Over levenskunst : de grote filosofen over het goede leven
Joep Dohmen
Joep Dohmen (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Ambo, cop. 2007 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 172 DOHM |
31/12/2007
In de inleiding van Tegen de onverschilligheid stelt Joep Dohmen dat zijn onderzoeksactiviteiten en publicaties van de voorbije tien jaar een aanloop zijn geweest tot het boek. Het werk mag dan ook worden beschouwd als een soort magnum opus of op zijn minst een belangrijke synthese van de denkweg van een beroepsfilosoof. Als dusdanig stelt het echter teleur. Het boek is geschreven in een zeer eenvoudige taal die duidelijk een breed publiek wil aanspreken. Daardoor wordt het op sommige plaatsen echter onbegrijpelijk voor de leek. Als Dohmen zonder toelichting schrijft dat ieder ding voor Aristoteles "een materiaal, een formeel, een effectief en een finaal aspect" heeft, dan zullen er weinig mensen zonder grondige kennis van Aristoteles weten wat hij bedoelt. Maar de toon van het boek speelt Dohmen nog op een andere manier parten. Hij laat duidelijk verstaan dat het soort levenskunst waarvoor hij pleit, geworteld is in denkbeelden uit de oudheid en niets van doen heeft met modieuze vormen van levenskunst. Hij wil geen gemakkelijke levenslessen bieden voor de overspannen carrièrejager, maar helaas leest zijn boek al te vaak net als zo'n soort raadgever voor het geslaagde leven. Hoofdstuk na hoofdstuk zwaait Dohmen met het belerende vingertje over wat levenskunst en het geslaagde leven nu precies wel of niet zijn. Dat wordt op den duur zeer knullig, alsof er van iedere pagina een blozende morele rechtschapenheid afstraalt. Dohmen schrijft als een schoolmeesterachtige goeroe die zijn stellingnames zelden voldoende kwalificeert. Veel straffe uitspraken staan naakt op de pagina, zonder verantwoording of onderbouwing. Het morele universum van dit boek is daardoor ook veel te netjes en eenduidig, en er is ook weinig ruimte voor conflict. Tegenover tegengestelde visies van Nietzsche, Kant, conservatieven en liberalen heeft Dohmen zelden meer dan enkele bladzijden en een handvol boutades nodig om zijn 'levenskunst' als superieur te presenteren. Daarbij herhaalt hij de hele tijd dezelfde omschrijving van zijn 'levenskunst', zonder dat hij zijn begrippen ooit diepgravend fundeert. In een boek van bijna driehonderd bladzijden is dat toch wel problematisch.
Ook op microniveau schort er van alles. Het lange vierde hoofdstuk, over levenskunst in de oudheid, was een unieke kans om binnen beperkt bestek een verhelderende inleiding te schrijven tot deze boeiende materie, maar Dohmen verknalt het. Zijn beschrijving van de allegorie van de grot bij Plato zal een leek bv. volkomen ontgaan. In dit en andere hoofdstukken citeert hij ook vaak (en doorgaans overbodig) de teksten van Pierre Hadot, alsof Dohmen zo onzeker van zijn stuk is dat hij zich achter een autoriteit wil verschuilen. Zijn dialoog met Charles Taylor in het zevende hoofdstuk is onvoldoende uitgewerkt. In zijn dialoog met (beter zou zijn: meningen over) de liberale gedachte van vrijheid als niet-inmenging laat hij de kans liggen om het republicanisme ter sprake te brengen, een politieke filosofie die de voorbije twintig jaar een revival heeft gekend en die hier niet alleen relevant (ze grijpt terug naar antieke denkbeelden die Dohmen bekend zouden moeten zijn) maar eigenlijk zelfs onontbeerlijk is om zijn punt uit te diepen. Dohmens ideeën over tijdelijkheid zijn ronduit banaal, zonder enige diepgravende verwerking van Heidegger, die gewoon wordt opgevoerd om een paar bladzijden te vullen. Absoluut dieptepunt is echter zijn "beknopte fenomenologie van de vriendschap", die met zijn schromelijke drie bladzijden weliswaar zeer beknopt is maar met fenomenologie hoegenaamd niets te zien heeft.
Dit boek belooft een diep doordachte beschouwing over levenskunst, maar laat ons zitten met een licht verteerbaar stapeltje vingerwijzingen voor het goede leven. Misschien biedt de verantwoording achteraan een aanwijzing voor wat eraan schort. Dohmen bedankt daar immers een hele reeks studenten, aan wie hij zijn hele onderzoek wel lijkt te hebben uitbesteed. Maar als (zoals tegenwoordig wel vaker het geval is) een universitair docent voor zoveel inhoudelijke kwesties op zijn studenten moet steunen om nieuwe inzichten te verkrijgen, dan heeft hij een probleem. [Christophe Van Eecke]
Redactie
De vraag hoe je moet leven, is weer actueel geworden. Ooit kwam het antwoord van de dominee of van de psychotherapeut, maar de eerste neemt ons het stuur uit handen, de tweede repareert alleen de motor, en nu wij eindelijk zelf mogen sturen, weten wij niet waarheen. Joep Dohmen, universitair docent aan de Universiteit voor Humanistiek, heeft een aantal artikelen van zijn hand bewerkt en samengevoegd tot een brede en overzichtelijke inleiding in de problematiek van de levenskunst. Daarmee is het boek een prima aanvulling op zijn eerdere bloemlezing 'Over levenskunst. De grote filosofen over het goede leven' uit 2002*. In voortdurende samenspraak met denkers uit het verleden als Aristoteles, Montaigne en Nietzsche, en discussie met denkers uit het heden als Taylor, Kekes en Manschot, ontwikkelt hij een visie op op levenskunst die zich afzet tegen liberalisme en conservatisme en pleit voor authenticiteit en betrokkenheid. Met eindnoten, literatuuropgaven en een index op namen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.