Allemaal sprookjes
Annie M.G. Schmidt
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2006 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : KLEUTER : SPROOKJES, VOORLEESVERHALEN EN GEDICHTEN SCHM |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2006 |
JEUGD : KLEUTERGEDICHTEN, SPROOKJES EN VOORLEESVER SCHM |
31/12/2004
De verhalen over Pluk van de Petteflet publiceerde Annie M.G. Schmidt voor ze in boekvorm verschenen (1971) als feuilleton in 'Margriet', van 1968 tot 1970. Zes maanden na het eerste verhaal over Pluk duikt het kind Spijtebijt op. Hierover schrijft Schmidt zelf:"'Ik was al een heel end en plots dacht ik, god, ik ben het zelf. Het is over een Spijtebijt, een kind dat bijt en dan spijt heeft. Zo ben ik zelf, ik kan snauwen, kwetsend zijn, van woede ga ik schreeuwen, lelijke dingen zeggen, in het theater ook. En thuis ga ik opbellen, briefjes schrijven" (uit: Joke Linders, Doe nooit wat je moeder zegt, 1999, p. 266).
Merkwaardig genoeg neemt Schmidt deze verhalen niet op in het boek over Pluk, wat bij Linders de vraag oproept 'Zat die Spijtebijt haar te dicht op de huid?' Nu verschijnen de verhalen over Spijtebijt dus wel in boekvorm, met de oorspronkelijke illustraties van Fiep Westendorp. Die illustraties zijn op zichzelf een feest. Op elke prent merk je hoe Fiep Westendorp zich heeft uitgeleefd. Bijzonder amusant is de tekening waarop de kinderen met mes en vork een appel proberen te eten, of die waarop iedereen met een vinger, neus of voet in het verband zit, of die waarop Spijtebijt aan de ketting als een hond blaft naar het portiertje, of die met de doorweekte en verkleumde dieren op een hoop of... Je raakt er niet op uitgekeken. Elk gezicht, elke houding spreekt boekdelen.
De titel Pluk redt de dieren is ietwat misleidend. Dat Pluk de dieren van de Weerman redt, is beslist niet het hoofdmotief in het verhaal. Dat is eerder de zorg om Spijtebijt, waarbij alle volwassenen hem proberen te 'temmen'. Hierin verschillen deze verhalen van die in Pluk van de Petteflet, waar het centrale gegeven het redden van een stuk natuur is en van de bedreigde krullevaar. Maar al draait alles rond Spijtebijt, de echte held blijft Pluk. "Flink en vastberaden" lost hij uiteindelijk de problemen op, daarbij geholpen door meneer Pen, de ultieme raadgever met zijn boek- en papierwinkeltje. Meneer Pen is wijs, maar in zijn hart een kind gebleven. In Pluk van de Petteflet stuurde hij Pluk naar de kluizelaar, hier doet hij een beroep op de Weerman. Alles begint als de pleegouders van Spijtebijt opduiken, twee grote, bruine beren. Die kunnen niet zomaar in het flatje van tante Pleeg blijven. Pluk belooft tante Pleeg een oplossing te vinden. Dat verloopt natuurlijk niet van een leien dakje. Pluk heeft veel geluk en hulp van het toeval (soms wel erg veel toeval) nodig om alles tot een goed einde te brengen. Daarbij blijft Pluk steeds de kalmte zelf en neemt hij de dingen zoals ze komen: "In elk geval is hij nu gelukkig, dacht Pluk. En later zien we wel weer".
De verhalen over Spijtebijt draaien rond de voor Schmidt wezenlijke tegenstelling tussen natuur en cultuur en meer specifiek tussen kleinburgerlijke orde en anarchie. Je voelt hoe ze sympathiseert met de wilde Spijtebijt, ook al valt zijn gedrag niet goed te keuren. Voortdurend wordt beklemtoond dat hij er eigenlijk zelf niets aan kan doen: "Zo was Spijtebijt. Het ene ogenblik had hij overal spijt van, het volgende moment was hij het allemaal weer vergeten. Maar dat kwam omdat hij altijd nog een beetje een berenkind was". De chaos die Spijtebijt veroorzaakt, haalt in eerste instantie steeds de burgerlijke orde en autoriteit onderuit. Bij het begin van het boek brengt hij mevrouw Helderder, hét symbool voor orde en reglementen, tot wanhoop en maakt hij van het saaie verjaardagsfeestje van Aagje Helderder een vrolijke puinhoop. Hij laat een regen van gebakjes neerkomen op de kinderen. "Mevrouw Helderder zelf had de grote slagroomtaart óp, als een hoed die te diep over haar ogen was gezakt". Het is 'een wilde toestand', maar de kinderen hebben een geweldig plezier: "'Kom, doe mee!' Riep Aagje. 'Mijn moeder zit in 't bad. Eet maar uit mijn nek!' En zo eindigde het feest veel leuker dan het begonnen was".
Verder in het boek zorgt Spijtebijt voor een nog grotere chaos als hij de Weerman bijt en die door de glazen wand rijdt die de verschillende klimaatgebieden scheidt. Pinguïns belanden in de tropen en olifanten komen onder de sneeuw te zitten. Het lijkt alsof Spijtebijt hier de natuur verstoort, maar het is een gecultiveerde natuur, kunstmatig in stand gehouden door de Weerman. Toch herstellen Pluk en de Weerman alles, want de dieren mogen natuurlijk niet ziek worden.
Je voelt dat Schmidt sympathiseert met Spijtebijt en de wilde beren, maar uiteindelijk beseft Spijtebijt zelf dat hij niet bij de dieren kan wonen. Opmerkelijk is dat dit besef in het boek met een auctoriale vraag wordt geïntroduceerd, alsof Schmidt zelf hier tussenbeide wou komen: "Was de kleine Spijtebijt echt zo gelukkig op dat moment?" Spijtebijt ziet dat er 'helemaal niets' is in het berenhol, hij mist zijn lekker bed en voelt zich eenzaam. Uiteindelijk komt hij toch terug bij tante Pleeg. Hoe kleinburgerlijk ze ook is, ze geeft hem warmte, genegenheid en op het einde limonade.
Boeiend in dit verhaal is de manier waarop de volwassenen Spijtebijt aanpakken omdat die veel vertelt over de visie van Schmidt op opvoeding. Alle volwassenen proberen Spijtebijt te veranderen. Tante Pleeg probeert het met veel geduld en 'zachte' straffen: als Spijtebijt een dienstertje bijt, krijgt hij van tante geen gebakje meer en als ze helemaal hopeloos is, gaat ze zelfs akkoord met een muilkorfje. Maar in de grond van haar hart houdt ze zielsveel van hem en ze verschoont hem dan ook de hele tijd. Meneer Pen is resoluter: "Het is z'n eigen schuld. Wie bijt om z'n zin te krijgen, tja, die bederft het voorgoed". Als Pluk daarop aan Zaza vraagt "Denk jij dat het ooit nog in orde komt?", dan geeft de kakkerlak een heel wijs antwoord dat later in het boek fundamenteel zal blijken: "'Het hangt ervan af,' zei Zaza. 'Is het een áárdig jongetje? Ik bedoel behalve dat bijten dan... Heeft hij ook wel eens iets liefs gedaan? [...] Dáár hangt het van af'".
De Weerman ten slotte windt er nog minder doekjes om dan meneer Pen. Als hij echter zijn geduld verliest en Spijtebijt bedreigt met geweld, bijt het wilde kind: "'Ik zal je straks bij de lurven pakken,' snauwde hij. 'En het zal je heugen, ventje. Het zal een flinke les voor je... AU! AUAUAU!'". Geweld leidt alleen tot nog grotere chaos. Toch laat de Weerman niet af. Hij laat het kind niet terugkeren naar tante Pleeg die het alleen maar zou 'verwennen en vertroetelen'. "Hij moet maar eens leren dat hij niet aldoor z'n zin krijgt. En hij moet dat bijten maar eens afleren". Hij pakt het probleem met een erg klassieke straf aan: Spijtebijt moet duizend keer schrijven: 'Ik mag niet bijten'. Al snel is Spijtebijt afgeleid. Hij hoort een gejank buiten en ontdekt een poolvosje dat klem zit onder een boomstam. Hij probeert het te redden, maar het bange diertje bijt hem. Eerst wil Spijtebijt weglopen, maar het vosje kijkt hem diepbedroefd aan. En dan volgt een cruciale passage, waarvan het opvallende woord 'redevoering' het belang extra in de verf zet: "'Ja, nou heb je spijt!' riep Spijtebijt. 'Eerst bijten en dan spijt hebben, wat een onzin.' Maar toen dacht hij ineens: dat vosje is net als ik. Zelf ben ik ook zo. En toen hield Spijtebijt een redevoering. 'Luister,' zei hij. 'Ik weet precies hoe het is, arme vos. Je kunt het bijten niet laten, net als ik. En al laat ik je duizend regels schrijven, dan leer je het nóg niet af. En iedereen wordt woedend op je. En ze willen je niet meer helpen, omdat je bijt. Maar ik zal je eens wat zeggen: ik help je tóch. En als je me dan bijten wil, dan doe je dat maar.' Spijtebijt begon voorzichtig de boomstam weg te trekken. Het vosje jankte, maar hij beet niet. En toen zijn staart los was, kefte hij eventjes bij wijze van dank en glipte weg tussen de struiken. 'Dat was dat,' zei Spijtebijt. 'Ja, dat was dat', zei de Weerman. Hij had staan kijken. En hij had de redevoering van Spijtebijt gehoord. 'Laat die regels maar,' zei de Weerman. 'Hier heb je méér van geleerd'."
Kinderen moeten door eigen ervaringen wijzer worden, goedheid betekent 'goed doen' en volwassenen mogen het niet opgeven kinderen te helpen: dit is de essentie van een goede opvoeding. Toevallig las ik onlangs een artikel over het werk van de Finse psychiater Ben Furman, die internationaal furore maakt met zijn 'oplossingsgerichte korte therapie'. Die legt de nadruk op het bouwen van oplossingen, eerder dan op het analyseren van problemen. Die oplossingen kunnen het best vanuit de patiënt/het kind zelf komen, waarbij de therapeut/de ouder vooral helpt. Furman schreef ook een reeks kinderboekjes, o.m. Linda tames her tiger over een kind dat altijd woede-uitbarstingen heeft. Op zeker moment simuleert de moeder zelf zo'n aanval om het kind ervan af te helpen en inderdaad, net als Spijtebijt komt Linda tot inzicht. Er is niets nieuws onder de zon. Schmidt zou Schmidt niet zijn, als er niet nog een staartje was. Op het eind komt Spijtebijt terug bij tante Pleeg, die speciaal een ander huis met een tuin voor de beren heeft gekocht. Pluk vraagt hem of hij het bijten heeft afgeleerd. "Spijtebijt kreeg een kleur. 'Misschien...' zei hij. 'Ik weet het nog niet'". [Jan Van Coillie]
Redactie
Pluk maakt kennis met het jongetje Spijtebijt, dat is opgevoed door twee Canadese Griezelberen en daardoor nogal bijterig en smijterig is, hoewel hij altijd direct spijt heeft daarna. Samen komen ze in de Klimaatexperimenteerkas van de Weerman terecht, waar Spijtebijt de Weerman in zijn duim bijt en een ravage veroorzaakt waardoor alle klimaten door elkaar gaan lopen. De ijsbergen smelten, de oerwouden bevriezen en de dieren in de kas komen in verkeerde klimaten terecht. Alle verhalen en tekeningen over Pluk verschenen van 1968-1970 als feuilleton in de 'Margriet', de meeste vervolgens in boekvorm in 'Pluk van de Petteflet'* (1971). Twaalf verhalen werden niet opgenomen, omdat de tekeningen ontbraken. Bij de voorbereiding van de Fiep Westendorp tentoonstelling (Kunsthal Rotterdam 2003) werden ze gevonden. In dit boek zijn oude bekenden (Aagje, mevrouw Helderder) en nieuwe helden te vinden. Spijtebijt is een aanwinst in het Plukuniversum. Winnaar Nederlandse Kinderjury 2005. www.plukredtdedieren.nl. Voorlezen vanaf ca. 4 jaar, zelf lezen vanaf ca. 8 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.