Tumult
Maarten Inghels
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Uitgeverij 521, 2006 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : CUSS |
31/12/2007
Als nummer 14 in de door Gerrit Komrij geredigeerde 'De Sandwich'-reeks verscheen een selectie uit de poëzie van de Zuid-Afrikaanse Sheila Cussons (1922-2004). Komrij ontleent zijn titel aan de in 1979 verschenen bundel De schitterende wond, waarmee Cussons niet alleen verwijst naar de levenslange verminking die ze in 1974 opliep toen een gasoven in haar gezicht ontplofte, maar evenzeer naar de wond na de zondeval en de verwonding van het bewustzijn. Volgens Komrij zijn "pijn en vuur, brand en gloed de sleutelbegrippen in het werk van Sheila Cussons, naast de zintuiglijke sensaties, de aardse verleidingen en de kleuren." Verder aarzelt hij niet Cussons in de traditie van de mystiek te plaatsen. Een aantal verzen getuigt daar ook van, zoals het mooie 'Vuurloop deur 'n flessie' (vertaald als: 'Gloeiende kolen uit een flesje'), een gedicht over de jeugd met deze slotverzen: "Steeds moet ek nou af en toe na patchouli ruik, / want daardie dag het ek besef - skoon - / swartflou eers - hoe God wil hê dat ons leef: / agteloos, voluit, eenvoudig, absoluut, soos vuur." ('swartflou' = schimmig). Over de zintuiglijkheid dan gaat het gedicht 'Orrel' (Orgel): "My sintuie is verwisselbaar, / hoor kleure, beluister geure [... ] en elke / jaargety kies sy sintuie uit." Sheila Cussons' poëticale gedichten worden vaak omgebogen tot een stellingname tegenover haar land: "Solank as wat die mens / sy gewaarwording in taal bly formuleer / Here, laat my taal leef / en dat U hom nooit van die liggaam / van Afrika sal amputeer nie". Poëzie die in haar volle omvang en betekenis de kracht krijgt van een bezwering. Komrijs keuze biedt een beperkte maar sprekende introductie tot het werk van een van de grootste dichteressen van Zuid-Afrika. [Jooris Van Hulle]
Drs. Cees van der Pluijm
De Zuid-Afrikaanse dichteres Sheila Cussons (1922-2004) woonde in Zuid-Afrika, Nederland (Amsterdam, waar ze als beeldend kunstenaar werkte en studeerde) en Spanje. In het laatste land liep ze zeer ernstige brandwonden op, die haar tekenden voor het leven. Cussons is een speelse, religieuze dichteres die in haar werk soms het midden lijkt te houden tussen Ida Gerhardt en Gerard Reve, maar dan zonder diens exuberante vrijmoedigheid en provocatiezucht. Ze schrijft over haar verlangen naar God, over de taal en over de poëzie, in heldere bewoordingen, met milde relativering, maar ook met overgave. Gerrit Komrij voorzag de 17 gedichten in dit redelijk representatieve bundeltje van een letterlijke en zeer dienstbare vertaling. In zijn persoonlijke inleiding typeert hij Cussons als een van de grote dichtende dames uit de Afrikaanse literatuur.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.