Dovemansoren. vol.25
Elmer Schönberger
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff, cop. 2005 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 783 SCHO |
31/12/2006
Sommige mensen laten zich in hun culturele of zelfs artistieke voor- en afkeuren beïnvloeden door wat 'de norm' voorschrijft, anderen -- en ik behoor zeker tot deze groep (wat op zich al paradoxaal lijkt) -- zijn individueel, zelfs particularistisch ingesteld. Zo laat ik me bij de keuze van een krant of een tijdschrift bv. leiden of verleiden omdat die en die journalist of chroniqueur ervoor schrijft. Dat was ook het geval voor het weekblad 'Vrij Nederland', dat ik -- nu al weer enkele jaren geleden -- regelmatig kocht voor één welbepaalde rubriek: Het gebroken oor van componist en journalist Elmer Schönberger.
In deze soms paginagrote stukken becommentarieerde Schönberger niet alleen de nieuwste klassieke cd's, maar brak hij ook een lans voor wat ik zou willen omschrijven als een bewust omgaan met muziek, muziek beleven en muziek beluisteren in een moderne tijd die is overspoeld met klank, gedruis en muzikaal behang. Schönberger deed dat van 1982 tot 2004; in het gelijknamige boek, dat we hier bespreken, maakte hij een keuze van stukken uit de laatste twaalf jaar.
Aan de verschillende -- meestal slechts een paar bladzijden tellende artikels -- gaat een langere bespiegeling vooraf, een lezing die Schönberger op 16 december 2005 in Leiden heeft uitgesproken en die, zo lees ik door de regels heen, een soort van compensatie is voor het "onvrijwillige afscheid [...] van Vrij Nederland". In deze zogenaamde Huizinga-lezing 'Het Grote Luisteren' schetst Schönberger op zijn onnavolgbare en heldere manier, met veel sprekende metaforen en onverwachte wendingen een beeld van de ontwikkeling van het muziekleven door de laatste eeuwen heen, de discrepantie tussen hoe het muziekgebeuren vroeger was -- veel muziek voor weinig mensen, zoals hij dat noemt -- en nu: "Denk pop- en amusementsmuziek weg en de wereld verandert onherkenbaar. Het wordt stil op straat, radiozenders doen er het zwijgen toe, er vallen gaten in gesprekken [...] Denk Couperin, Chausson en Cage weg en de wereld is nog precies even luidruchtig". Denk nu niet dat onze auteur vervalt in een treurzang om het verloren paradijs, de goede oude tijd waar klassieke muziek nog echt iets betekende en muziek meer was dan achtergrond. Verre van, er volgt een hartstochtelijk en toch pragmatisch pleidooi voor wat hij het 'Grote Luisteren' noemt. Een soort van positief ingaan tegen de oppervlakkige omgang met muziek. Via omcirkelende bewegingen die zowel naar de traditie (Bach, Beethoven, Berlioz) als naar hedendaagse componisten (Pierre Boulez of de Russische mystieke componiste Oestvolskaja) verwijzen, komt hij uit bij wat wel eens de essentie van de muziek zou kunnen zijn (deze voorwaardelijke wijs gebruik ik uitdrukkelijk omdat Schönberger nergens dogmatisch of normerend schrijft, voorzichtig formuleert en eerder ideeën en denkpistes beschrijft dan ze dicteert).
Die essentie duidt hij met hoofdletters aan: 'Muziek Zonder Meer'. "[Ze] richt de oren en zet de zinnen op scherp. [...] danst niet naar het pijpen van de luisteraar maar laat hem naar haar pijpen dansen [...] en vraagt om concentratie, tijd, geduld en de bereidheid af te zien van akoestische instantbevrediging." Aan Muziek Zonder Meer koppelt hij het feit dat muziek als enige van de kunsten 'onnavertelbaar' is, niet te vatten in woorden, want muziek is immers "ten slotte altijd weer klank en niets dan klank".
Na de 'uitleg' over hoe men zou kunnen luisteren en hoe Schönberger luistert, krijgen we talloze proeven van zijn muziekbenadering. Het boek is daarbij opgedeeld in verscheidene hoofdstukken met laconieke en enigmatische titels als 'Hoe het was', 'Met terugwerkende kracht', of nog 'Te land, ter zee en in de lucht'. Andere delen hebben (voor een boek over muziek) sprekender titels als 'Verstommende Stemmen', 'Stravinsky... en anderen' of 'Zeitoper'.
Het overgrote deel van deze artikels heeft als uiterlijke aanleiding het verschijnen van de ene of andere nieuwe cd-opname, al duikt de journalist af en toe quasi ongevraagd in zijn bibliotheek om deze of gene componist te bespreken. Want daarom is het in alle van zijn stukjes te doen: een welbepaald componist en één of meer van zijn werken. Dat tilt het niveau boven dat van de gebruikelijke cd-bespreking in een krant of tijdschrift. Dat maakt het boek zo boeiend voor de melomaan. Vooral voor die muziekminnaar die zich af en toe buiten de bekende paadjes wil begeven. Onder de noemer 'Passanten' laat Schönberger ons kennismaken met vergeten en onbekende componisten als Fanelli, Revueltas, Grainger, Termos en Woestin, namen van wie ook ik nooit had gehoord. Deze met veel speurderszin en openheid geschreven miniportretten, maakten mij niet alleen nieuwsgierig naar hun klinkend resultaat, maar verlenen een soort van reliëf aan de gebruikelijk muziekcanon. In dit opzicht is Het gebroken oor ook een soort van muziekgeschiedenis, een niet exhaustief opgevat fresco van drie eeuwen muziek in de westerse wereld. En uiteraard erg subjectief en aan welbepaalde individuen gebonden. Een gegeven dat de auteur geenszins onder stoelen of banken steekt. Reeds door het aantal stukken dat hij aan hen wijdt en het aantal keren dat hij ze als referentie citeert, is duidelijk dat Bach en Stravinsky (de laatste zelfs met stip) tot zijn 'voorkeurscomponisten' behoren (al zou Schönberger dat woord zeker niet in de mond nemen). In het boek is er dan ook nauwelijks sprake van scholen of collectief beleden stijlrichtingen.
In zijn artikels slaagt Schönberger er telkens weer in de kern van een componist of de structuur van een compositie te vatten zonder terug te vallen op enig (musicologisch) jargon. Zijn rake karakterisering leidde bij mij althans op haast iedere bladzijde tot een monkelende aha-erlebnis. Neem nu deze als een terzijde uitgesproken 'definitie' van Debussy: "De grootste landschapscomponist was Debussy. Hij verenigde schepper en waarnemer van het landschap in één persoon. Hij componeerde Images, beelden, waarvan de natuurlijkheid in feite het toppunt van kunstmatigheid is." Nog meer verwant voelde ik mij wanneer Schönberger op humoristische wijze over het teveel aan muziek, of beter, over ongewenste muziek schrijft, zoals voorgebracht door trommelaars in het park, de BOEM-BOEM-BOEM-auto of kerstliedjes spuiende luidsprekers in een winkelstraat. Ook hier staat hij stil bij datgene waar de meesten wel aan voorbij gaan, dat de -- ik overdrijf doelbewust -- hemelse muziek maar al te vaak verwordt tot gebruiksvoorwerp. (Dat hij niets over muziek in restaurants zegt, zal wel aan zijn Hollandse komaf liggen.)
Het gebroken oor is een lijvig werk geworden, dat je niet in één ruk hoeft uit te lezen, maar ook als naslagwerk voor een welbepaalde componist of compositie kan gebruiken. Al vergt dat enig geduld. In de summiere inhoudsopgave staat enkel de componist vermeld (niet de besproken stukken), zodat je bij het begin van ieder artikel moet nakijken over welke cd-opname het gaat. Maar dat is een detail. Of toch niet. Want Schönberger schrijft zo aanstekelijk en enthousiast dat je na lectuur geneigd bent naar de dichtst bijzijnde platenzaak te rennen om de respectievelijke opname(s) in huis te halen. En dat kan je -- bij de om en bij over de honderd besproken cd's -- duur te staan komen. Maar enkel in je portemonnee. Geestelijk is het werk een echte verrijking. [Tino Haenen]
Wolter van der Zwaan
De titel van het boek is gelijk aan die van de rubriek die de Nederlandse schrijver en componist (1950) gedurende 22 jaar in Vrij Nederland schreef. Tot verdriet van veel muziekliefhebbers verscheen de laatste aflevering van die originele rubriek over klassieke muziek eind 2004. Die muziekliefhebbers zullen blij zijn met deze bundeling van 92 afleveringen uit de periode 1992-2004 (van eerdere stukken verschenen al de bundelingen 'De wellustige tandarts' en 'De vrouw met de hamer'). Het zijn knap geschreven persoonlijke visies op componisten en musici, vaak naar aanleiding van een compact disc. Zo passeren Schumann, Bach, Zemlinsky, het Kronos-Kwartet, Colin McPhee, Takemitsu, Revueltas, Berg, Feldman en vele anderen. Het boek opent met de integrale tekst van de Huizinga-lezing van 2005 'Het Grote Luisteren' over het veranderende luisteren naar muziek. Een dik boek vol muziek in vaak prachtige woorden.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.