Identiteit : waardigheid, ressentiment en identiteitspolitiek
Francis Fukuyama
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Niet beschikbaar |
Contact, 2005 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 340.8 FUKU |
31/12/2005
Francis Fukuyama is een van de belangrijkste politieke denkers van onze tijd. In 1992 werd hij in één klap wereldberoemd door de publicatie van zijn grensverleggende Het einde van de geschiedenis en de laatste mens, waarin hij de liberale democratie als enige werkbare staatsvorm uitriep na de koude oorlog. Het zou nog slechts een kwestie van tijd zijn voor dit prachtige systeem wereldwijd zou worden ingevoerd. De vele bloedige conflicten tijdens de jaren '90 (Kosovo, Midden-Oosten, Rwanda, Somalië etc.), maar vooral de aanslagen van 11 september 2001 ondermijnden Fukuyama's stelling. Wég was het geloof in zijn vooruitgangsoptimisme, de 'botsende beschavingen'-stelling van zijn rivaal Samuel Huntington werd plots veel plausibeler. Fukuyama blijft echter tot op heden bij de kern van zijn betoog uit 1992, zij het ietwat bijgestuurd. De fundamentalistische islam voert slechts een achterhoedegevecht tegen de moderniteit en is op termijn niet opgewassen tegen de overweldigende aantrekkingskracht van de liberale democratie. Hij wijst erop dat het democratische deficit in de moslimwereld in feite een volledig Arabisch probleem is. In de niet-Arabische moslimwereld functioneren een aantal redelijk succesvolle democratieën zoals Turkije, Mali, Senegal, Indonesië en Malawi. Fukuyama beseft nu echter dat de globale verspreiding van de liberale democratie niet zonder slag of stoot zal gebeuren. De ervaringen van het Amerikaans leger in Afghanistan en Irak zijn op dat vlak zeer duidelijk. Op militair vlak (hard power) zijn de Verenigde Staten superieur, maar op het vlak van de nation-building (soft power) staan ze nergens. Het gevaar dreigt dan ook dat de Verenigde Staten twee nieuwe failed-nations achterlaten die er nog slechter aan toe zijn dan voor de invasie. Hierdoor gealarmeerd, publiceert Fukuyama een verrassend boekje over Het bouwen van een staat. De gewelddadige conflicten van het post-koude-oorlogtijdperk zijn meer het gevolg van zwakke staatsstructuren dan van een botsing der beschavingen. State-building is daarom dé dwingende uitdaging van de wereldgemeenschap. Op dit ogenblik bestaat daar echter nauwelijks -- ook niet binnen de Verenigde Naties -- knowhow over. Het liberaal-democratische model heeft het potentieel ooit universeel te worden, maar niet op korte termijn. Er zijn nog heel wat culturele en economische remmingsfactoren weg te werken.
Het bouwen van een staat is een nogal theoretisch werkje over de functies en capaciteiten van regeringen en hun legitimeringsbasis, over het verschil tussen 'bereik' en 'kracht' van een overheid, over de oorzaken van de zwakte van sommige staten, over de discussie i.v.m. het soevereiniteitsprincipe in het internationale systeem, over de democratische legitimiteit van tussenkomsten in staten met een ernstig disfunctionerend systeem, over de verschillende Europees-Amerikaanse opvattingen over deze materie... Fukuyama poneert ten overvloede dat er geen wereldwijd geldende regels voor nation-building bestaan. Het opbouwen van een staat is meer een kunst dan een wetenschap. Toch is er één vuistregel: vergewis je van de lokale gewoonten en werk samen met de plaatselijke bevolking, ook als dat ten koste van de efficiëntie gaat. Een staatsstructuur met een beperkt bereik, maar een krachtige machtsuitoefening is het einddoel.
Het bouwen van een staat heeft als grote verdienste het probleem van de failed nations en nation-building in de centrum van het wereldwijde politieke debat te plaatsen. Fukuyama schetst de contouren van dat debat, maar kan zelf nauwelijks oplossingen naar voren schuiven. Jammer is dat het boek in een nogal zware taal is geschreven met veel politicologisch-economisch jargon. Een spits essay is dit zeker niet. Bovendien beperkt Fukuyama zich tot het theoretische kader van zijn onderwerp, zonder diepgaand op de politieke realiteit in te gaan. Wie dit boek wenst gekaderd te zien in de brede maatschappelijke actualiteit, raden wij het grandioze Fukuyama-interview aan dat te vinden is op de website van de Vlaamse liberale denktank Liberales ('Liberaal optimisme in bange tijden', www.liberales.be). [Gunter Bousset]
Dr. G.H. Hagelstein
Nadat Fukuyama in zijn 'The end of history and the last man' (1992) het belang van politieke ideologie relativeerde, gaat hij in dit boek in op de vraag wat het belang is van stabiele staten voor de wereldorde. Hij analyseert en geeft aan wat landen moeten doen om stabiliteit te kweken en ook hoe stabiele landen daaraan kunnen bijdragen. Nadat de laatste twee decennia staten zijn geërodeerd (marktwerking, verlies aan legimiteit) bepleit de auteur de opbouw van stabiele staten, met name ook in de regio's van de wereld waar nog geen traditie van sterke nationale staten bestaat. De auteur gebruikt voor zijn analyse veel voorbeelden uit de mondiale politiek. Hij biedt daarmee een actuele, maar diepgravende analyse die voor zowel beleidsmakers als geïnteresseerde leken van waarde is. Het boek bevat een uitstekende literatuurlijst en een register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.