Identiteit : waardigheid, ressentiment en identiteitspolitiek
Francis Fukuyama
Francis Fukuyama (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Contact, 1999 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 905.2 FUKU |
31/12/2000
Fukuyama stelde eerder al dat noch de parlementaire democratie, noch de markteconomie efficiënt kunnen functioneren als er niets is dat de leden van de gemeenschap bindt, als ze elkaar niet kunnen vertrouwen en respecteren. Die idee werkte hij uit in "Trust" (1995). In dat boek benadrukte hij het belang van arbeidsethiek, eergevoel, vertrouwen, wederkerigheid en andere belangrijke deugden van de burgers. Wanneer alle activiteiten alleen op maximale winst zijn gericht en mensen met elkaar slechts omgaan op basis van contracten (bedrijven, staten), zal de economie en de parlementaire (liberale) democratie zich niet voluit kunnen ontwikkelen. Op die basisgedachten gaat Fukuyama in "De grote scheuring" dieper in. De laatste dertig jaar is de maatschappelijke orde door de vooruitgang van de techniek grotendeels ontwricht. Het sterke weefsel van waarden, normen en regels dat in de voorbije periode werd opgebouwd, is gescheurd, de wereld valt steeds meer uit elkaar. Dat laat zich (haast symbolisch) aflezen uit de groeiende misdaadcijfers, de explosieve toename van echtscheidingen, de talrijke buitenechtelijke geboortes, de ontwrichte gezinnen, het wegkwijnend vertrouwen, het groeiend gevoel van onveiligheid. Overal herkent Fukuyama gelijkaardige tendensen, al verloopt de scheuring wat trager in sommige gebieden. De oorzaken van deze grote scheuring kunnen niet herleid worden tot eenzijdige clusters, zoals armoede en ongelijkheid, of de groeiende rijkdom en onveiligheid, of een verkeerd overheidsbeleid, of zelfs niet een algemene cultuurverandering. Het gaat volgens Fukuyama over een geheel van demografische, economische en culturele oorzaken. Die vloeien samen tot de opkomst van een moreel individualisme en de daarmee samenhangende miniaturisering (versplintering) van de gemeenschap. In de landen waar de scheuring het grootst is, zie je reeds tekenen van een moreel reveil. Maar, aldus Fukuyama, er is nog hoop. We zijn geen weerloze slachtoffers van onze tijd en geen speelbal van dieperliggende sociale en technologische krachten. Vanuit een biologisch fundament dat voortkomt uit de menselijke natuur zelf, blijven mensen hun aangeboren vermogens gebruiken om steeds weer nieuwe sociale regels op te stellen. Fukuyama zoekt naar de bronnen van de menselijke normen. De hedendaagse evolutiebiologie, zo zegt hij, laat zien hoe de concrete inhoud van de normen die bepaald wordt door de culturele geschiedenis, steeds bovenop een biologische basisstructuur ligt die de grote culturele verscheidenheid van bevolkingsgroepen en individuen kanaliseert. In de evolutie van aap tot mens ligt het accent niet alleen op een oorspronkelijk individualisme, maar ook op sociale vermogens. Mensen zijn van nature groepsdieren. Mensen organiseren zich niet alleen in families of stammen, maar ook in groepen van een hoger niveau, gemeenschappen die slechts in stand kunnen worden gehouden door morele deugden die hen tot samenwerking stimuleren.
Op die basis ontwikkelt Fukuyama zijn centrale stellingen rond het begrip 'sociaal kapitaal', een begrip dat sinds enige tijd steile opgang maakt in de sociale wetenschappen. Sociaal kapitaal is een eigenschap of een waarde van mensen, groepen, relaties die hen in staat stelt om samen te werken en het pure individualisme van eigenbelang en kortetermijnwinst te overstijgen. Het wordt voortdurend geschapen in het wederkerig handelen van mensen om hun dagelijks leven zo goed mogelijk te organiseren. Sociaal kapitaal -- met normen als engagement, wederkerigheid en vertrouwen -- is de basis voor altruïstisch wederkerig gedrag. Vooral in contexten waarin mensen elkaar regelmatig ontmoeten, kan sociaal kapitaal goed wortel schieten, omdat mensen dan elkaar steeds meer gaan vertrouwen en omgekeerd minder van elkaar gaan profiteren. Naast de formele normen of waarden die noodzakelijk zijn voor de normale (markt)transacties in het openbare leven, delen mensen dan steeds meer informele waarden die een hecht samenwerken mogelijk maken. Zulk samenwerken leidt naar zelforganisatie en het ontstaan van sociale netwerken. Toch blijft volgens Fukuyama hiërarchie onvermijdelijk, vooral waar de spontane orde faalt ten gevolge van gebrek aan transparantie, geslotenheid of fanatisme of tengevolge van een te grote versnippering. Sociale orde, op maatschappij- of organisatiebreed niveau, zal altijd ontstaan uit een mengeling van hiërarchische en spontane bronnen. Hier ligt een belangrijke rol voor de overheid, die de sociale orde vooral moet ondersteunen via politiemacht (wijkagent) en het bevorderen van scholing op alle leeftijden en niveaus.
Fukuyama's project voor reconstructie is duidelijk utopisch gekleurd. Het steunt op een sterk geloof in de mogelijkheden van de mensheid om na de grote scheuring zinnig te overleven. Hij gaat er zelfs van uit dat het tij al gekeerd is en een nieuwe opgaande fase begonnen is. Een kritische vraag hierbij is of hij het lukken van de nieuwe sociale orde niet te eenzijdig toeschrijft aan een morele herbewapening of, zoals hij zegt, aan een hernormering: eerlijkheid, betrouwbaarheid, familienormen, indijken van criminaliteit, religieuze herleving, e.a. Het klinkt toch wel wat liberaal-conservatief. Misschien ligt het tekort van dit boek in het feit dat de economische en technologische macht slechts als achtergrond, niet als een van de hoofdactoren aanwezig is, zodat de uitwegen al bij al abstract uitvallen. Maar dat belet niet dat "De grote scheuring" elementen in het midden brengt die te dikwijls worden vergeten als men het heeft over de dringende en noodzakelijke vernieuwing van onze maatschappelijke structuren. [Willy Deckers]
Drs. M.L. de Jager
De hedendaagse Westerse maatschappij is te typeren als de informatiemaatschappij. Het ontstaan van de informatiemaatschappij wordt in dit boek 'de grote scheuring' genoemd. Daarmee wordt verwezen naar veranderde sociale structuren, omgangsvormen en normen en waarden. Dit boek gaat in de verschillende hoofdstukken in op een groot stuk geschiedenis van de Westerse wereld na de industriële revolutie tot nu. Daarbij wordt ingegaan op diverse sociale consequenties van structuren binnen Westerse landen. Verschuivingen in normen en waarden, de positie van de vrouw, criminaliteit en vele andere aspecten worden op heldere wijze belicht. Het geheel is doorspekt met filosofische, sociologische en wetenschappelijke visies en/of inzichten. Ondanks de hoeveelheid aan informatie en de vaak wat zware stof is dit boek duidelijk opgebouwd en toegankelijk geschreven. Een boek dat naast een enorme schat aan informatie een interessante visie biedt op de verschuivingen binnen maatschappelijk structuren. Een geschikt boek voor mensen die zich door werk, studie of interesse willen verdiepen in geschiedenis, filosofie en sociologie.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.