Belijdenissen
Aurelius Augustinus
Aurelius Augustinus (Auteur), Jan Den Boeft (Vertaler), Hans van Reisen (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Damon, cop. 2004 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 233.23 AUGU |
31/12/2005
De aanleiding voor dit traktaat was de vraag of een overledene er baat bij heeft als hij in de nabijheid van een martelaar of heilige begraven wordt. Het antwoord komt pas op de laatste bladzijde: ja, maar slechts in die zin "dat de genegenheid waarmee men hem in het gebed aan de bescherming van de martelaren aanbeveelt erdoor wordt vergroot". Eerst heeft Augustinus het over de zin van het gebed voor de doden. Het gebed helpt hen, als ze door hun vroegere levenswandel die hulp verdiend hebben, maar omdat we hun situatie niet kunnen inschatten, doen we er goed aan voor hen te bidden. Ook de zorg voor de begrafenis is zinvol (hoewel zelfs martelaren die door beesten opgegeten worden, daarvan bij de "opstanding van hun lichaam" geen hinder zullen ondervinden): het lichaam was tijdens het leven immers het instrument om goede daden te stellen, en behoort tot de menselijke natuur.
In een tweede deel schenkt Augustinus aandacht aan dromen over doden. We mogen daar niet uit afleiden dat de doden dan echt bij ons zijn, want we dromen ook van mensen die nog leven en ondertussen elders verblijven. In uitzonderlijke gevallen, door "een goddelijke ingreep", kunnen heiligen wel eens verschijnen. Ze kunnen de levenden ook helpen, maar de auteur weet niet of ze dat persoonlijk doen, want het is ook mogelijk dat god door hun voorspraak engelen uitstuurt. Augustinus verwijst in zijn tekst vaak naar het Oude en Nieuwe Testament, en dan is telkens de precieze bronvermelding in de marge aangegeven. Hij wendt die bijbelse elementen aan om zijn stellingen te staven of bij te sturen, of hij toont aan dat ze niet strijdig zijn met zijn standpunten. Elementen uit de Griekse en Romeinse traditie weerlegt hij meestal. Hij last ook interessante anekdoten in, vooral in het deel over dromen en aanverwante toestanden.
De vertaling leest tamelijk vlot, ondanks de lange en tamelijk ingewikkelde zinnen. Toch zijn de vertalers erin geslaagd om de soms loodzware Latijnse constructies fraai op te splitsen. Hun uitvoerige aantekeningen bij de tekst hernemen soms elementen uit de inleiding. Dit werkje is zeker van historisch belang, maar heeft ook nog pastorale betekenis, bv. als uitgangspunt van bezinning of discussie. [Jef Ector]
Drs. C.G. Kok
Dit door Hans van Reisen fraai vormgegeven boekje, bezorgd door het Augustijns Instituut in Eindhoven, bevat de vertaling van een lange brief van Aurelius Augustinus, de grote kerkvader uit de vierde/vijfde eeuw, met een inleiding en aantekeningen van de vertaler, de classicus Jan den Boeft. De brief behandelt de vraag naar de zorg die wij aan onze doden kunnen, zouden moeten besteden: hoe noodzakelijk, respectievelijk onmisbaar is die zorg? Daarbij komen nog altijd actuele vragen aan de orde: begraven of cremeren; kunnen de doden ons in dromen verschijnen? De inleiding is in feite een goede samenvatting van het geschrift en plaatst het in zijn context. Dit kleinood van Augustinus bewijst weer eens de intellectuele superioriteit, de bijbels-theologische eruditie en de pastorale gevoeligheid van de kerkvader, die daardoor in veel opzichten altijd 'modern' blijft.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.