De strategie van de antilopen : daders en slachtoffers van de Rwandese genocide
Jean Hatzfeld
Jean Hatzfeld (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2004 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : RWANDA 945.6 |
31/12/2004
Er werden al vele boeken geschreven over de Rwandese genocide, maar Jean Hatzfelds Seizoen van de machetes springt er uit omdat het zo'n indringend beeld geeft van de daders, van landbouwers die plots gedreven moordenaars werden. De journalist Hatzfeld sprak met een groep vrienden die samen aan het moorden sloegen en die nu, in de gevangenis, proberen te verwoorden wat ze hebben gedaan.
Seizoen van de machetes vormt een contrast met het eerste, niet vertaalde boek over Rwanda van Jean Hatzfeld. In Dans le nu de la vie (Seuil, 2000) interviewt hij 14 overlevenden van de slachtpartijen in de gemeente Nyamata. In dat gebied, in het zuiden van Rwanda, werd de genocide grondig uitgevoerd, zodat vijf op de zes Tutsi's, een vijftigduizend in totaal, vermoord werden. De massamoorden op 14 en 15 april 1994 in de kerken van Nyamata en N'tarama zijn berucht. En al vroeger, op 7 maart 1992, waren er massaslachtingen in de kerk van Nyamata en de hele regio, een gebeurtenis die Hatzfeld vreemd genoeg niet vermeldt in zijn boeken. De kerk van Nyamata is nu een van de belangrijkste gedenkplaatsen van de genocide.
De idee om moordenaars te interviewen kreeg slechts langzaam aan vorm. Hatzfeld vond het eerst een vorm van verraad tegenover de overlevenden, maar op vraag van zijn lezers zette hij er zich toch aan. De ervaring leert dat daders van een genocide die vrijgekomen zijn er bijna allen het zwijgen toe doen, of systematisch liegen. Dat blijkt bv. al jaren in Cambodja. Dankzij zijn vriend en tolk Innocent Rwililiza -- één van de geïnterviewden in Dans le nu de la vie -- komt Hatzfeld in contact met een vriendengroep in de gevangenis waarvan de leden hun proces al achter de rug hebben. De meesten zullen binnenkort vrijkomen, een enkeling, een interahamwe-leider is ter dood veroordeeld. De gevangenis en de groepssolidariteit zijn de sleutels: in de gevangenis, afgesloten van de gemeenschap waarin ze moordden, durven ze nog spreken. Omdat ze van elkaar weten dat ze al bekend hebben voor de rechtbank, willen ze spreken met een buitenlandse journalist. Het interviewproject wordt in groep besproken, maar de interviews vinden individueel plaats, in het Frans of het Kinyarwanda.
Aanvankelijk hanteerden de gevangenen een 'oorlogstaal', zoals het Hutu-extremisme het wil, maar na heftig protest van de journalist lieten ze dat discours vallen. Toch blijven ze enkele elementen uit de Hutu-ideologie gebruiken, in de eerste plaats de notie van 'het werk' (in het Kinyarwanda werden o.m. gebruikt: gukora, ibikorwa, ibikoresho, abakozi, umuganda), het begrip waarmee ideologen en media het doden van Tutsi's omschreven. Het was een sterke notie, en de associatie met de vroegere 'corvee' is bedoeld. Want de genocide wordt gepland als een verplichte gemeenschapsdienst. Het is onbezoldigd werk, elke Hutu-man van de gemeente dient deel te nemen, soldaten en militieleden zien nauwgezet toe. De woorden waarmee de gevangenen 'het werk' beschrijven zijn huiveringwekkend. De mannen verzamelen zich 's ochtends, eten een stukje vlees, drinken een biertje, op een fluitsignaal van de militieleden beginnen ze eraan, om 15h stoppen en gaan ze plunderen, 's avonds is het feest. Het werk brengt meer op dan een dagje landbouwen en de vrouwen zijn tevreden. Enkele uitspraken getuigen van donkere kanten: sommigen kunnen niet stoppen met het geweld, er ontstaan ruzies, er wordt gevochten over geplunderde goederen, anderen drinken zich laveloos om te vergeten. Het overwegende motief is dat van de absolute gehoorzaamheid aan de burgemeester, aan de soldaten en de milities. Elke ongehoorzaamheid of plantrekkerij wordt meteen afgestraft. De enkele 'rechtvaardigen' die weigeren te doden werden zelf meteen afgeslacht. Hatzfeld eert ze in een apart hoofdstuk.
Het boek is opgedeeld in korte hoofdstukken, afwisselend een beschouwing van de auteur en een verzameling citaten uit de interviews, telkens over een bepaald aspect van de genocide. Af en toe komt een andere stem ertussen, van de vrouw van een génocidaire, of van een overlevende. Hatzfeld stelde eerst vragen over de organisatie, 'de eerste keer' (d.i. de eerste moord), de plunderingen, martelingen etc., en later over God, spijt en de toekomst. Het contrast tussen de minutieuze bekentenissen van hun moordpartijen en de lage gewetenslast is groot. De gevangenen geven hun misdaden toe, getuigen dat ze spijt hebben, maar voor de auteur komt dit niet doorleefd over. De briefjes met een vraag voor een pardon die enkele gevangenen lieten doorspelen aan overlevenden lijken op verontschuldigingen voor kleine misdaden. De génocidaires kennen geen nachtmerries of trauma's zoals de overlevenden van Nyamata, ze beschouwen zichzelf als slachtoffer, ze willen hun vroegere leven weer opnemen en geloven dat dat mogelijk is. Op bepaalde onderwerpen na, zoals het anti-tutsisme, praten ze vrij gemakkelijk over de genocide (de interviewsessies zijn voor hen een welgekomen afwisseling met de saaie routine van het gevangenisleven), en dat verschilt geweldig van de moeizame gesprekken met de overlevenden in Dans le nu de la vie. De groepssolidariteit die de interviews mogelijk maakte, vormt een belemmering voor wat Hatzfeld zo graag wil horen: een oprechte spijtbetuiging, een uiting van wroeging en schuld. De daders verschuilen zich achter de groepsdruk om de eigen verantwoordelijkheid te minimaliseren. De groepsdruk was een soort dwang, opgelegd en gemanipuleerd door de hiërachie van Hutu-extremisten, maar, zoals de gevangenen getuigen, ook een soort bevrijding, van het bewakend oog van de blanken (allen vlug gerepatrieerd) en God (er waren geen eucharistievieringen tijdens de genocide).
Spijt komt blijkbaar niet spontaan, ook niet na een rechtszaak. Naast het excuus van de groepsdruk wijt Hatzfeld dit aan het absolute karakter van de genocide. Een genocide is zo'n enorme misdaad dat het nauwelijks mogelijk is om het te vatten in termen van individuele schuld en vergiffenis. Hatzfeld had hier moeten beseffen dat confrontatie met de overlevenden nodig is om dit soort gewetensproces op gang te brengen, en aan confrontatie ontbreekt het de gevangenen in de Rilima-gevangenis waar ze met 7000 opgesloten zitten. De gevangeniscontext heeft de auteur een goede grond gegeven voor zijn methode en boek, maar dat is niet hetzelfde als een maatschappelijk gewetens- en verzoeningsproces. Een proces dat overigens niet natuurlijk op gang komt, maar begeleid moet gebeuren, en daar ontbreekt meestal de wil en het geld toe.
Hatzfeld komt de verdienste toe een gespreksruimte gecreëerd te hebben waarin de stilte van de génocidaires doorbroken wordt. Hun woorden zijn een mengeling van bekentenissen, excuses, leugens, frasen ontleend uit de taal van het Hutu-extremisme, maar ook uit het discours van het nieuwe regime, bv. wanneer ze over verzoening spreken. Graag had ik nog meer vernomen over die gesprekscontext, want de uitingen van de gevangenen hangen daar onvermijdelijk mee samen. De auteur zet zijn methode uiteen maar bespreekt bijvoorbeeld niet de belangrijke factor van de tolk. Een tolk, des te meer in situaties van dialoogtolken, heeft altijd een invloed op gesprekken, maar hier geldt nog de bijzonderheid dat de tolk alle gevangenen persoonlijk kent, en zij hem. Hoe heeft dit het spreken beïnvloed? Ik vind het al opmerkelijk dat de gevangenen zoveel zeggen in zijn aanwezigheid. Hoewel hen geheimhouding is beloofd, blijft er het gegeven dat Innocent, een overlevende van de genocide en als onderwijzer een voornaam figuur in Nyamata, hen opnieuw zal ontmoeten na hun vrijlating.
Moordenaars en slachtoffers kenden elkaar, ze waren buren. De overlevenden en de vrijgelaten génocidaires moeten met elkaar verder leven op de heuvels. Dat hallucinante aspect van de Rwandese genocide komt sterk naar voren in de boeken van Hatzfeld. Dans le nu de la vie is een indringend, meelevend portret van getraumatiseerde overlevenden, Seizoen van de machetes is een confronterend boek dat vergelijkingen oproept met andere analyses van genocides, maar uniek is in zijn doorgedreven focus op een groep daders. Tezamen vormen ze een apart document in de genocideliteratuur. [Chris Bulcaen]
Harrie M. Leyten
Na de afschuwelijke volkerenmoord in Rwanda in april/mei 1994 is het in de internationale wereld lang stil geweest. Tien jaar later verschijnen er boeken, in Nederland al drie binnen enkele maanden. Dit boek is het eerste dat op systematische wijze indringende gesprekken weergeeft die de auteur voerde met een tiental moordenaars. Wat bezielde hen? Wat dreef hen? Wat voelden ze toen ze bezig waren? Hoe kon het zover komen? Wat deden ze als ze thuis kwamen van het moorden? Hoe waren ze georganiseerd? Wat voelen ze nu? Hebben ze spijt? Vragen ze excuus? De auteur luistert alleen maar. Hij oordeelt niet. Hij analyseert de informatie die hij krijgt, vergelijkt met de holocaust. Een bijzonder evenwichtig, sober, afstandelijk boek, zonder toegevoegde dramatiek. Het boek is in Frankrijk bekroond met de Prix Femina Essais. Een belangrijk historisch document, iedereen zou dit boek moeten lezen. Een zwartwitfoto, kaarten.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.