Aan de vrouw
Joris-Karl Huysmans
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2003 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : HUYS |
31/12/2011
In het eerste stuk van zijn onlangs bij de Bezige Bij verschenen boek van gesprekken met schrijvers brengt Jan Siebelink een liefdevolle hommage aan Johan Polak, de fijnzinnig mecenas en uitgever, die alweer bijna twintig jaar geleden overleden is. Beschreven wordt een ontmoeting van enkele jaren daarvoor ten huize Polak, gedurende welke de gastheer zich door een lichamelijk ongemak gedwongen ziet zijn gast een tijdje aan zijn lot over te laten. Deze betreedt dan maar, om wat afleiding te zoeken, de studeerkamer van zijn vriend en vindt er een waar heiligdom van luxueuze bibliofiele juwelen:
‘Vol koortsig verlangen, opgetogen over zoveel moois, hoog op mijn tenen staand, pakte ik zomaar, uit dat fresco van prachtbanden, hier en daar een boek, keek erin, verstolen, rook eraan, proefde de rijkdom, in die kloosterlijke stilte, en zette het snel weer terug, bang dat Johan mij op heterdaad zou betrappen. […] Nam Het vader-huis van Karel van de Woestijne ter hand. Toen Les amours jaunes van Tristan Corbière, toen weer Mallarmé. Op de titelpagina stonden de woorden ‘Quelques vers de Mallarmé’, uitgevoerd door een knap kalligraaf in unciaalletters. Het omslag was van marokijn, in de tint van aubergine, terwijl de binnenkant lila moiré was. Met illustraties van Félicien Rops. […] Het was het mooiste dat ik ooit in mijn leven had gezien. In het getemperde licht kwam het glimmende moiré tot rust, werd bijna pauwgroen met spikkeltjes parelgrijs. Elf gedichten bevatte deze plaquette. Voor het eerst van mijn leven zag ik het handschrift van deze dichter en zachtjes las ik de eerste, zo navrante regel van ‘Brise marine’. "La chaire est triste, hélas! Et j’ai lu tous les livres."’
Niet alleen deze schitterende passage, maar het hele stuk doet qua vorm en qua inhoud sterk denken aan de door Siebelink oorspronkelijk in 1977 — overigens in opdracht van Johan Polak — vertaalde roman van Joris-Karl Huysmans Tegen de keer (À rebours), uit 1884. Een roman die algemeen wordt gezien als het belangrijkste boek van deze Parijse auteur met Nederlandse wortels, en daarenboven vrijwel meteen de status kreeg van spiegel van zijn tijd en uitgroeide tot de bijbel van de decadenten en de symbolisten van het fin de siècle. Tegen de keer is nu opnieuw uitgebracht, ook weer bij De Bezige Bij, en door Siebelink van een nawoord voorzien.
Het is het verhaal van hertog Jean Floressas des Esseintes, een rijke dandy die op zijn dertigste het maatschappelijke leven vaarwel zegt omdat hij voor zijn intellectuele en sensuele ontplooiing alles al heeft meegemaakt, en hij de omgang met zijn medemens en meer in het algemeen met het banale reilen en zeilen van de wereld, de vulgaire jacht op economisch gewin, als een voortdurend affront voor zijn edele gemoed en zijn verfijnde zintuigen ervaart. Het verdere verloop van deze roman zonder plot en met nauwelijks andere personages komt neer op een minutieuze beschrijving van de hermitage waar deze zonderlinge, neurotische hedonist zich terugtrekt, levensmoe, ver van het sociale gewoel en enkel bijgestaan door twee oude, nooit met naam genoemde huisknechten.
Een voor een passeren vervolgens in de roman de verschillende facetten van Des Esseintes’ verfijnde smaak de revue: de inrichting en de kleuren van zijn woning, de favoriete schilderkunst, erotische voorkeuren en perverse praktijken, de zeldzame tropische bloemen en de werkelijk adembenemende bibliofiele uitgaven die Des Esseintes voor zichzelf laat vervaardigen, de spijs en drank, die met steeds ingewikkelder procedés moeten worden opgenomen naarmate het overgevoelige gestel van de hoofdpersoon achteruitgaat. De roman eindigt in de totale wanhoop van Des Esseintes wanneer zijn geneesheer hem duidelijk maakt dat hij zijn neurose enkel zal kunnen bedwingen als hij zijn eenzame bestaan opgeeft en weer onder de mensen komt: ‘Ach! De moed ontbreekt me en mijn maag draait zich om in mijn lijf! — Heer, heb medelijden met de christen die twijfelt, met de ongelovige die zou willen geloven, met de galeislaaf van het leven die alleen scheep gaat, in de nacht, onder een firmament, dat niet meer wordt verlicht door de vertroostende bakens van de oude hoop!’
Zoals de Italiaanse geleerde Mario Praz in zijn Romantic Agony terecht heeft opgemerkt, ligt aan de voorkeuren van Des Esseintes een door de Markies de Sade geïnspireerde neiging ten grondslag de natuur te willen forceren. Zo moeten de kleuren van zijn woning juist bij kunstlicht met elkaar harmoniëren, terwijl ze bij daglicht een vale weerschijn mogen hebben, en selecteert hij natuurlijke bloemen die er juist onecht moeten uitzien. Deze forzatura, die natuurlijk ook in de titel tot uiting komt, blijft niet beperkt tot de decoratieve elementen van zijn leven, maar betreft nadrukkelijk ook zijn eigen (voort)bestaan, zoals bijvoorbeeld wordt geïllustreerd door de tegennatuurlijke vormen van voedselopname waarmee Des Esseintes experimenteert. Dit is een aspect dat ook door Siebelink wordt onderstreept in een stuk over Huysmans in Conversaties. Tegen de keer is niet alleen een subliem vertaalde, geraffineerde beschrijving van Des Esseintes’ verfijnde smaak en gevoelsleven, maar houdt met de ondergang van zijn hoofdpersoon ook zijn eigen echec in: Huysmans ‘legt zelf dynamiet onder zijn boek, onder het gedrag van Des Esseintes, onder de decadentie.’
Conversaties is een verzameling eerder gebundelde stukken (De reptielse geest, 1981, en De prins van nachtelijk Parijs, 1985), deels ‘echte’ interviews met tijdgenoten en deels tijdschriftartikelen over beroemde en minder bekende schrijvers uit voornamelijk de Franse literatuur. Huysmans is bepaald niet de enige decadente auteur die erin voorkomt. Eerder lijkt hij te fungeren als klankbord te midden van schrijvers die veelal eenlingen zijn en worstelen met het geloof en met het thema van het kwaad. In die zin verschaft dit boek inzicht in de affiniteiten tussen deze auteurs en biedt het bovenal instructief achtergrondmateriaal voor een beter begrip van Siebelinks eigen romanwereld.
[Clemens Arts]
Redactie
Huysmans (1848-1907) was een Franse schrijver van Nederlandse afkomst. Dit is zijn bekendste roman, die geldt als de beginselverklaring van de Franse laat 19e-eeuwse 'decadentie'. Hij beschrijft een episode uit het leven van de laatste telg van een rijk, adellijk geslacht. Deze keert zich van de maatschappij af uit onvrede met de vervlakking die hij waarneemt en die hij wijt aan het winstbejag, het materialisme en de democratisering in de burgerlijke samenleving. Zijn afgelegen huis richt hij in naar zijn verfijnde smaak, die het kunstmatige en ziekelijke verkiest boven het natuurlijke en degelijke. Zijn gesteldheid dwingt hem er echter toe zich weer onder de mensen te begeven, waardoor zijn verlangen om zich tot de kerk te bekeren groeit. De vertaling, die nu in een vierde ongewijzigde druk verschijnt, is van goede kwaliteit, en bevat een voorwoord van de auteur, evenals een nawoord en noten van de vertaler. Paperback; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.