Niets liever dan zwart
Antjie Krog
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Podium, cop. 2002 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 7502 |
31/12/2002
Kleur komt nooit alleen heet de nieuwe bundel van Antjie Krog in de Nederlandse vertaling. De oorspronkelijke Afrikaanse versie wordt in de uitgave afgedrukt naast de vertaling ervan. Het aan T.S. Eliot ontleende motto zegt meteen waarover Krog schrijft: "Want de stroom van onze daden overspoelt ons verleden, / maar het lijden van anderen blijft een ervaring / die niet wordt gewijzigd of verweerd door latere wroeging. / Mensen veranderen, en glimlachen, de pijn blijft." Krogs verzen liggen duidelijk in het verlengde van haar boek De kleur van je hart (Li 2001, p. 54), waarin ze getuigenissen bijeenbracht van mensen die voor de Waarheids- en Verzoeningscommissie waren komen getuigen over de gruwelen onder de apartheid. In haar verzen wil Krog deze thema's verder uitdiepen, ze boven het hic-et-nunc van het persoonlijke relaas van dader of slachtoffer uittillen en ze binnen het brede kader plaatsen van de geschiedenis van haar land en van het Afrikaanse continent.
Drie afdelingen in de bundel hebben, binnen het symbolische kader van de zoektocht van het land om bij elkaar te houden wat dreigt uiteen te vallen, het weefsel als motief: mondweefsel (afdeling 1), wondweefsel (afdeling 2) en bindweefsel (de slotafdeling). Niet toevallig heet afdeling drie in de bundel dan weer 'Sgraffito': gedichten bij schilderijen, waarmee Krog erop wijst dat in en door de kunst wonden uit het verleden geheeld kunnen worden.
De bundel opent met 'Zes vertellingen uit het Richtersveld' (het Richtersveld, gelegen in een van de droogste gebieden van Zuid-Afrika, werd begin van de jaren '90 tot nationaal park uitgeroepen): van het mythische scheppingsverhaal, opgebouwd rond de oerrivier de Grote Gariep (de Orange, op de grens met Namibië), tot en met de Mandela-tijd ("omdat we nu heten naar wie we zijn / voor de ude regeringen telden wij niet").
Met het 'roofsonnet' ('daarom geen letsel zonder kleur') verbindt Krog in afdeling twee de 'concentratiekampdagboeken uit het begin van de twintigste eeuw', waarin de vernederingen ten tijde van de Boerenoorlog worden opgeroepen, en haar 'townshipdagboeken uit het laatste deel van de twintigste eeuw', waarin ze behoedzaam, terughoudend voor zoveel leed ("wat binnen in mij is / vecht tegen mijn tong / het is / ondeelbaar / het vernietigt / woorden") getuigenissen van mensen optekent die voor de WVC verschenen. Onder de deeltitel 'land van genade en verdriet' volgt dan een reeks bijzonder sterke gedichten, waarin Krog voortdurend reflecteert op de taal zelf ("de talige stemmen van het land / allemaal gedoopt in de lettergreep van bloed en erbij horen") en nadrukkelijk wijst op de problemen die opduiken nu het land een nieuwe weg is ingeslagen ("als het nieuwe het oude herhaalt / begint alles dus van voor af aan / maar dit keer anders ingekleurd"). Bedenkingen die haar uiteindelijk bij de landbezettingen in Zimbabwe brengen: "is het bezit van een blanke huid uiteindelijk / de ergste overtreding".
In afdeling drie, 'Sgraffito', staan gedichten bij werken van gekende Zuid-Afrikaanse kunstenaars als Walter Battis en Marlene Dumas en een aantal overtuigende liefdesgedichten, met ook hierin weer steeds nadrukkelijker de reflectie op het schrijven zelf: "wanneer de betekenis van een woord zwicht, / begint te glijden en zich uiteindelijk overgeeft aan geluid / van dat ogenblik af smacht het bloed naar de incantatie / van taal ? de enige waarheid staat geveld in klank / de dichter dicht met haar tong / zij haalt adem ? ja, diep uit haar oor".
In 'Bindweefsel', de slotafdeling van de bundel, grijpt Antjie Krog terug naar dichtvormen, die in de traditionele Afrikaanse cultuur wortelen: het klaaglied o.m. (de Rwanda-gruwelen, met het intrigerende, bij de aanvang van elke strofe herhaalde "geruisloos dendert de dood door het donker"), of slaapliedjes (maar ook hier oog voor de problemen en voor de toekomst ("we zijn wat we zijn omdat wij elkaar toebehoren / waarom falen we dan telkens weer?"), de verhalen in de traditie van de griots (de traditionele orale dichters). In die traditie geworteld komt Krog bij zichzelf aan. Het gedicht 'Aankomst' zegt alles:
[...]
ik denk niet, ik zing
ik ben de dichter van de stilte
ik zwerf achter het woord aan
zwendelaar ben ik van het woord
poëzie houdt zich bezig met licht
of niet soms? het moet gloeien aan de
binnenkant
poëzie begint wanneer klank omlicht gevouwen wordt
waardoor je geopend leeft
en volledig toegang hebt tot je dichtstbijzijnde ik. [Jooris Van Hulle]
Drs. Cees van der Pluijm
Antjie Krog (1952) is een van de belangrijkste Zuid-Afrikaanse auteurs van deze tijd. Haar vorig jaar verschenen indrukwekkende documentaire over de Waarheids- en Verzoeningscommissie, 'De kleur van je hart'*, heeft haar faam ook internationaal definitief gevestigd. Haar poëzie is niet minder indrukwekkend. In deze bundel behandelt zij in beeldende, vaak schrijnende, aardse en soms schokkende taal haar persoonlijke en politieke thema's van liefde, dood, erotiek, geweld, politiek, kunst en onrecht. De teksten zijn in het Afrikaans en in een uitstekende Nederlandse vertaling naast elkaar afgedrukt. Het werk van Antjie Krog heeft een bijzondere aantrekkingskracht voor vrouwen en jongeren: haar gedichten verdienen echter een omvangrijk en divers lezerspubliek. Krog is een groot dichteres wier werk niemand onberoerd kan laten.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.