Het pad van de gele slippers
Kader Abdolah
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Bakker, 2002 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : ABDO |
31/12/2002
Kélilé en Demné is een oud Indiaas boek met een lange ontstaansgeschiedenis. Volgens een legende, die de auteur thuis in Iran hoorde, werden de verhalen eerst verteld aan de sjah van India, vervolgens beetje bij beetje in Perzië binnengesmokkeld, later naar de Arabische wereld gebracht en uiteindelijk keerden ze terug naar Perzië. Elke versie voegde nieuwe verhalen toe en legde andere accenten. Kader Abdolah vertaalde de jongste Perzische versie, maar niet zonder moeite en met hulp van een oom. Nog steeds worstelend met de Nederlandse taal is het niet zijn vloeiendste tekst geworden, soms is de taal wat stroef en ouderwets. De hoofdfiguren in de eerste twee vertellingen zijn twee jakhalzen. Demné is trots, nieuwsgierig, sluw en jaloers, Kélilé is zijn tegenpool. Demné wil in de gunst van de leeuw komen, de koning van de roofdieren, geacht en gevreesd. Maar de leeuw is zichzelf niet meer, hij is bang van een groot en onbekend dier in de wei, een koe. Demné brengt de koe bij de leeuw, maar het is de koe en niet de jakhals die door de koning van de dieren geëerd wordt. Daarom bedenkt Demné een list waardoor de leeuw de koe doodt. De jakhalzen vertellen het raamverhaal en vullen het tegelijk aan met andere verhalen die een vingerwijzing, een voorbeeld of een moraal inhouden. Zo brengt het ene verhaal het andere voort. Jaloezie, vriendschap, sluwheid, rechtvaardigheid, hebzucht, de eeuwenoude thema's van de fabels duiken ook in deze verhalen regelmatig op. Het zijn wijsheidsverhalen die overvloeien van spreuken, wijze raadgevingen, waarschuwingen en aforismen. Net als de fabels van Jean de la Fontaine getuigen ze van veel fantasie en is hun inhoud didactisch en moraliserend. Deze vertaling is vooral leerrijk voor wie zich interesseert voor literatuur uit andere culturen. [Dirk Magerman]
Redactie
In dit boek uit 2002 van deze Perzisch/Nederlandse auteur (1954) wordt een eigen bewerking gegeven van de Perzische versie (die later gevolgd werd door een Arabische) van de oorspronkelijk Indiase verhalen van Kélilé en Demné. Het zijn beroemde klassieke fabels vol van vermaak en levenswijsheden: bijv. 'Ik wist niet dat iets wat zo groot is [een trommel] en zo'n hard geluid maakt, van binnen leeg is'. 'Neem voor je eigen gezondheid afstand van dwazen'. 'Hebzucht doet een leidsel om onze kin en leidt ons'. 'De beste volkeren zijn zij die een oorlog proberen te verhinderen'. 'Wat heb je als je de hele wereld alleen voor jezelf hebt...'. 'Wie op de rechten van de zwakken trapt, vergist zich als hij denkt dat hij sterk is, door die fout brengt hij zijn leven in gevaar'. 'Haast past niet bij de mens, het is een eigenschap van de duivel'. Boeiende en onderhoudende verhalen, zoals die over een leeuw waarin vriendschap plaatsmaakt voor haat en veiligheid voor angst. In het woord vooraf blijkt de gevoeligheid van Perzen voor Arabieren - hoewel voor het merendeel beiden moslim - als hij zegt 'plotseling vielen Arabieren met een zwaard in hun rechterhand en een boek (koran) in hun linkerhand ons land binnen'. Een prachtig boekje. Paperback; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.