Goethe : kunstwerk van het leven
Rüdiger Safranski
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 1998 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 150 SAFR |
31/12/2001
We hoeven de duivel er niet bij te halen om het kwaad te begrijpen. Het kwaad hoort bij het drama van de menselijke vrijheid. Het is de prijs die we voor de vrijheid betalen". In de heldere taal die we kennen uit zijn uitstekende biografieën over Schopenhauer en Heidegger, legt Rüdiger Safranski (geb. 1945) de vinger meteen op de wonde. Niet de duivel, de samenleving of de blinde natuur, maar de mens zelf ligt aan de basis van het kwaad. In zijn bewuste vrijheid om de gegeven werkelijkheid te overstijgen, kan hij zich in een duizelingwekkend niets verliezen en voor de vernietiging kiezen. Dit 'gebrek aan zijn' ligt waarschijnlijk aan de oorsprong van religies, het zoeken naar een god waarin alles tot rust komt, zonder "in elkaars ingewanden te wroeten". Het is dan ook bij de oorsprongsverhalen dat Safranski zijn cultuurfilosofische biografie van het kwaad aanvangt. Hij "baant zich een weg door het struikgewas van de ervaring met het kwaad en het nadenken daarover". Meer dan 20 eeuwen westerse cultuurgeschiedenis passeren hier in 17 hoofdstukken de revue. Vrijheid bevat naast vernietiging ook het potentieel tot grootse prestaties. Toch valt in Safranski's relaas keer op keer op hoe de mens doorheen de eeuwen zijn vrijheid geheel of gedeeltelijk aan religie of politiek heeft afgestaan om zijn verantwoordelijkheid en onvermogen te ontlopen. Waar de bewuste mens in het klassieke denken geconfronteerd wordt met de naar zichzelf gerichte morele binding, voegt het christendom in hoofde van Augustinus daar de trouw aan het verlangen naar transcendentie aan toe. Het verraad aan de transcendentie is het eigenlijke kwaad, een inzicht dat bij Schelling en Schopenhauer weer opduikt. Geloof in kerk (Augustinus) of instituties (Gehlen) bieden houvast en grenzen. Wij en de anderen, een geschiedenis van vijandschappen, maar ook een droom van vreedzame eenheid. Kant verdedigde een kritische eenheid, terwijl Rousseau met overgave de maatschappij in één grote communie omhelsde. In tegenstelling tot hem zag de traditie van de liberale denkers pluraliteit als een uitdaging, waarbij de aandacht verschoof van de menselijke geaardheid naar de aard van het verband ten opzichte van elkaar. Elk systeem onderschat echter de risico's van de vrijheid, getuige de sadeïaanse afgronden. Die esthetica van de verschrikking was de voorloper van "dat verlokkende en bedreigende niets", dat pas in Nietzsches nihilisme tot zelfbewustzijn en zingeving omgebogen werd. Met Hitler wordt dan weer geïllustreerd hoe bodemloos de menselijke werkelijkheid wel is. Voor Safranski lijkt uiteindelijk het geloof in de mens gemakkelijker via God. Hij toont Job als een voorbeeld "voor een soort [grondeloze] vroomheid die ons te denken geeft" t.o.v. een afgrondelijke wereld. "Indachtig het kwaad dat ons kan worden aangedaan, kunnen we altijd proberen te doen alsof een god of onze eigen natuur het goed met ons voorhad". Zeer lezenswaardige poging tot antwoord op 'het kwaad'. [Kris van Zeghbroeck]
Redactie
Safranski (1945) trok eerder de aandacht met een studie over Schopenhauer en een voortreffelijk boek over Heidegger. Hier toont hij opnieuw de zeldzame eigenschap om over moeilijke problemen helder en soms zelfs spannend te kunnen schrijven. Het kwaad is voor hem geen abstract begrip, maar een naam voor het bedreigende, het geweld, de chaos, de leegte, de naderende ondergang buiten in de wereld en binnen in onszelf. Het kwaad is een mogelijkheid van de menselijke vrijheid. Wij leven in een maatschappij vol risico's en ieder van ons is een risicofactor voor zichzelf en voor anderen. Safranski schrijft vlot, soms suggestief, en bezit een grote kennis van de wijsbegeerte van het Westen. Van Plato tot en met Freud en Girard komen de belangrijkste denkers aan de orde (vreemd: Middeleeuwen, scholastiek en de wijsbegeerte van deze eeuw spelen nauwelijks een rol). Hij ondervraagt ook de mythe van de zondeval, de Griekse tragedie en enkele literatoren. Zijn opmerkingen over religie en haar ontzag voor het onverklaarbare en de ondoorgrondelijkheid van de wereld zijn fundamenteel en een nadere uitwerking waard. Een knap boek, zeer geschikt om samen te bespreken in een werkcollege of een gespreksgroep. Paperback; vrij kleine druk
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.