Het duikersspel
Jesse Ball
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij, © 2022 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BALL |
Joachim Stoop
ob/kt/11 o
*****
Als er een prijs bestond voor de onvergelijkelijkste schrijver, kaapte Jesse Ball hem wellicht weg. Of je hem nu kafkaiaans, absurdistisch, experimenteel noemt dan wel onderbrengt in het new weird-hokje: helemaal juist is het nooit. Zijn romans bespelen uiteenlopende thema’s en vertellen telkens weer heel andere verhalen, maar ze zijn zonder uitzondering bezwerend en bevreemdend. In het magistrale, nog niet vertaalde ‘A Cure for Suicide’ wordt het geheugen van suïcidale mensen gewist, zodat ze hun levens van nul af aan kunnen beginnen. In de postmoderne thriller ‘Sinds het zwijgen begon’ onderzoekt een journalist genaamd Jesse Ball mysterieuze verdwijningen in een Japans dorp. De dystopische parabel ‘Het duikersspel’ schetst een samenleving die zo radicaal gesegregeerd is dat de rijke klasse ongestraft minderwaardige burgers mag vermoorden. In het pas verschenen ‘Zelfportret’ toont de 39-jarige Amerikaan zich nog maar eens een heel andere schrijver. In navolging van Edouard Levé (‘Autoportrait’) en de cultklassieker ‘Ik herinner me’ van Joe Brainard, die eerder dit jaar in het Nederlands verscheen, brengt Ball een versplinterde autobiografie van 120 bladzijden. Het boek heeft geen hoofdstukken, alinea’s of witregels en zet de klassieke memoir op zijn kop. Niet alleen kindertijd, huwelijk, werk, ouderschap, afscheid en andere traditionele mijlpalen bepalen een mensenleven. Ook allerlei feitjes, bevindingen, bedenkingen en waarnemingen maken het tot wat het is. Zonder nadruk of ordening geeft Ball alles hetzelfde gewicht. Een korte anekdote over hoe kleine Jesse bijna in een moeras wegzonk, wordt gevolgd door: ‘Bij het koken gebruik ik graag kruiden.’ Belangwekkende gebeurtenissen schetsen de contouren, maar juist de overvloed aan details geeft kleur aan zijn karakter: hij staat als enige niet recht bij een volkslied, hangt graag uit een hoog raam, verheugt zich op het vervagen van zijn tatoeages, vindt muziekinstrumenten de mooiste dingen die de mens ooit heeft gemaakt.
Uit honderden van die niemendalletjes rijst uiteinde lijk, langzaam en fragmentarisch, Balls persoonlijk heid op: een paria die onverschrokken én bedeesd is, destructief én creatief, een fantasierijke zonderling die bewonderend naar het allerkleinste kan kijken ter wijl hij gruwt van de wereld. Een vat vol tegenstrijdig heden dus, helemaal in lijn met de cursus die hij do ceert aan de School of the Art Institute of Chicago. Die heet ‘Lying, Ambiguity, Dreaming, and Walking’. Ball spoort zijn studenten aan zichzelf voortdurend tegen te spreken. Zo zien ze de wereld elke keer weer als nieuw. ‘Zelfportret’ is in één dag geschreven, heeft Ball be weerd in een interview. Het goede, het slechte, het ba nale en het belangrijke van die ene dag is in dit boek terechtgekomen. Had hij dit ‘Zelfportret’ op een ander moment neergepend, dan had het er helemaal anders uitgezien. De landkaart van de geest hertekent zich im mers voortdurend en toont elke dag weer andere ge bieden. De grootste en spannendste verdienste van dit ‘Zelfportret’ is dat Ball je laat inzien dat je elke dag een compleet andere autobiografie zou kunnen schrijven, die even waar is als alle andere. Het zwakste punt? Truman Capote verweet snel schrijver Jack Kerouac ooit: ‘That’s not writing, that’s typing.’ Wie Balls gedenkschrift leest, heeft soms pre cies dat gevoel. Door het rappe schrijfwerk en de ne venschikking van alle details ligt verveling al eens op de loer. Toch is ‘Zelfportret’ een fascinerende, moedige en doodeerlijke memoir waarmee Ball nog maar eens de grenzen van een genre oprekt. Om het met één van zijn gedachtekronkels te zeggen: ‘De beste uitspraak over boeken is gewoon de aansporing: ga dit lezen’. Inderdaad.
Roderik Six
em/ov/30 n
Vijf jaar geleden zaten mijn vriendin en ik in de Gentse boekhandel Paard van Troje te luisteren naar de Amerikaanse schrijfster Catherine Lacey. Ze werd er geïnterviewd over haar roman De antwoorden , en hoewel het gesprek razend interessant was, dwaalde onze aandacht soms af naar de jongeman die naast ons had plaatsgenomen. Een ietwat verfrommelde jongen die blijkbaar geen oor had voor Lacey maar verwoed zat te droedelen in een notitieboekje. Op een haast manische wijze tekende hij zijn schrift vol vosjes, de ene Reinaert na de andere.
Een rugzaktoerist die even de warmte van een boekhandel komt opzoeken, dat was onze voorlopige conclusie, maar tijdens de nazit werd duidelijk dat het niemand minder dan Jesse Ball was, de toenmalige vriend van Lacey. Ball genoot onder literatuurliefhebbers toen al enige bekendheid en zou later doorbreken met zijn apocalyptische roman Census. Prompt haalden we zijn beschikbare boeken uit de rekken, bundels die hij bedeesd signeerde door er een vosje in te tekenen.
De anekdote strookt met het zelfbeeld dat Ball etaleert in zijn memoires Zelfportret. Ball omschrijft zichzelf als fotoschuw, iemand die menigtes mijdt en liefst achteraan in een hoekje de boel zit te observeren. Als een sobere reiziger die uit zijn rugzak leeft en jarenlang dezelfde outfit draagt. Als een schrijver die boekpresentaties saai vindt en verstrooiing vindt in het tekenen van vosjes.
Zelfportret is geen klassieke, chronologische autobiografie maar een associatief epistel dat uit welgeteld één lange alinea bestaat, een alinea die hij in één dag schreef, nota bene op het landgoed van thrillerauteur John Grisham, die zijn fortuin blijkbaar aanwendt om jonge schrijvers onderdak te bieden.
De monolitische tekst kent geen structuur. Ball springt van de hak op de tak en hinkelt nietsontziend door zijn geheugen. Dan krijg je passages als: ‘Ik geloof niet dat boeken ergens over gaan. Een kikker gaat ook nergens over. Ik richt mijn woonkamer graag elke paar maanden anders in, vooral de plaats van het bed.’ Twee zinnen verder mijmert hij alweer over zijn heroïnegebruik en een pagina later vertelt hij over dat ene meisje dat zelfgemaakte bodysuits verkocht.
Die écriture automatique – de Engelse titel Autoportrait zal wel geen toeval zijn – werkt wonderwel. In mindere talentvolle handen eindigt dergelijk schrijfexperiment vaak in navelstaarderig gebrabbel, maar Ball houdt de teugels strak in de hand. Vol verwondering galoppeer je mee door zijn geest, en in Zelfportret krijg je literatuur op zijn puurst: Ball ontsluit zijn eigen denkwereld en laat zien dat we allemaal slechts mensen zijn, gevoelige wezens die meestal wat aanmodderen maar sporadisch tot grootse dingen in staat zijn.
****
Querido (oorspronkelijke titel: Autoportrait), 118 blz., € 20.
Bookarang
Een memoir van Jesse Ball. Hij nodigt de lezer uit in zijn leven en doet openhartig verslag van pijn, liefde, rouw en alledaags geluk. Hij verweeft half herinnerde momenten met kleine en grote triomfen, fouten en vernederingen die ons vertellen wie we zijn en waarom we hier zijn. Het boek toont aan dat mensen bestaan uit tegenstrijdigheden en daagt uit vaker de zelf tegen te spreken. In talige stijl en met psychologische diepgang geschreven. Met name geschikt voor een geoefend lezerspubliek. Jesse Ball (Port Jefferson, 1978) is dichter en romanschrijver. Hij schreef meerdere boeken. Zijn werk werd in meerdere landen uitgegeven.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.