Tot in de hemel : roman
Richard Powers
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2021 |
VERDIEPING 2 : DUIVELSHOEK : FANTASY & SCIFI : POWE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2021 |
VOLWASSENEN : ROMANS : POWE |
Alexandra De Vos
ob/kt/09 o
Hoe schrijf je een roman nadat je je magnum opus hebt afgeleverd? Na een boek dat je wereldwijde roem en de Pulitzer Prize opleverde? Je schrijft er geen meer, vond Richard Powers. Na The overstory ( Tot in de hemel, 2018) was het vat leeg, de bron droog, de inspiratie op.
Powers vertelde over de band tussen mensen en bomen, over de nood aan bewustwording op een stervende planeet. Niet meer 'wij versus de natuur', maar wij als schepsels tussen andere schepsels. In eerdere romans had hij complexe ideeën verwerkt over mens en wetenschap. Biohacking, artificiële intelligentie, hersenziektes, niets schrikte Powers af. Dit was een schrijver die ooit fysicus wilde worden, die speelde met abstracte ideeën. En die graag teruggreep naar de vele scifiromans die hij als jongen had verzameld. Maar in 2018 was hij schrijver af.
En toen kwamen covid en de lockdown en verhuisde Powers naar de Smoky Mountains. Op trektocht door de bossen had hij een bijzondere ervaring. De bewust kinderloze 62-jarige had het gevoel dat er een kind op zijn schouders zat. Een jongen die hij moest meedragen, waarover hij moest vertellen: 'Een jongen met een antenne voor gemis'.
Terwijl Powers gebukt ging onder het nieuws over bosbranden, overstromingen, uitstervende diersoorten en de politieke chaos van 2020 vroeg hij zich af: wat zouden die rampen doen met een negenjarige? Met een hypergevoelige ziel die het gewicht van de wereld op zijn schouders draagt? Ziedaar, Powers had een nieuwe roman beet. Intimistische ecofictie, spelend in de nabije toekomst.
Driehoeksverhouding
Verwilderd is het verhaal van een driehoeksrelatie: een vader en een zoon in de ban van een overledene. Robin is zes als zijn moeder Alyssa sterft in een auto-ongeluk. Alyssa was dierenrechtenactiviste, geraakt door het lijden van haar medeschepselen, maar ook onstuitbaar optimistisch. Vader Theo, een astrobioloog, adoreerde zijn vrouw en kan het verlies nauwelijks aan. Zoontje Robin aardt naar zijn vader: hij is tegendraads, gevoelig voor indrukken, dol op dieren en planten. 'De wereld zal dit kind aan stukken scheuren', had Alyssa voorspeld.
Die wereld komt aanzetten met bezorgde leraren en diagnoses: de rouwende Robin wordt asociaal gedrag verweten, hij zou autisme hebben, of OCD, of ADHD. Tegen een arts die Robin 'op het spectrum' wil plaatsen betoogt Theo 'dat iedereen die leefde op dit door een gelukkig toeval ontstane planeetje op het spectrum zat'. Dat het leven zélf een spectrumstoornis is.
Om zijn zoon van de pillen af te houden probeert Theo een experimentele neurofeedbacktherapie. Robin wordt in optimisme 'getraind' via de opgenomen hersengolven van zijn moeder, die ooit als vrijwilliger meewerkte aan hetzelfde experiment. En o wonder, de therapie is een succes. Robin, die zijn vader in een wanhoopsbui had gesmeekt om 'een andere planeet pap, alsjeblieft' en die zich resoluut van de mensheid afkeerde, blijkt nu een even robuuste milieuactivist als zijn moeder. En net als zij charmeert hij de tegenstander, schudt hij de wereld wakker.
Maar onder een Trumpiaanse president kan dat geluk niet blijven duren. Kritische journalisten worden gearresteerd, wetenschappelijke experimenten verliezen hun fondsen. Theo, die op zoek naar buitenaards leven rekende op een nieuwe geavanceerde ruimtetelescoop, ziet zijn droom naar de haaien gaan. En wat gebeurt er met Robin als hij niet meer kan tappen uit het brein van zijn moeder?
Machteloosheid
Wie de scifiklassieker Bloemen voor Algernon van Daniel Keyes kent, kent de verhaallijn van Verwilderd. Powers schreef het als hommage aan de sciencefiction die hem door zijn jeugdjaren hielp. Maar het is vooral een oproep vanuit het hart om te beseffen hoe precair het er met onze planeet voor staat. Of wij nu wel of niet luisteren naar de wetenschap, 'in feite leven we allemaal alsof morgen een kloon zal zijn van vandaag'.
Robins machteloosheid, zijn aura van gedoemde Kleine Prins, maakt deze roman donker en aangrijpend. Niét sentimenteel, want daarvoor is de schrijver te oprecht. En de boodschap ondermijnt de literaire souplesse van de tekst niet. Als u intelligente ecofictie wil lezen die ook uw emoties aanspreekt, dan is Richard Powers uw man. Verwilderd bewijst het: zijn vat is nog lang niet leeg.
Vertaald door Jelle Noorman, Atlas Contact, 293 blz., 22,99 € (e-boek 13,99 €). Oorspr. titel: 'Bewilderment'.
Hans Bouman
ob/kt/23 o
Richard Powers heeft een mateloze fascinatie voor de relatie tussen natuur, wetenschap en kunst. Het vormt een rode draad in zijn werk: hoe de mens vat probeert te krijgen op de werkelijkheid, zijn bevindingen interpreteert en vervolgens met die interpretaties zijn bestaan inricht. In vorige boeken schreef hij onder meer over kunstmatige intelligentie, virtual reality en het verband tussen Bachs Goldbergvariaties, dna en het Hebreeuwse woord voor God.
Zijn voorlaatste, met de Pulitzer Prize bekroonde roman The Overstory (Tot in de hemel) is - via het verhaal over negen mensen - een bezorgde lofzang over de boom als oeroude, gecompliceerde en ontzagwekkende levensvorm, met alle daaruit voortkomende ecologische implicaties van dien.
The Overstory belandde in 2018 op de shortlist van de Booker Prize. Drie jaar later lapt Powers hem dat opnieuw met zijn nieuwe roman Bewilderment, in vertaling verschenen als Verwilderd. De boeken zijn bovendien, hoezeer verteltechnisch ook verschillend, verwant. Beide geven uiting aan Powers' zorgen over de planeet en vooral de wijze waarop de mens bezig is deze voor veel van zijn plantaardige en dierlijke bewoners - inclusief zichzelf - onleefbaarte te maken.
In Tot in de hemel vertelde Powers zijn verhaal aan de hand van negen hoofdpersonen, Verwilderd is gebouwd rond een vader en een zoon. Theo Byrne is een 45-jarige astrobioloog die onderzoek doet naar het klimaat van exoplaneten en de vraag of daar leven mogelijk is. Zijn9-jarige zoon Robin zoekt het dichter bij huis. Hem gaat vooral de ecologische situatie van de aarde aan het hart. Daarmee treedt hij in het voetspoor van zijn moeder, Aly, een jurist die actief streed voor het milieu. Aly is twee jaar eerder bij een auto-ongeluk om het leven gekomen.
Aan het begin van de roman bevinden vader en zoon zich in de Smokey Mountains, het natuurgebied waar Theo en Aly ruim tien jaar geleden op huwelijksreis waren (en waar Powers woont). Met verve schetst Powers een intieme vader-zoonrelatie en al snel wordt duidelijk dat Theo - hoezeer ook een hartstochtelijk wetenschapper met ambities - vooral voor de voortdurend aandacht vragende Robin leeft.
Feitelijk is dat laatste al negen jaar het geval: 'Vanaf het moment dat Robin uit de couveuse kwam, werd het hele leven een brandoefening.'
Voorzichtig wordt in dit deel van het boek ook een belangrijk thema van de roman geïntroduceerd: dat van de existentiële eenzaamheid. Zoals het Powers betaamt, geschiedt dit aan de hand van een fenomeen uit de wetenschap, namelijk de Fermi-paradox: als er zoveel plekken in het heelal zijn waar leven aannemelijk is, waarom zijn we daarmee dan nog altijd niet in contact gekomen? Robin zal later in het boek met zijn eigen antwoord komen.
Aan de harmonie en het één zijn met de natuur komt een einde wanneer de twee terugkeren naar de bewoonde wereld. Ook op school in Wisconsin blijkt Robin een buitenbeentje. Hij heeft last van woede-uitbarstingen en zijn positie op school dreigt onhoudbaar te worden. Er worden psychofarmaca gesuggereerd, maar daar moet Theo niets van hebben.
Via een oude vriend van Aly dient zich een mogelijk alternatief aan. Het betreft hier een wetenschapper die Decoded Neurofeedback toepast. Daarbij wordt een scan van iemands hersenen gemaakt en vastgesteld wat diens overheersende emotie is. Vervolgens worden er audiovisuele signalen toegediend die de hersenactiviteit in een bepaalde richting (de 'doelemotie') moeten sturen. Bijvoorbeeld van rouw naar extase.
Het is de lezer van meet af aan duidelijk dat Robin met deze experimentele therapie wel eens in troebel water zou kunnen belanden, maar de toch zo zorgzame en behoedzame Theo ziet er kennelijk geen been in. En jawel, de resultaten zijn aanvankelijk zeer hoopvol. Robin wordt kalmer, ontwikkelt zich tot een uiterst strijdbaar en blijmoedig eco-activist en stiekem natuurlijk ook tot een spreekbuis van zijn schepper.
In de tweede helft van zijn roman werkt Powers de thematiek van de eenzame strijder verder uit. Hij schetst een steeds dystopischer wereld, waarin Robin viraal gaat op de sociale media. Maar komen daarmee ook zijn idealen dichterbij?
Verwilderd is zowel in zijn kracht als zijn zwakten een typische Powers-roman. Het boek biedt via een erudiete samensmelting van literatuur en wetenschap een belangwekkende boodschap. Maar het veronachtzaamt daarbij soms ook zijn personages. Hoewel de roman wordt verteld vanuit het perspectief van Theo, blijft deze een vage, schetsmatige figuur. We lezen iets over zijn heftige jeugdervaringen, maar die lijken nauwelijks relevant voor zijn volwassen persoonlijkheid.
Waarom gaat deze zorgzame vader zo gemakkelijk akkoord met experimentele therapie voor zijn zoon? Ook de voor vader en zoon zo belangrijke Aly blijft schimmig. 'Ze was een op zichzelf staande planeet geweest', constateert Theo. Waarom frustreert hem dat niet veel meer dan Powers ons toont?
Kritische kanttekeningen die snel verbleken bij de bewondering voor het portret van de hyperintelligente, vermoeiende, blijmoedige, irritante, rusteloze, welbespraakte, authentieke Robin.
Wij lezers mogen met hem misschien niet altijd het bovennatuurlijke geduld hebben van zijn vader, als het erop aankomt sluiten we hem liefderijk in de armen.
****
Uit het Engels vertaald door Jelle Noorman. Atlas Contact; 304 pagina's; € 22,99.
Jens Meijen
ob/kt/19 o
★★★½
In ‘Verwilderd’, de nieuwe roman van Richard Powers, voedt Theo Byrne, een astrobioloog die op zoek is naar buitenaards leven, zijn hoogsensitieve zoon alleen op. Robins levensdoel bestaat erin de aarde, en dan vooral de flora en fauna, van de ondergang te redden. De jongen is briljant en nieuwsgierig, maar ook bijzonder opvliegend, met als gevolg veelvuldige vechtpartijen op school. Hij lijdt bovendien aan een soort klimaatnihilisme. Zo beargumenteert hij dat naar school gaan geen zin heeft. Als de wetenschappelijke voorspellingen kloppen, ‘is alles al dood voordat ik mijn middelbare school heb afgemaakt’. Robin krijgt een experimentele therapie die doet denken aan de Netflixserie ‘Maniac’ en Spike Jonzes film ‘Her’: hij kan plots praten met een gedigitaliseerde versie van een overleden familielid. Op ethisch vlak is de behandeling uiterst twijfelachtig, maar het gaat Richard Powers niet om wetenschappelijke geloofwaardigheid, wel om wat die behandeling ons kan vertellen over onszelf, als wezens die met één been in het verleden en één been in de toekomst staan. Robin krijgt diagnoses als ADHD en autisme, maar vader Theo wil daar niks van weten. Voor hem is het leven zelf een spectrumstoornis en ‘elk van ons trilt in die eindeloze regenboog in zijn eigen unieke frequentie’. Een barokke manier om de dagelijkse problemen van mensen op het spectrum weg te wuiven, al kan het nog erger: ‘Mijn vrouw zou wel hebben geweten hoe ze met de dokters moest praten,’ zegt Theo. ‘Niemand is volmaakt, zei ze altijd. Maar goh, wat schieten we allemaal prachtig tekort.’ Plak het op een ondergaande zon en het lijkt wel een Facebook-omslagfoto. Ook elders schaatst Powers op het randje van de kitsch – pogingen tot emotionaliteit zonder diepgang – zoals wanneer iemand over Robin zegt: ‘Hij is aanstekelijk. Een virale vector. We voelen ons allemaal gelukkiger als hij er is.’ Maar we bedekken dat mierzoete Amerikaanse sloganisme even met de mantel der liefde, want de schrijver doet wel degelijk iets intrigerends: hij combineert ecologie, technologie en de onbreekbare band tussen een vader en een zoon, die allebei weten hoe het is om zo anders te zijn dat je evengoed van een andere planeet zou kunnen komen. Net zo interessant is de immense generatiekloof die onder de oppervlakte van het boek gaapt. Theo kijkt weg van de aarde, op zoek naar andere werelden in de kosmos, terwijl Robin zijn blik op de aarde richt: hij maakt tekeningen van dieren om geld in te zamelen voor het klimaat. Richard Powers is op zijn sterkst als hij de verwondering weergeeft die zich van de mens meester maakt als hij de natuur in al haar verpletterende glorie aanschouwt. Hij bezit de gave om zo zintuiglijk te schrijven dat de verhalenwereld zich aan je ontvouwt in scherpere details dan de echte wereld, en dat zonder bombastisch te worden. De natuur is hier een ademend schepsel vol onontdekte geheimen in het sprokkelhout, een geest die zich aan de mens openbaart in een bruisende rivier, ritselende bladeren, de duikvlucht van een vogel tijdens valavond – we gaan er zowaar zelf van dichten. ‘Verwilderd’ is, op een paar schoonheidsfoutjes na, een bijzonder boek dat voer voor boeiende discussies biedt. Voor alles stelt Powers de empathie centraal in ons denken over het klimaat. Een werk waar elke boomkaplustige beleidsmaker nederig stil van zal worden.
Naar gegevens van O. van Asselt
Robin Byrne is negen jaar oud. Hij heeft problemen op school door zijn autistische gedrag. Hij neemt deel aan een psychologisch experiment waardoor hij rust vindt in zijn hoofd. Ook komt hij door het experiment in contact met zijn overleden moeder. Door zijn speciale gaven wordt hij beroemd, maar zijn enige doel is het redden van de aarde. Zijn vader steunt hem zoveel hij kan, maar het is vechten tegen de bierkaai. Vanaf het begin is dit boek boeiend. Er zijn steeds korte hoofdstukken, een aantal over een onbekende planeet, waar de hoofdpersoon zijn rust kan vinden. De autistische jongen wordt met zorgvuldigheid beschreven, met al zijn problemen. Er lijkt een aparte wereld te zijn voor hem. Het experiment helpt hem om zijn wereld aan te kunnen, ook al lijkt de ondergang niet te vermijden De afloop is zeer verrassend, en niet erg bevredigend. Een aanrader voor een boek dat anders is dan vele anderen, maar boeiend blijft. Shortlist Booker Prize 2021.
Koos Dijksterhuis
ob/kt/09 o
Ik wil ornitholoog worden. Dat leren ze je niet in groep zes', zegt de tienjarige Robin tegen zijn vader in Verwilderd, de nieuwe roman van de Amerikaanse schrijver Richard Powers. Robin is een intelligent jongetje dat begaan is met dieren en hun leefwereld. Hij kan niet tegen de vernietiging van die leefwereld. Dat heeft hij gemeen met zijn moeder die onlangs is overleden; ze reed zich dood toen ze een opossum ontweek.
Robins vader combineert een drukke baan als astrobioloog die naar buitenaards leven speurt met het opvoeden van zijn zoon. Die haalt zich telkens problemen op de hals, vooral op school. Vader wordt op het matje geroepen als Robin een andere jongen 'een optater verkocht'. Dat was niet helemaal zijn schuld. Niets was ooit helemaal iemands schuld. 'Zijn handen raakten in de war.' Zo omschreef zijn zoon diens woede-uitbarsting. Robin heeft asperger en misschien ADHD. Zijn handen raken in de war als klasgenoten hem pesten om zijn bekommernis met de natuur en de aarde.
Hij verkoopt zelfgemaakte tekeningen van bedreigde dieren, om de opbrengst aan natuurbescherming te geven. Het eerste dier dat hij tekent, is de mississippigofferkikker, een bijna uitgestorven kikker die bij fel licht of gevaar zijn handjes voor zijn ogen vouwt. De tekeningen worden bespot.
Voor zijn voorlaatste roman Tot in de Hemel, over de wellevendheid tussen bomen, kreeg Powers de Amerikaanse Pulitzerprijs. Verwilderd belandde op de shortlist van de Booker Prize 2021 die in november zal worden uitgereikt, de roman geldt als een van de favorieten.
In plaats van de dikke turf met veel personages en verhaallijnen die we van Powers gewend zijn, is Verwilderd een boek van nog geen driehonderd bladzijden, met een boel wit tussen de vele korte hoofdstukjes. Toch komt dat de vaart van het verhaal niet ten goede. Powers is nooit geneigd de lezer te pleasen met lichte kost en lijkt er in Verwilderd bovendien lang in te moeten komen. Dat ligt mede aan de vele verhaaltjes over fantasieplaneten met denkbeeldige bewoners, die de vader zijn zoon vertelt. Die halen de vaart eruit. Pas tegen de helft wordt het verhaal meeslepend en het geduld van de lezer beloond. Dan krijgt Robin een nieuw soort therapie: neurofeedback.
Een hersenwetenschapper heeft een manier gevonden om met een MRI-machine hersenscans op te slaan en op andere mensen te projecteren, waardoor mensen elkaar leren begrijpen. De wetenschapper was een vriend van Robins moeder, die als proefpersoon diende. Robin wordt getraind met zijn moeders hersenpatronen. Daar knapt hij enorm van op. Hij vindt dat er voor iedereen verplichte neurofeedback zou moeten komen, wat neerkomt op een training in empathie.
Dat is een mooi idee, dat ik verder uitgewerkt had willen zien. Wat als iemand de hersengolven van zeg Donald Trump aangesmeerd krijgt? Zover komt het niet, want Trump bezuinigt het onderzoek weg. Dit tot verdriet van Robin, die al kansen ziet voor natuurbescherming: als de mensen konden ervaren hoe het was om een dier te zijn, zouden ze het volgens hem niet meer in hun hoofd halen hun leefomgeving te verwoesten. 'Elk dier dat ons maar een idee kon geven hoe het was om niet ons te zijn', zegt hij. Want, zoals Robin zijn ruimtelijk georiënteerde vader fijntjes meedeelt: 'Hoe moeten we ooit buitenaardse wezens leren kennen? We zijn niet eens in staat vogels te leren kennen.'
Vert. Jelle Noorman Atlas Contact; 304 blz. €22,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.