Mon grand appartement
Christian Oster
Christian Oster (Auteur), Kiki Coumans (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Vleugels, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : OSTE |
Marijke Arijs
i /un/12 j
Een man alleen is in slecht gezelschap, dat is bekend, en dat geldt dus des te meer voor drie mannen alleen, zelfs al trekken ze er samen op uit. In Drie mannen en een stoel stopt Christian Oster (1949) drie vrijgezellen in een auto en stuurt hij hen met een stoel naar Corsica. Het is de vierde roman van de Franse schrijver die in het Nederlands verschijnt, na Volleybal, In de trein en Mijn grote appartement, dat in 1999 met de Prix Médicis werd bekroond.
Bizarre situaties en dito ontmoetingen zijn het handelsmerk van Oster, die grossiert in zachtaardige mislukkelingen. Zijn hoofdpersonages zijn steevast mannen zonder eigenschappen en zonder ambities, die niet van enige ondernemingsdrift kunnen worden verdacht. Doorgaans zijn ze gedumpt door hun vriendin en ondernemen ze onhandige toenaderingspogingen tot een andere vrouw, zonder daar echt in te geloven. Dat laatste geldt ook voor de verteller van Drie mannen en een stoel. Over dit kleurloze type valt weinig te vertellen, behalve dat hij Serge Ganz heet, twee jaar geleden de bons heeft gekregen van Marie en sindsdien niets heeft gedaan om de aldus ontstane leegte op te vullen. Een boeiend bestaan levert dat niet op, maar dat maakt niet uit, want dat vindt hij toch maar een stompzinnig streven: 'Je leeft sowieso en uiteindelijk is er iets gebeurd. Of niets. Punt.' Zijn favoriete gespreksonderwerp is het weer en zijn gedachten zijn minstens zo richtingloos als zijn leven, dat gemoedelijk voortkabbelt, net als het verhaal.
Op een dag wordt zijn rust ruw verstoord door een telefoontje van Marie, die een stoel terug wil die ze bij hem heeft achtergelaten, en hem uitnodigt om te komen logeren op Corsica, waar ze sinds hun breuk is neergestreken. Na de nodige aarzelingen vertrekt Serge naar Barretone, samen met een vaag tennismaatje en een volslagen onbekende - een voormalige koorddanser die zich tot het bankwezen heeft bekeerd en het koorddansen maar niet afgeleerd krijgt. Zijn autootje brengt hen naar Nice en van daar gaat de reis met de veerboot naar Bastia, die is volgestouwd met vakantiegangers 'van wie niemand het geringste teken van menselijkheid leek te vertonen'. De aankomst op het eiland is een koude douche: Serge herkent Marie niet, ze heeft iets aan haar neus laten doen, en onze vriend neemt de benen. Zijn aftocht verklaart hij als volgt: 'Ik ben weggegaan omdat ik niet kon blijven.'
Even ziet het ernaar uit dat er iets moois zal opbloeien tussen Serge en een zekere Louise, maar Oster is er de man niet naar om zijn personages een happy end te gunnen. In zijn romans gebeurt bijna niets en dat weinige wordt beschreven op een gortdroge, heerlijk laconieke manier, want de auteur is op zijn best in het beschrijven van alledaagse situaties, zoals de aankoop van een pet of de zoektocht naar een oplader voor een scheerapparaat. Dat maakt deze atypische road novel onweerstaanbaar geestig, ondanks alle weemoed om gemiste kansen.
CHRISTIAN OSTER, Drie mannen en een stoel. Vertaald door Kiki Coumans, Vleugels, 136 blz., 23,95 €
Oorspr. titel: 'Trois hommes seuls'.
Wineke De Boer
te/ep/11 s
Drie mannen en een stoel van Christian Oster (1949) begint met twee telefoongesprekken. Het eerste maakt hoofdpersoon Serge Ganz behoorlijk in de war. Het telefoontje komt van zijn ex-vriendin Marie, die hem twee jaar geleden heeft verlaten om in Barretone op Corsica te gaan wonen. Hijzelf is in Parijs gebleven. Nu nodigt ze hem uit om langs te komen en vraagt ze of hij een stoel wil meenemen. 'Zodra ik haar stem aan de telefoon herkende, had ik meteen de behoefte gevoeld om te gaan zitten, en toen ze niet veel later over die stoel begon, had ik een paar seconden nodig om te begrijpen over welke stoel ze het had, en dat het uitgerekend de stoel was waar ik op dat moment op zat. Het was een houten stoel die ik nauwelijks gebruikte en die vlak bij me stond toen ik de telefoon opnam, een heel lage, zware stoel met een stijve, zij het keurige leuning die ze niet had meegenomen en die ze van haar vader had gekregen.'
Christian Oster debuteerde in 1989 bij uitgeverij Minuit en publiceerde sindsdien bijna 25 romans. Hij verstaat de kunst om in weinig woorden zeer gedetailleerd te zijn. Klank en ritme zijn net zo belangrijk als betekenis. Korte zinnen worden afgewisseld met lange. Er ontstaat een mooie cadans. Een klus die vertaler Kiki Coumans wel is toevertrouwd.
Meteen op de eerste pagina's van zijn romans worden Osters hoofdpersonen, mannen alleen, geconfronteerd met een onalledaagse situatie die hun leven overhoop haalt. Of ze nu een dood lichaam in hun woonkamer aantreffen (Le Coeur du Problème) of hun tas met daarin hun huissleutels kwijt zijn (Mijn grote appartement). Hun manier om met de ontstane situatie om te gaan komt vreemd over, hoewel die voor henzelf volstrekt logisch is.
Als u nu denkt: dit zal wel weer zo'n vage, experimentele en onbegrijpelijke Franse schrijver zijn, dan kan ik u geruststellen. Dat is Oster niet. Zijn constaterende manier van schrijven is onderhoudend, grappig zelfs, en er hangt een beetje een melancholieke sfeer om deze types die niet voldoende voor het leven lijken te zijn toegerust. De man met het lijk in zijn woonkamer gaat een broodje met ham klaarmaken, de man zonder sleutels doet geen moeite om zijn huis in te kunnen. De vrouwen van de eenzaten van Oster zijn afwezig.
Dat is ook het geval bij deze Trois hommes seuls, zoals de Franse titel luidt. Het tweede telefoontje op die vrijdagavond in juli komt van Marc, de tennispartner van Serge. Ze kennen elkaar nog niet zo lang, zo'n drie maanden. Marc vraagt Serge of hij met hem wil gaan kanoën in de Ardèche. Serge vraagt hem op zijn beurt mee naar Corsica. Marc stelt voor ook een vriend van hem uit te nodigen, Cyril. De zaak is snel beklonken en ze vertrekken vier dagen later.
De reis is een aaneenschakeling van kleine voorvallen. Zonder pretenties, maar gelijkmoedig, ritmisch, weet Oster het gevoel van onderweg zijn te vangen. Hoe sommige uren heel lang duren en andere juist kort. De sfeer in een wegrestaurant: rijen mensen, kletterende dienbladen en bestek. De eindbestemming waarvan je je geen voorstelling kunt maken. En hoe er een verstandhouding ontstaat tussen de drie mannen, misschien wel het begin van een vriendschap, iets waarvoor je samen dingen moet hebben meegemaakt.
In Nice rijden ze over de boulevard met hotels en palmbomen waar ze mensen met handdoeken laten oversteken. Tijdens de lichtelijk absurde overtocht met de ferry is een mooie rol weggelegd voor de stoel. En voor Cyril, een voormalig koorddanser die zich als enige aan boord senang voelt op de woeste golven. Na aankomst in Barretone gaat alles 'snel en raar'. Serge is verbijsterd door de aanblik van Marie. Ze heeft iets aan haar neus laten doen. Hij kan niet blijven. De volgende morgen vroeg rijdt hij naar Bastia en neemt zijn intrek in een hotel. Met Marc belt hij af en toe: hij en Cyril zijn bij Marie en haar gezelschap gebleven. Net als in de eerste helft van de roman gebeurt er veel en tegelijkertijd heel weinig. Het is zo'n typisch osteriaanse opeenvolging van gebeurtenissen, episodes uit een leven; niets wordt uitgelegd.
Uit het Frans vertaald door Kiki Coumans. Vleugels; 132 pagina's; € 23,95.
Roderik Six
i /un/16 j
Marie wil haar stoel terug. Twee jaar na hun relatiebreuk belt ze haar ex Serge op, die, blij verrast door haar telefoontje, pardoes moet gaan zitten. Op de stoel in kwestie. Marie hoeft maar met haar vingers te knippen want Serge heeft na al die tijd nog steeds een boontje voor haar. Tuurlijk mag ze haar huisraad terug en hij gaat gretig op haar aanbod in om langs te komen op Corsica – de tweedaagse rit vanuit Parijs neemt hij er graag bij. Prompt belt Serge zijn tennisvriend Marc op om hun partijtje af te zeggen maar de beleefdheid vaart haar eigen koers en Serge nodigt Marc mee uit voor de roadtrip. Marc vraagt op zijn beurt een vriend mee, de voormalige koorddanser Kontcharski. Voor Serge het goed en wel beseft zit het bizarre trio in de auto richting Nice, waar ze de veerboot moeten nemen met, vastgesjord op de achterbank, de bewuste stoel.
De rit verloopt voorspoedig, langs péages en tankstations, tot Marc een blauwe Ford spot met daarin – vermoedelijk – die ene Parijse vrouw op wie hij al maanden een oogje heeft. Hij kent haar enkel van de metro, waar ze elkaar soms kruisen, maar een genster kan voldoende zijn om het hart te doen ontvlammen. Een kleine achtervolging leidt helaas tot niets en ondertussen keuvelen de heren verder over de liefde, het belang van natuurschoon langs de autosnelwegen en het wankele bestaan van een koorddanser, altijd slechts één misstap van de dood verwijderd.
En de stoel? Die bewijst zijn dienst tijdens de overtocht naar Corsica. Terwijl alle kleinzielige toeristen om een strandbedje vechten, zeulen de heren hun eigen stoel van dek tot dek mee zodat ze om beurten kunnen verpozen. Het is een meesterlijke scène van de Franse auteur Christian Oster, die hier bewijst hoe absurd ons dagelijks leven kan aanvoelen.
Eenmaal op Corsica ontspint zich een ontroerend liefdesdrama waarin Oster laat zien hoe kinderlijk complex mannen en vrouwen met elkaar kunnen omgaan. Zoals je in een romantische komedie op de eerste zoen hoopt en op de stommiteiten vloekt die toekomstige minnaars uit elkaar houden, zit je hier te supporteren voor de knullige Serge, die op het eiland plots moet kiezen tussen twee vrouwen – of is de mysterieuze Louise slechts een fata morgana, opgeroepen door de broeierige hitte?
Zelfs lang nadat je deze korte roman uit hebt, blijven sommige beelden je trouwens tergen. (Wat met de eenzame koorddanser? Hoezo duikt die blauwe Ford weer op?) Oster hanteert daarnaast een unieke stijl waarin hij verschillende taalregisters in een vloeiend parlando giet, met daartussen pijnlijke precieze zinnen die van het blad splinteren. Dit boekje vonkt als een vuurkorf op een lauwe zomeravond.
*****
Uitgeverij Vleugels (oorspronkelijke titel: Trois hommes seuls), 136 blz., € 23,95.
Dr. B.J.S. Hoetjes
De hoofdpersoon, een alleenstaande man uit Parijs, gaat per auto op reis naar zijn ex-vrouw op Corsica. Hij is in het gezelschap van twee mannen die hij nauwelijks kent. Dit is een reisverslag met veel aandacht voor de zielenroerselen van de hoofdpersoon, zijn gedachtenspinsels, verwachtingen, plannen en afspraken, die op niets uitlopen. Het verhaal heeft een open einde. Voor Frankrijkbezoekers veel herkenbaars in Parijs en daarbuiten. Thematiek van de eenzaamheid van drie alleen levende manen. Goed vertaald, goede spanningsboog. Voor een breed publiek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.