Patricia
Peter Terrin
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
De Bezige Bij, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : TERR |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2021 |
VOLWASSENEN : ROMANS : TERR |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Enkel raadpleegbaar |
De Bezige Bij, 2021 |
WEFLA MAGAZIJN : ENKEL NA MAGAZIJNAANVRAAG : 8° - GEWONE FORMATEN TERR |
Sam De Wilde
ru/eb/13 f
Peter Terrin wil naar eigen zeggen zijn verhalen niet laten bezoedelen door zijn 'schrijvende, formulerende ego'. Hij is de kok die zijn gerechten niet kruidt om zo de pure smaak van de ingrediënten te bewaren. Maar als die niet van topkwaliteit zijn, hou je gewoon zoutloos eten over.
Wat dus, als het verhaal het soapniveau niet overstijgt? Wat als het een simpel affaire-scenario over een zoekende bijna-twintiger, een barvrouw van 41 en haar echtgenoot met losse handjes betreft? Dan volstaat het niet om in de eerste zin een lichaam te droppen op het parkeerterrein van een verlaten fabrieksgebouw en de hele roman te laten drijven op de vraag wie van de drie plat op de rug eindigt. Dan heb je talige bravoure nodig om de lezer bij de liefdesles te houden.
Nu is de westerse literatuur grotendeels gebouwd op het soort amoureuze driehoek die Terrin in Al het blauw beschrijft. Daar mogen we Terrins voorgangers dankbaar voor zijn, maar dat we hun verhalen over onstuimige liefde, gekrenkte eer en andere al te menselijke aangelegenheden vandaag nog lezen, heeft meer te maken met hun stijlgevoel dan met de precieze constellatie van de drie lichamen in hun verhalen.
Helder schrijven is niet hetzelfde als stijlloos schrijven. Af en toe rijgt de man die in 2012 met Post mortem de AKO Literatuurprijs won, zijn bijzinnen aaneen tot een herkenbaar, troostend of onheilspellend beeld. Terrins romans komen tot leven in de sfeer die de schrijver steeds weet te creëren. Ook deze in de jaren 80 gesitueerde vertelling over liefde aan de rand van een zwembad en van het maatschappelijk aanvaarde krijgt kleur wanneer Terrin de omgevingsgeluiden opsomt die zijn hoofdpersonage hoort in de avondzon, of wanneer hij de geur van een zwembadcafé en de witte aanslag op de ramen omschrijft. Op de momenten waarop Terrin zichzelf toestaat om buiten de grenzen van het strikt verhalende te treden, krijgt zijn roman een in de klare lijn opgetekend gezicht.
Terrins uitgepuurde stijl en zijn fotografenblik lenen zich perfect voor het detail van een momentopname, maar de al te zuivere zinnen zorgen ook om de zoveel bladzijden voor een banaal stukje dialoog, een al te letterlijke explicitering van een gevoel of een weinigzeggende karakterbeschrijving. Aan het einde ken je de lievelingskleur van de hoofdpersonages, maar weet je nog steeds niet wat hen nu zo onherroepelijk in elkaars armen dreef.
Peter Terrin schrijft steevast volgens het 'stille waters hebben diepe gronden'-principe. Hij weet vakkundig de indruk te wekken dat er heel wat sluimert onder het spiegelende blauwe oppervlak van zijn vertelling, maar je kunt sfeer scheppen tot het putje leeg is, af en toe wil een lezer ook simpelweg kopje-onder gaan in een overdonderende zin.
De Bezige Bij, 287 blz., 21,99 € (e-boek 11,99 €).
Bo Van Houwelingen
ru/eb/13 f
Een tijd lang hing het portret van Willem Frederik Hermans boven de schrijftafel van de Vlaamse Peter Terrin (1968). Het was na het lezen van De donkere kamer van Damokles dat de jonge Terrin - op dat moment vertegenwoordiger in marmer - besloot zijn leven drastisch om te gooien en schrijver te worden. Vanaf zijn spijkertje aan de muur werd Hermans zijn symbolische meelezer, die streng moest toezien op wat hij de wereld instuurde. En met resultaat: Terrin schreef sterke romans als Blanco, De bewaker en Patricia. Met Post Mortem won hij in 2012 de AKO Literatuurprijs.
Kenmerkend in zijn werk is de bijna wetenschappelijke precisie waarmee Terrin zijn personages ontleedt - Hermans indachtig. Meer nog dan dat worden zijn boeken gekenmerkt door existentiële beklemming. Soms letterlijk: in Blanco (2003) sluit een vader zijn zoontje op om hem te beschermen tegen de bedreigende buitenwereld en in het apocalyptische De bewaker (2009) zitten twee mannen opgesloten in een kelder. In Patricia (2018) voelt een vrouw zich zo opgesloten in haar leven dat ze er gewoon - knip - uit wegloopt. En ook in Terrins nieuwste, Al het blauw, gaat het zo.
De 19-jarige Simon voelt niets voor het leven dat zijn overbezorgde, veel te lieve moeder voor hem heeft uitgedacht: studeren, verkering krijgen met een leuk meisje, een huis laten bouwen op een perceel in het dorp. Zijn ontsnapping: abrupt stoppen met zijn studie en smoorverliefd worden op de twintig jaar oudere barvrouw Carla. Ook zij zit vast: aan haar gewelddadige echtgenoot John en aan haar kinderwens, terwijl ze haar vruchtbare jaren ziet vervliegen. Hun liefde bloeit op in café Azzurra, vernoemd naar het aanpalende blauwe zwembad, zichtbaar achter een glazen tussenwand. 'De gloed van het blauwe licht neemt hen op. Ze bevinden zich in een vacuüm, in een ruimtecapsule voorbij de planeten, een hoekje waar niemand komt. Ze zijn samen. Ze hebben geen leeftijd meer. Er wordt niets van hen verwacht.'
Hoewel het nooit zo concreet wordt gemaakt, voel je als lezer dat de liefde tussen deze twee gebaseerd is op een gemeenschappelijk verlangen naar uitbreken, en dat ze elkaar daarvoor nodig hebben. Wat de liefde overigens niet minder oprecht maakt; Terrin beschrijft deze als warm, vol en gulzig. Zinderend zijn hun vrijpartijen, 's nachts in het zwembad, de auto, de duinen. Doorvoeld hun genot, loom hun nagloeien. En toch: geen seconde durf je erop te vertrouwen dat het echt goed zal komen.
Het is de manier waarop Terrin de rest beschrijft, in lijzige zinnetjes, onderkoeld maar ook dramatisch, als een uit alle macht ingehouden snik: 'De mensen zijn terug van vakantie en rijden over de ringweg naar hun werk.' Of: 'Op de overloop zijn moeder, de tikkende slofjes op het linoleum.' En deze: 'Het is kwart over zeven, de genade van het vroege zonlicht, de huizen zijn stil.' Grauwe mensen zie je dan, amper uitgerust na hun vakantie, een tobbende moeder voor de slaapkamerdeur van haar geliefde zoon, rijtjeshuizen met gesloten rolluiken voor de ramen in een uitgestorven straat. In dat woordje 'genade' ligt de schuld al beklonken. Het snoert zich als ijzerdraad om je nek.
Ondertussen ontpopt de roman zich als een mozaïek; het leven van Simon grijpt in dat van zijn ouders, van zijn vrienden Pieter en Marc, van zijn collega Ronnie, van John. En ook zíj zitten allemaal opgesloten in wie ze zijn of in wat de wereld van hen verwacht. Voor een moment van soelaas - even kunnen verkeren in de overtuiging dat ze de baas zijn over hun eigen leven - zijn ze soms zelfs bereid hun waardigheid op te geven. De vraag is of er iemand in staat is waarlijk vrij te worden.
Ondanks alles is dit toch een van Terrins lichtere romans. Er is wel degelijk ruimte voor de zomer, een festival, vriendschap. De jaren tachtig komen tot leven, via de jukebox waar U2 uit klinkt, een concert van Bruce Springsteen en de cassettebandjes in de autoradio van Simons Mazda 323. Al het blauw is meer geworteld in een wereld die ook de onze zou kunnen zijn, in tegenstelling tot veel van Terrins andere werk, waarin de wereld opmerkelijk grauw, hard en onverschillig is - tot in de details. De personages ondergaan nu eens niet de extreemste dingen (zoals een brute moord in Blanco, een persoonsverwisseling in Patricia of een dochtertje in coma in Post Mortem), maar hebben alledaagsere zorgen: een slecht huwelijk, een heimelijke verliefdheid, een kinderwens.
Het voelt persoonlijk, en misschien is het dat ook. Het maakt de roman toegankelijker. Al zou Terrin Terrin niet zijn als hij er niet een luguber lijntje doorheen zou vlechten: wie ligt daar toch, op de grond, midden op een verlaten fabrieksterrein, levend of dood? Nog tot op het laatste moment kan het iedereen zijn. Hermans had het goed gevonden.
****
De Bezige Bij; 272 pagina's; € 21,99.
(jos)
ru/eb/16 f
★★★★☆
Minder is meer bij Peter Terrin: hij heeft geen nood aan originele plotwendingen of vertelstructuurspielerei om de leeshonger tot de laatste bladzijde te voeden. Geen behoefte aan daverende metaforen om zijn liefde voor de Nederlandse taal te illustreren. En een jaren 80-decor? Dat bouw je met cassettebandjes van INXS, een telefooncel en een Raider. In een heerlijk onhippe, oerdegelijke stijl vertelt de voormalige winnaar van de AKO- en Europese Literatuurprijs over de heimelijke romance van Carla, de barvrouw van café Azzurra, met stamgast Simon, een jongen die vroegtijdig met zijn studie is gestopt. Terrin schuurt de kwijtgeraakte kansen van de veertiger met verve tegen de zoekende aspiraties van de twintiger en beitelt daarbij zinnen die uiterst doordacht en toch naturel ogen, terwijl hij de grijsheid van de monotone provinciestad doordrenkt met het blauw van de Italiaanse zee uit Carla's dromen. Het draait echter niet uitsluitend om vorm en sfeer: doordat de verteller op tijd van personage wisselt en het zwaartepunt méér omvat dan de verborgen affaire, treft de lezer onderweg voldoende zijwegen: een onkreukbare ouderliefde, de broze balans van vriendschap, de (minder boeiende) perikelen van Simons eerste job en het innerlijke getouwtrek tussen harde realiteit en escapisme.
(M.V.)
rt/aa/03 m
Is het een man of een vrouw? Een lijk of een levend lichaam? Je weet niet wie daar op dat groezelige, verlaten bedrijfsterrein ligt, maar dat er iets niet pluis is, snap je meteen. En dat het iets te maken heeft met Carla en Simon, de 41-jarige vrouw en haar geliefde van 19. Het koppel heeft elkaar ontmoet in het café van het lokale zwembad, de Azzurra. Zij stond achter de bar en hij was een klant, maar Carla was getrouwd met John, een ruige vrachtwagenchauffeur. Simon kon amper geloven wat hem allemaal overkwam, een rijpere vrouw met Italiaanse roots die hem verkoos boven alle andere mannen, maar tegelijkertijd besefte hij dat deze liefde niet voor de hand lag.
Zo opent Peter Terrins nieuwe roman Al het blauw , het verhaal van een jongen wiens leven nog moet beginnen, die gestopt is met studeren en niet goed weet wie hij wil worden en een vrouw die al een half leven achter zich heeft en maar al te goed beseft dat er beslissingen genomen moeten worden. Beiden staan op een scharniermoment in hun bestaan en de vraag is of ze samen dezelfde kant op zullen draaien.
Mooi is hoe Terrin Simon een zekere gelatenheid geeft, alsof hij weet waar dit alles zal eindigen – op dat kale parkeerterrein dus – en zich niet verzet tegen die onafwendbaarheid. Hij is er zelfs van overtuigd dat ook Carla het weet. Wanneer ze hem op een bepaald moment wat kleingeld teruggeeft na het betalen van zijn drankje, neemt ze zijn hand in de hare en legt daar voorzichtig de muntjes in. ‘Hij heeft het gevoel dat ze zijn toekomst leest, ’ schrijft Terrin, ‘dat ze weet hoe het afloopt.’
Ook al is dit een heel ander boek dan Post mortem of Monte Carlo , toch is de schriftuur van Terrin ook hier heel herkenbaar. Toeters en bellen zijn aan hem niet besteed, wereldschokkende gebeurtenissen evenmin. Hij gaat op zoek naar het grote drama in het kleine leven en probeert dat zo secuur en zo strak mogelijk te beschrijven, met een zekere afstandelijkheid zelfs, wat een licht bezwerend effect heeft op de lezer. Een effect dat nog eens versterkt wordt doordat Al het blauw eind jaren tachtig speelt, schijnbaar zo dichtbij, maar toch een heel andere wereld.
****
De Bezige Bij, 287 blz., € 21,99.
Willem Nijssen
Al in de eerste zin ligt er een roerloos lichaam op een verlaten parking. Meer dan 260 bladzijden later is nog altijd niet duidelijk wat daar precies gebeurd is. Peter Terrin (meermaals genomineerd voor literaire prijzen, in 2012 winnaar van de AKO Literatuurprijs voor de roman ‘Post mortem’) weet vlot en luchtigjes vertellend de spanning vast te houden rond zijn personages Simon en de Italiaanse barvrouw Carla. Hun denken en doen dwarrelt alle kanten op, soms groots, meestal triviaal. Hij 19, zij bijna 40, krijgen een relatie (voor haar een buitenechtelijke). Voor beiden een keerpunt in hun leven. Niet noodzakelijk een gelukkig keerpunt, daarvoor is het einde al te zeer een open einde. Wat mensen doen, van cafépraat tot overspel, van studeren tot duistere piramide-inkomsten, onnozel werk en dito vertier, vult vele bladzijden, maar schept knap genoeg ook een licht ironisch-melancholische sfeer. Overal schemert verlangen, naar een nieuw behang evengoed als naar een kind. Ook onrust schuilt overal. Angst misschien. Terrin kan het in sobere woorden gedetailleerd uittekenen en het ‘kleine bestaan’ van zijn personages toch een betekenis geven.
Gerwin Van Der Werf
ru/eb/13 f
'Het lichaam ligt midden op het parkeerterrein." Een jongen die zijn pup uitlaat ziet het vroeg in de ochtend liggen, en besluit het te negeren. Een goede opening voor een roman, hoewel je hem natuurlijk ook een beetje getruct kunt noemen: een flirt met de misdaadroman, of een spannende serie. Niks mis mee, en in de handen van Peter Terrin wordt het vanzelf literatuur, want de Vlaamse schrijver is al een jaar of tien één van de interessantste auteurs van ons taalgebied. In zijn nieuwste, getiteld Al het blauw, blijft dat lichaam gedurende de hele roman daar liggen. Daarmee maakt Terrin zijn verhaal opnieuw zwanger van onheil, zoals hij dat eerder deed in het beklemmende De bewaker (2010), waarmee hij naar het grote publiek doorbrak, en Post mortem (AKO literatuurprijs 2012), een autobiografische getint verhaal dat de grenzen van de fictie verkende. Zoals in die boeken dus, maar ook niet, want In het blauw is weer een heel ander boek.
Dat het één van de hoofdfiguren uit de roman is die daar ligt, dat is wel duidelijk. Maar wie? En leeft hij of zij nog? Terrin houdt de lezer in spanning terwijl hij langzaam het verhaal ontvouwt van de negentienjarige Simon, die van het ene op het andere moment stopt met zijn studie, door in een opwelling de collegezaal uit te lopen. Simon woont nog bij zijn ouders in een slaperig West-Vlaams dorpje en hangt met zijn vrienden rond in Azzurra, het café naast het zwembad in de nabijgelegen provinciestad, dat wordt gerund door de Italiaanse Carla. Carla is door mysterie omgeven en zit klem in een destructieve relatie met de agressieve vrachtwagenchauffeur John. In de blauwe gloed van het verlichte zwembad ontstaat een passionele verhouding tussen Simon en de twintig jaar oudere Carla. "Heb je ook soms de indruk, vraagt hij, als je lang blijft kijken, dat het geen zwembad meer is? Dat je iets anders ziet?" De kalme, onnadrukkelijke observaties kunnen belangrijk zijn in het proza van Terrin, je probeert al lezend meer vast te houden dan eigenlijk mogelijk is, en laat je ondertussen aan de vaste hand van de schrijver meevoeren naar een catastrofe die op pagina 1 al was aangekondigd - maar die anders uitpakt dan je verwacht.
Gelijkwaardige geliefden
Hoe mooi de beelden ook zijn, en hoe elegant het proza, het kan clichématig uitpakken, overspel en een tikkende tijdbom in de vorm van een trucker. Niet bij Terrin. Allereerst komt dat door de zuivere psychologie die hij beoefent, die wars is van de voor de hand liggende schema's en toch natuurlijk overkomt. Simon en Carla zijn gelijkwaardige geliefden, ondanks het leeftijdsverschil en ondanks hun verschillende uitgangsposities: de jongen zoekt een nieuw leven, de vrouw moet zich redden binnen het leven dat ze heeft. Simon is niet het speeltje, hij is op een intuïtieve manier wijs, loyaal en hij wordt steeds sterker. Carla op haar beurt is niet de geborneerde femme fatale, maar een zoekende, rustig overwegende en ten slotte toch door de liefde overrompelde vrouw.
Ook Simons liefde voor zijn moeder is ontroerend, evenals de omgang met zijn vrienden, die alle op hun eigen manier licht parasiteren op zijn zuivere ziel. Naast die geslaagde en nooit uitleggerige psychologie is er de vertelvorm die deze roman boven het maaiveld uittilt. Terrin hanteert meerdere perspectieven, en wisselt vaak. Alinea's zijn door witregels gescheiden. Het verhaal is in de tegenwoordige tijd geschreven, ook scènes die in het verleden spelen, waardoor alles voor de lezer in het heden gebeurt. Dit alles heeft een wonderlijk effect, alsof je zelf in dat blauwe zwembad dobbert. Het maakt Al het blauw niet direct een makkelijk boek, maar op het moment dat, ruim over de helft, een versnelling Terrin-style wordt ingezet ben je alle twijfels daarover wel kwijt en wordt het verhaal spannend: we gaan richting het lichaam op die parkeerplaats.
Geen last van smartphones
Bijzonder aantrekkelijk is de wat mistige jarentachtig-sfeer in het boek. Simon rijdt in een knalrode Mazda 323, er worden cassettebandjes afgespeeld, men draagt snorren, en er is een gewonnen voetbalkampioenschap - waarbij Terrin België in de finale zet tegen Rusland, in plaats van Nederland, wat mij uiteraard deed fronsen. 1988, het is de tijd waarin Terrin zelf adolescent was, vast geen toeval, maar belangrijk is vooral dat we geen last hebben van smartphones, whatsappberichten en locatievoorziening. In dit verhaal moet ouderwets gebeld worden, gewacht, gezocht en doelloos rondgereden.
Met Al het blauw levert Peter Terrin een puntgave roman af, met een sfeer en intensiteit die doet denken aan Graham Swift en Ian McEwan.
De Bezige Bij; 386 blz. €21,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.