Het valse seizoen : roman
Christiaan Weijts
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : WEIJ |
Maria Vlaar
ua/an/16 j
Pablo Picasso bezocht in 1905 het pittoreske Schoorl in de Noord-Hollandse duinen. Er is één foto van, net vaag genoeg om van aantrekkingskracht te zijn op de fantasie van een schrijver. Wat deed de geniale schilder en vrouwenverslinder Picasso daar? Christiaan Weijts liet met romans als Art. 285b, Euforie en Het valse seizoen, waarin hij in de prostitutie, architectuur en muziek dook, al zien hoe breed zijn palet is. Altijd knoopt hij gedegen research op een specifiek terrein aan een spannende, hedendaagse verhaallijn.
In zijn nieuwe roman Furore laat hij zien hoe het schrijven op basis van intensief onderzoek gaat. Hij komt achter allerlei wetenswaardigheden over Picasso's verblijf in Schoorl, het dorpje met de tot in verre omstreken beroemde Klimduin. Bijvoorbeeld dat Picasso er de harlekijns heeft gezien die hij later schilderde, en dat hij er op uitnodiging was van de journalist Tom Schilperoort. Ze waren in Parijs bevriend geraakt en tot Schilperoorts verbazing nam Picasso zijn staande uitnodiging serieus.
Tenminste, zo denkt Weijts dat het gegaan is. Zijn verbeelding kleurt het verhaal in, vooral als het gaat over de mooie dienstbode Nelly. 'Er bestaan geen mooie vrouwen, alleen godinnen en hoeren', laat hij Picasso zeggen. Zou Nelly Picasso's Nederlandse minnares zijn geweest in de korte tijd dat hij in Schoorl was? Weijts fantaseert erop los. Hij benadrukt steeds dat hij meer níet dan wél weet, waardoor de tekst soms eerder journalistiek dan literatuur is. Lastig is dat Weijts 'we' gebruikt als de verteller zichzelf bedoelt, en 'je' als hij het over Schilperoort heeft. Die je-vorm is een fraaie negentiende-eeuwse vinding in de naturalistische en impressionistische literatuur, maar in Furore werkt die eerder plechtstatig dan revolutionair, net als het gebruik van archaïsche woorden als 'drommels', 'gis lachend' en 'wijsneuzen' - drie voorbeelden op één pagina. Weijts' mensbeeld is, ongetwijfeld bewust, weinig vernieuwend, vooral als het Nelly betreft. Zij giechelt en proest wat af, met haar krullerige haartjes bij haar slapen...
Het verhaal van 1905 krijgt een scherp contrast in de andere plotlijn, die zich afspeelt in 2054. Kris is historicus en gespecialiseerd in virtual history tours. Hij is in Schoorl om Picasso's Hollandse reis tot een virtuele belevenis te maken in opdracht van een Chinees entertainmentbedrijf en een Frans bedrijf dat de rechten op Picasso beheert. Weijts is sterk in het gedetailleerd uitdenken van de toekomstige consequenties van onze huidige manier van leven. Wat is auteursrecht over zoveel jaar? Waar leidt internationalisering toe? Wat betekent cultuur wanneer entertainment overheerst? Niet veel meer dan mogelijke 'content', blijkt in Furore. Picasso's werk en leven levert vermakelijke historische plaatjes waarvan het waarheidsgehalte twijfelachtig is. Zo verbindt Weijts losjes zijn beide verhaallijnen: je weet niet wat werkelijkheid is, niet in het verleden, niet in de toekomst. Wat heeft Kris werkelijk onderzocht van alles wat we zojuist over Picasso lazen? In de toekomst lijkt alles fictie.
In Weijts' toekomst is er een 'elektroprotectiezone' waarmee vluchtelingen buiten Europa gehouden worden, bestaat stamceltransplantatie van varken naar mens, en breekt de politieke pleuris uit. Mannen vermaken zich met de app Deep Undress waarmee je alle vrouwen virtueel kunt uitkleden en in porno-avatars kunt veranderen. 'Vrouwen? Hij snóóf ze op en kneep ze uit op het doek!' zou Marina Picasso met verachting over haar grootvader hebben gezegd. In 2054 protesteren vrouwen tegen de app die tot verkrachtingsfantasieën bij gebruikers zou leiden. Weijts geeft zijn vrouwelijke personages weinig tekst, maar de parallel is duidelijk.
Net als in 1905 maakt religie furore. In de duinen is een soefi-gemeenschap gevestigd, waarvan de aanhangers wars zijn van alle apparaten die ons leven overnemen. Zij doen de derwisjdans: de deelnemers tollen rond totdat ze samensmelten 'met de beweging van de planeten en de kosmos'. 'Telkens als de geschiedenis doldraait manifesteren ze zich, of het nu bohemiens zijn, hippies, new-age-aanhangers, of deze soefi's', denkt Kris. Hij koketteert met de zogenaamde Parijse romantiek en analyseert intussen de liefde kapot. Hij is niet in staat tot overgave. Net zoals het leven van Kris geen natuurlijke loop krijgt, begint de tekst van Weijts niet echt te vloeien.
Arbeiderspers, 416 blz., 23,50 € (e-boek 14,99 €).
Bo Van Houwelingen
em/ov/14 n
Er verschijnen opmerkelijk veel toekomstromans dit jaar. Onder andere: De onvolmaakten van Ewout Kieft, De stilte van Sarah Sluimer, Het boek van alle angsten van Emy Koopman en nu is daar ook Furore van schrijver en NRC-columnist Christiaan Weijts (1976). Deze tijd, doordesemd van het vermoeden dat we een kantelpunt naderen, een moment van d'r op of d'r onder, vraagt klaarblijkelijk om vooruitblikkend proza.
De romans spelen zich allemaal af in de niet al te verre, nog enigszins te voorspellen toekomst, meestal rond het jaar 2050. De maatschappelijke thema's die nu zo'n beetje nijpend beginnen te worden - de onbegrijpelijke algoritmen van het web, de duistere krachten van sociale media, de ziekelijke focus op gezondheid en uiterlijk, klimaat, vluchtelingenproblematiek, vrouwenrechten, de groeiende kloof tussen arm en rijk, de polarisatie van links en rechts, racisme, terrorisme en radicalisering (welk thema is eigenlijk níét nijpend?) - zijn in deze romans op dystopische wijze tot uitbarsting gekomen. In praktisch elk verhaal treffen we dan ook aan: verdord/overstroomd land, sloppenwijken aan de rand van daar waar de elite zit, afgeschermd achter hekken of ringwegen, een underground scene waar je nog écht vlees kunt eten/alcohol kunt drinken, een big-brotherachtige overheid, drones, applicaties voor van alles en nog wat in brillen/lenzen én hoofdpersonen gevangen in het kille systeem van vergevorderde technologie, snakkend naar authenticiteit.
Zo ook Kris, de hoofdpersoon uit Weijts' Furore, die zich anno 2056 als kunsthistoricus bezighoudt met de zomer van 1905; de tijd dat Pablo Picasso Nederland bezocht. Hij verbleef in het Noord-Hollandse dorpje Schoorl, waar hij La belle Hollandaise schilderde. Het idee is een virtualrealityattractie te maken: Chinese toeristen zouden het geweldig vinden om in Schoorl rond te rijden en geprojecteerd in hun autoruiten Picasso te zien opduiken. Tijdens zijn onderzoek stuit Kris op sleutelfiguur Tom Schilperoort (1882-1930), een flamboyante journalist en bohemien die begin 20ste eeuw in Parijs woonde en daar rondhing met Kees van Dongen, Otto van Rees, Max Jacob, Guillaume Apollinaire én Picasso. Schilperoort is 'de gedroomde getuige', niet alleen van de kunstenaars in Parijs maar vooral van de vooruitgang. Het was de tijd van de eerste automobiel, van fotografie en film, van vernieuwing in de muziek en schilderkunst - Schilperoort was erbij en schreef erover.
En dus duikt Kris de archieven in (hij moet door oude kranten van écht papier bladeren!) op zoek naar Schilperoorts artikelen. Talloze fragmenten daaruit zijn integraal overgenomen. Die stukjes zijn best aardig, met die typische wolkige sfeerimpressies die zo kenmerkend zijn voor die tijd, vol maanlicht, zomerglansen, groene bosschen en koepelende luchten. Schilperoorts pastelkleurige verleden benadrukt het schrille contrast met de toekomst van Kris, waar grijze woorden als 'flatcomplexen', 'distributiecentra' en 'stedelijke agglomeraties' de boventoon voeren. Begrijpelijk dat Kris - in wezen een romantische figuur, in de verkeerde tijd geboren - zich in de analoge wereld van Tom meer thuis voelt, maar de beschrijvingen van Schilperoorts leven zijn soms wel érg minutieus (Weijts 'schreef niet eerder een boek waarvoor hij zoveel (historisch) onderzoek deed' - en dat zullen we weten ook).
Daar komt bij dat Kris zijn verslag over Tom schrijft in de tweede persoon enkelvoud: 'Je was komen wandelen', 'je kijkt je ogen uit', 'piano heb je leren spelen rond je negende'. Doordat Kris zich op deze wijze heel direct tot Tom richt, wordt de lezer buitengesloten. Bovendien went de opmerkelijke 'je-vorm' nooit helemaal, misschien omdat het wat kneuterig bevoogdend aandoet, als commentaar onder de foto's in je babyfotoboek: 'Je ging al snel op het potje.'
De verhaallijn van Kris zelf is prettiger te lezen. Een tikje cynisch en niet zonder humor beschouwt hij de tumultueuze tijd waarin hij leeft. Een politieke moord, rellen, een technologisch schandaal (de app Deep Undress, waarmee je elke vrouw naakt kunt zien, leidt tot veel ophef), geheim stamcelonderzoek met embryo's, een religieuze sekte - Kris beschouwt alles van een afstandje. In feite heeft hij over vrijwel elk onderwerp (en dat zijn er écht veel, in Furore) wel een column à la Christiaan Weijts paraat. Wat overigens helemaal niet erg is, want die columns, en dus ook de beschouwingen van Kris, zijn meestal eloquent en prikkelend. Op soepele wijze wordt van het ene naar het andere idee gesprongen.
Zoals in wel meer ideeënromans heeft plot geen prioriteit. En hoewel Weijts overduidelijk geprobeerd heeft er iets spannends van te maken, doen alle wendingen en verrassingen aan als functionele haakjes om nieuwe gedachten aan op te hangen. Omdat Kris zo intellectueel is, worden bij de lezer nauwelijks emoties opgeroepen, zelfs niet bij heftige gebeurtenissen. Ook de personages komen er bekaaid vanaf. Zij zijn slechts vertegenwoordigers van een bepaald thema of idee. Vriend Freek is er voor de gedachten over technologie en virtual reality, arts Evy om dieper te kunnen ingaan op stamcel- en dna-proeven, politieke beschouwingen gaan over de rug van politiek leider Aziz, oud-docent Marnix is er voor colleges theologie en de jonge vrouw Safa voorziet in het spirituele element.
In een dappere poging over zo'n beetje alles te schrijven heeft Weijts in feite twee losse boeken - historische non-fictie en dystopische fictie - in elkaar geschoven, met een overvol en niet helemaal gebalanceerd resultaat. Tegelijkertijd is zijn combinatie van verleden en toekomst wel degelijk waardevol. Het laat ons zien dat vooruitgang - want daar gaat Furore in essentie over - twee kanten heeft. Altijd - óók nu - zal er naast de opwindende vooruitgang, die nieuwe vergezichten biedt, ook de immer doorploegende 'vooruitgang' zijn, die de mens hopeloos van zichzelf vervreemdt.
***
De Arbeiderspers; 412 pagina's; € 23,50.
Jelmer Soes
Deze roman van columnist en schrijver Weijts (1976) bestaat uit twee verhaallijnen in respectievelijk de toekomst en het verleden. Kunsthistoricus Kris doet in 2056 onderzoek naar de zomer van 1905, toen Pablo Picasso de Nederlandse Tom Schilpenoort bezocht in het kustdorp Schoorl. Kris verdiept zich in het leven van deze Schilpenoort rond die zomer, met als doel om in en rond Schoorl een virtuele ‘Picasso Xperience’ te bouwen. De weg daarnaartoe loopt geheel uit de hand als Kris en zijn vriend verzeild raken in een zaak rond een wielrenster die zij aanrijden. Vervlochten door dit verhaal is dat van Schilpenoort en Picasso, minutieus en bloemrijk in de jij-vorm verteld door Kris, en door de auteur gebaseerd op historische feiten. De roman is een wervelwind van feit en fictie waarin plot en personages ondergeschikt lijken aan de vele filosofische en maatschappijkritische ideeën die in de roman worden ontwikkeld, als een reeks columns zonder lengtebegrenzing. Een niet altijd evenwichtige maar wel boeiende ideeënroman die historische non-fictie en dystopische fictie samenbrengt.
Gerwin Van Der Werf
em/ov/14 n
Pablo Picasso logeerde in 1905 een paar weken in Schoorl, op uitnodiging van een vriend uit Parijs. De vriend in kwestie was Tom Schilperoort, bohémien, journalist, autocoureur. Hij is de centrale figuur in Furore, de nieuwe roman van Christiaan Weijts. Schilperoort zou bovendien model hebben gestaan voor Nescio's Uitvreter. In die sfeer brengt Weijts ons dan ook meteen met een klinkende openingszin: 'Zijn reis naar Schoorl is altijd onopgehelderd gebleven.'
Na het eerste hoofdstuk waarin we kennismaken met Tom, met Schoorl, het klimduin en de boerendochter Nelly, komt Weijts meteen met een verrassing. Het verhaal begint opnieuw, nu in het jaar 2045. Twee vrienden, Kris en Freek, rijden nabij Schoorl een jonge vrouw aan die op haar fiets van een heuvel gestormd komt. Ze verstoppen de fiets, wissen alle sporen uit en brengen de vrouw naar het ziekenhuis. De leugens, de verzwegen waarheid én die verstopte fiets werpen een schaduw, maar dat komt later. Weijts toont ons een toekomst waarin een deel van Noord-Nederland is opgeofferd aan het water, Flevoland een prima wijngebied is en het soefisme een politieke beweging van betekenis is geworden. In deze wereld werken de vrienden samen aan een Hollandse 'Picasso Xperience', een virtual-reality programma voor Chinese toeristen. Kris reconstrueert vanuit 2045 het onopgehelderde bezoek van Picasso aan Holland.
Strijdvaardige soefi's
Weijts toont lef met deze vertelstructuur die, hoe ongewoon ook, wel in een lijn te plaatsen is. In het befaamde HhhH van Laurent Binet schrijft de auteur zichzelf het verhaal in, waarbij hij steeds duidelijk maakt welke gaten hij noodgedwongen vult met fictie. De zoektocht, de twijfel en de verzinsels van de schrijver worden op die manier gethematiseerd. Het is een methode die je ook aantreft in het werk van Stefan Hertmans.
Weijts gaat wel een stap verder door een personage uit de toekomst op te zadelen met die zoektocht. Het geeft hem de ruimte een tweede verhaal te vertellen, over Kris, zijn hippe virtualreality-bubbel, strijdvaardige soefi's, en over de muizenissen in een wereld waarin de huidige vercommercialisering van de kunst stevig is doorgezet en de experience de kunst zelf in feite heeft vervangen. Het werk van Christiaan Weijts gaat altijd over authenticiteit en betekenis, het is immer een zoeken en tasten daarnaar, al schrijvend. In Furore zet hij die zoektocht voort, in het verleden en de toekomst.
Schilperoort in Parijs, zijn leven tussen de bohémiens in Montmartre, dat is het meest geslaagde deel van het boek. Weijts buit het perspectief van de buitenstaander goed uit, Tom Schilperoort doet aandoenlijk zijn best om bij de inner circle van Picasso en Kees van Dongen te horen, maar hij bezit er net niet de brille voor. Maar hij wil ook niets meer te maken hebben met de gortdroge Hollanders: 'Mijn vader zei altijd: hoe schilder hoe wilder.'
Voor de geldschieters van Kris in 2045 blijkt het te mager, Picasso's Holland-trip en de invalshoek van Schilperoort, een figuur die niemand kent. Kris moet zich in bochten wringen om er iets van te maken.
Research
In gedachten zag ik Weijts zelf aan de schrijftafel worstelen met de materie. Misschien meende hij te weinig materiaal te hebben voor een volledige roman over Schilperoort - waar hij buitengewoon veel research voor deed - en bood deze blik vanuit de toekomst hem een oplossing.
Het geeft hem in ieder geval de gelegenheid zichzelf uit te leven als geëngageerd columnist, want in de toekomst die hij voorschotelt zijn de problemen uit het heden op de spits gedreven of reeds geëscaleerd: klimaat, politiek, digitalisering, kunst. Weijts heeft over al die dingen wat te zeggen. Daarbij klinkt hij vaker als een columnist-zonder-woordlimiet dan als een romancier: 'Wat mij steeds meer begon te ergeren, en ik was daar bepaald niet de enige in, was de totale discrepantie tussen beloning en prestatie in deze wereld. Het was mogelijk om een waanzinnig fortuin te verwerven door domweg een hitje te hebben.'
Het verhaal van Tom eindigt in het niets, hij vervaagt en verdwijnt, en dat is eigenlijk wel mooi. Weijts houdt zich hier aan de feiten. Ondertussen zoekt hij naar de uitgang in een totaal chaotisch verhaal met een politieke moord op een soefileider en een bizar medisch experiment om het aangereden meisje van blindheid te genezen, om ten slotte de kapotte fiets te laten opduiken. In de hoofdstukken over Tom Schilperoort houdt Weijts zijn materiaal strak in de hand, maar in het toekomstverhaal rijdt hij als een dolle rond, zichzelf ruimhartig alle zijpaden gunnend. Hoe authentiek-Weijts dat ook is, het komt dit boek niet ten goede.
Arbeiderspers; 416 blz., € 23,50.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.