IJstijd : roman
Maartje Wortel
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Das Mag Uitgevers, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : WORT |
Jozefien Van Beek
rt/aa/15 m
Iemand zegt tegen Ted dat ze niet in de tijd leeft, en ook niet in de realiteit. Daarbovenop voelt ze zich niet begrepen, begrijpt ze zelf ook niemand, en voelt ze zich nergens thuis, behalve in de armen van iemand die haar - tijdelijk, altijd tijdelijk - verlossing kan bieden. Wat dan weer leidt tot liefdesverdriet, véél liefdesverdriet: Ted rouwt doorheen het boek om zo veel geliefden dat ik ze niet uit elkaar kan houden. Maar dat is misschien ook niet de bedoeling.
Ted voelt dus onbehagen, in haar leven, hoofd en vel. Dat probeert ze te counteren door zo hard mogelijk in iets of iemand te geloven, maar nooit in zichzelf. Wel in: een lelijke blauwe auto, de vele meisjes met zachte armen, en de kat Dennie, die voor haar én haar vrienden een god wordt.
De personages uit Wortels fantastische verhalenbundel Er moet iets gebeuren zitten net als Ted vast, voelen gemis. En ook zij zoeken verzachting voor die pijn en een oplossing voor hun situatie. Maar zoals dat altijd gaat, is die oplossing nooit houdbaar op lange termijn. Zelfs de god Dennie is niet eeuwig, zo blijkt, dus zal Ted de rust alsnog bij zichzelf moeten zoeken.
Als Maartje Wortel wil ontregelen, is ze daarin geslaagd: Dennie is een star is een ronduit verwarrend boek, waaraan je je nog het best gewoon kunt overgeven. Want dan heb je het meeste aan de slimmigheden of de aparte connecties die Ted legt. Het zijn bespiegelingen over tijd en ruimte, het heelal, over zingeving, literatuur en kunst, vriendschap en seks. En over katten dus. Soms zijn de gedachten mooi of interessant, dan weer maakt ze irritante kringredeneringen, zoals in de eerste zin van het boek: 'Op een dag zei iemand die ik heel serieus neem - en dat komt niet zo vaak voor, ik neem om te beginnen mensen die zichzelf serieus nemen al niet serieus en iedereen neemt zichzelf vandaag de dag serieus - tegen mij: Jij leeft niet in de tijd, Ted'.
Jazzsolo
Op een bepaald moment zegt een ex-vriendin tegen haar: 'Chaos is leuk in een jazzsolo […] Maar als je schoonheid wil creëren, elkaar tot grotere hoogte wil laten stijgen, moet je naar elkaar luisteren. En oefenen. Je moet in staat zijn je te laten leiden en te durven vertrouwen op degene die leidt. Jij wil je eigen muziek zijn, zei ze. In een solo die niemand snapt.' Dit boek lijkt op een solo die niemand snapt. Of ik althans niet. Alsof Maartje Wortel te ver is doorgedraaid in haar eigen gedachten, zonder te luisteren naar de wereld. Maar hoewel ze veel scherper en fijnzinniger is in haar korte verhalen, is dit een jazzsolo waar je toch van kan genieten.
Das Mag, 168 blz., 19,99 € (e-boek 9, 99 €).
Marnix Verplancke
rt/aa/20 m
Ted – ‘Mijn familie is niet zo goed in naamgeving’, voegt ze er steeds aan toe – is een jonge vrouw die lijdt aan het leven. Ze is bang voor kiespijn en gesprekken, voor het allergrootste en het allerkleinste, voor droogte en overstromingen en natuurlijk ook voor fijnstof. Van de weeromstuit klampt ze zich vast aan de mensen in haar omgeving, zoals aan haar vriendin Daan, een succesvolle dirigente met wie ze een bevredigende relatie had, tot Daan haar verliet. ‘Als jij een fles water was, zat er maar een piepklein gaatje in je fles waaruit ik kon drinken’, zei Ted tegen Daan. ‘En ik heb dorst.’ Waarop Daan – voor ze de deur achter zich dichtgooide – antwoordde: ‘Als jij een fles met water was, klotste je zo alles in één keer in mijn gezicht. En ik drink juist liever rustig. Ik hou niet van lurken.’
Misschien moet Ted de wereld en de tijd wat loslaten, raadt iedereen haar aan. Misschien moet ze een huisdier nemen – en dan geen aangelijnde hond, maar zo’n vrijpostige kat. Lang voor die kat – Dennie – er werkelijk is, heeft Ted het al met haar vrienden over hem. Dennie wordt de belofte van een zorgeloos leven en van een glorieuze, vrije toekomst. Wanneer Ted op een boerderij op een ziek katje met een ontstoken oogje stoot, is Dennie terecht en er gaat een hele nieuwe wereld voor haar open.
Maartje Wortel is eindeloos grappig en genadeloos spits in haar nieuwe roman Dennie is een star . Het is een psychologisch portret waarin je een paar trekken van de schrijfster herkent en waaruit je zou willen blijven citeren. Zo schrijft ze helemaal in het begin dat ze aan de Rietveld Academie les kreeg van Wim Brands. Schrijf nooit over je kat, drukte hij iedereen op het hart, want dat leidt nooit tot goeie literatuur. Wat een misvatting, denk je na het lezen van Dennie is een star . Wat bijvoorbeeld met Rudy Kousbroek? Of T.S. Eliot? Om nog maar over die Maartje te zwijgen.
*****
Das Mag, 168 blz., € 19,99.
J.J. Wolrich
De hoofdpersoon Ted is een jonge vrouw die op zoek is naar liefde, zingeving van het leven, de ruimte van het heelal in verhouding tot de tijd waarin we leven. Ze heeft een aantal liefdesrelaties met andere vrouwen achter de rug en heeft veel liefdesverdriet om haar vriendin Daan en kan haar moeilijk loslaten. Ze maakt het leven erg groot en voelt zich voor iedereen in een relatie te veel. Ze gaat op zoek naar een kat, de naam heeft ze al: Dennie. Ze vindt een vaalrode kat, die haar leert inzien hoe ze zich tot anderen verhoudt en met anderen omgaat. Het verhaal is geschreven vanuit de persoon Ted, waardoor je als lezer wordt meegevoerd in haar gevoelswereld. De vaak korte zinnen versterken dat in een even heldere, rake als simpele stijl en neemt de lezer vanaf het begin mee.
Rob Schouten
rt/aa/16 m
Tijdens Maartje Wortels opleiding aan de Rietveld Academie zou haar docent, wijlen Wim Brands, zijn studenten hebben geleerd: 'Schrijf nooit over je kat. Of over welke kat dan ook.' Een aan de onconventionele schrijfster Wortel welbestede contraproductieve raad want ziehier, haar vijfde boek, over een kat: 'Dennie is een star'.
Katten zijn, naast honden, altijd favoriete dieren in de literatuur geweest, denk alleen al aan T.S. Eliot met zijn 'Old Possum's Book of Practical Cats', of aan de talloze katten waarmee schrijvers zich vroeger op het achterplat van hun boeken lieten vereeuwigen. Geen wonder, het zijn eigenzinnige, mysterieuze dieren, waarmee schrijvers zich graag identificeren. Ook Dennie is zo'n beest. Zijn eigenares, androgyn Ted geheten, bouwt een hele eredienst om hem heen. Zelf kwetsbaar en verlegen is ze nu eenmaal iemand die nogal goed kan bewonderen en zelfs aanbidden, haar minnaressen bijvoorbeeld maar ook haar lelijke oude auto en, nadat ze hem min of meer van de straat heeft geplukt, de vaalrode straatkat Dennie.
Op zichzelf zijn de verhalen, die Maartje Wortel haar Ted rond de aanbeden kat laat vertellen, niet heel bijzonder, wat gepassioneerde liefdesaffaires, vakanties met vrienden, kleine avontuurtjes met Dennie, maar deze schrijfster heeft een eigenschap die we na het lezen van Joost de Vries' essay 'Echte pretentie' (we kunnen niet zonder pretenties) misschien niet gemakzuchtig meer gebruiken moeten, maar die hier toch echt wél van toepassing is: authenticiteit. Hoe schroomvallig ook, ze is openhartig, ontziet zichzelf niet in een even simpele als rake stijl.
Ted, haar zoekende, nerveuze alter ego, zoekt houvast in het leven, bij haar vrienden maar ook bij de 3D-, dus aanraakbare kat Dennie met zijn 'kalme flow'. Als ze een laserpen voor hem koopt bekent ze: "Als ik Dennie achter die stip aan zie gaan, weet ik dat ik ook zo ben, dat ik altijd achter iets aan zal blijven rennen wat ik nooit kan vangen." Haar kat vertegenwoordigt kortom iets van haarzelf, maar is ook een lichtend voorbeeld. In een brief aan haar vriendin Suki schrijft Ted: "Dennie lijkt door de tijd te zwemmen en de ruimte betekent niets voor hem, dat wil zeggen, hij maakt er deel van uit. Hij is er gewoon in. Zo zou ik ook willen zijn. Het probleem met mij is dat ik met de hele wereld wil zijn." Het is die schuchtere maar gepassioneerde intensiteit en mateloosheid van de hoofdpersoon die het verhaal rond Dennie stuwt. Teds verhalen gaan over bindingsangst, over vriendschap, over empathie, over geloof in dingen, over het raadsel van de tijd, maar ze gaan vooral over de vergeefse zoektocht naar stabiliteit en zekerheid. Ze zegt ergens 'Ik wil geloven', een cruciale uitspraak want tegelijkertijd twijfelt ze aan alles, ze wil zich als Dennie tijd- en ruimteloos voelen maar is er tegelijk bang voor. Het zijn deze maar al te menselijke affecten die haar leven beheersen en ze bepalen in hun oprechtheid ook dit pure maar ook vaak geestige proza.
Ik krijg zelfs de indruk dat Maartje Wortel nog steeds groeit in haar overtuiging dat literatuur het niet moet hebben van show of van pretenties maar van echtheid. Schreef ze in haar eerste boeken nog daadwerkelijk fictie, in 'Dennie is een star' blijft ze vooral 'dicht bij zichzelf', om het maar eens soft te zeggen. Dennie lijkt zelfs fysiek aanwezig in het boek als ze zijn periodieke gewandel over het toetsenbord gewoon laat staan, "Wijzelf lagen op het gras voor de boerderij en er was een 74p[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[bv 766 wespenplaag, vanwege die zomer, die hete, van 2018." Al kun je zoiets natuurlijk ook als een gezocht literair effect uitleggen.
Aan het eind van het verhaal gaat Dennie plompverloren dood, aangereden door een scooter. Ondanks het verdriet toch ook een nuchtere scene, waarbij Ted en haar vriendinnen collectief afscheid nemen.
Maar zoals het een god betaamt is Dennie natuurlijk niet echt voorbij; als vriendin Daan langs wil komen om het dode beest te aaien schrijft Wortel: "Dennie was niet dood. Natuurlijk, zei ik. Ik ben thuis. Kom maar langs, je kent de weg." Zo eindigt dit eenvoudige, aandoenlijke verhaal tóch met de zo fel gezochte vertrouwelijkheid.
Kat-LIT
Maartje Wortel is niet de eerste Nederlandse schrijver die toch over een kat schrijft. "Geen enkel dier loopt, springt, miauwt, spint en slaat zoveel zijn nagels uit in de vaderlandse letteren als de kat, de felis domesticus", concludeerde Onno Blom in een stuk in Trouw, tien jaar terug, toen het dier het thema van de boekenweek was. Logisch: geen dier dat zo intensief samenleeft met schrijvers, die ook vaak grote delen van de dag thuis zijn. Jan Wolkers roman 'De junival' is een memoriam voor zijn eerste en meest geliefde poes Voske, én voor zijn moeder, van wie hij vond dat die op Voske leek, 'het slimste wezen dat hij ooit had ontmoet'. Remco Campert kroop in 'Dagboek van een poes' in de huid van poes Poef ('een naam als een spraakgebrek') die de dichter ('Bril') genadeloos observeert: "Een en ander doet bij mij de gedachte rijzen dat Bril niet tot de slimsten behoort, als het om mij gaat."
Die liefde voor katten van schrijvers heeft niet altijd met het slimme en het goede te maken. W.F. Hermans zag vooral het vervaarlijke van de kat, 'een levende elektriseermachine'.
Ook internationaal is de poes populair trouwens. Denk aan dikke Cheshire Cat uit 'Alice in Wonderland', de pratende katten van Murakami in 'Kafka op het strand' en de kat van Holly Golightly in 'Breakfast at Tiffany's' van Truman Capote. De laatste liet zich liefst met zijn kat fotograferen. Hij was de enige poseur-met-poes niet getuige de vele beroemde-schrijvers-met-katten-foto's die op internet te vinden zijn. 'Mijn poes kalmeert mij meer dan m'n man', aldus Joyce Carol Oates, blij, met kat op schoot.
Oordeel: Oprecht, geestig, raak.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.