Al het blauw : roman
Peter Terrin
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : TERR |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : TERR |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2018 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 11069 |
Dirk Leyman
ob/kt/03 o
Chic, zelfs lichtjes glamoureus, zo oogt het nieuwe boek van Peter Terrin. Hoogglanzend omslagpapier, gebonden rug en een sensuele vrouwenfoto van Saul Leiter op de cover. Op de binnenflap stuiten we op een portret van de gesoigneerde schrijver himself. Met een geharnaste Willem Frederik Hermans-blik kijkt hij ons onderzoekend, ja, een tikje misprijzend aan, gehuld in een statig pak met pochet. Alsof hij ons waarschuwt: hier ga je niet vrolijk van worden. Pas maar op je tellen. Want beetgenomen word je toch.
Geniepig
Patricia, zo heet de zevende roman van de voormalige AKO Literatuurprijswinnaar. Het is zo'n titel die meteen een geniepig belletje mag doen rinkelen. Eerder liet Terrin zich ontvallen dat hij "iets" wou doen met Patricia Highsmith (1921-1995), de Amerikaanse queen of crime die met haar psychologische thrillers het genre een injectie van jewelste gaf. Nog steeds zijn filmmakers verslingerd aan haar onbehaaglijke plots - u herinnert zich allicht het met Oscars overladen Carol van Todd Haynes. En ook Hitchcock wist destijds al raad met Strangers on a Train.
Patricia kun je thematisch én vormelijk lezen als een beheerste hommage aan de schrijfster die zich in haar latere jaren ontpopte als een excentriek drankorgel zonder weerga. Toch alludeert Terrin slechts één keer openlijk op zijn inspiratiebron. Maar dat volstaat. Meer dan ooit betreedt hij in deze roman het terrein van de suspense, al vallen er diverse echo's te capteren uit voorgangers als Blanco, De bewaker of zelfs Yucca, zijn intrigerende en flink onderschatte romanbouwwerk uit 2016.
Terrin, die het metier van romancier intussen tot in de puntjes beheerst, zet telkens precieus zijn bakens uit. Om vervolgens druppelsgewijs surrealisme en vervreemding de overhand te laten nemen.
Ook in Patricia beproeft hij dat procedé. Pas na een voorzichtige aanloop spreidt de ontwrichting behoedzaam haar tentakels uit. Terrin legt zijn verhaal in de mond van Astrid, een vrouw die het op het eerste gezicht mooi voor elkaar heeft. Er is Louis, haar vijfjarige zoon en David, haar gefortuneerde (en wat eenzelvige) man, een villa in een slaperig suburbia en een job bij eventbureau de Boys waarin ze zich volledig smijt, omringd door bijdehante collega's.
Natuurlijk sluimert er onbehagen in deze afgeborstelde, burgerlijke cocon - wat is er trouwens dankbaarder voor grimmige schrijvers om dergelijk geprefabriceerd geluk te verbrijzelen? Wanneer Astrids mobiele telefoon op een dag tijdens het baden van haar zoon in het schuimwater belandt, besluit ze op stel en sprong uit haar veilige bestaan te stappen.
Ze was altijd 'kinderlijk onschuldig' gebleven. Maar nu lonkt een ongedefinieerd soort vrijheid, niet zonder risico's. Met haar auto toert ze rond, trekt ze concentrische cirkels rondom haar eigen bestaan of neemt ze haar vriendin Kristien in vertrouwen. Kan ze nog terug? Ze bespiedt haar voormalige leven als een buitenstaander en belandt in een wak in de tijd.
Af en toe keert ze terug naar de villawijk ('Ik begaf me naar een probleem, dat de gedaante van een stad aannam'). Een enkele keer sluipt ze zelfs binnen om haar zoon in zijn slaap te voelen. Heeft David alarm geslagen? Blijkbaar wel, want ze stuit op een opsporingsbericht en ontdekt later zelfs een overlijdensbericht van haarzelf in de krant. Een poos lang laat ze zich op sleeptouw nemen door Roman (what's in a name?), een jonge fotograaf die haar ontzet wanneer ze in 'de verloederde buurt' in het nauw raakt. Ze heeft tweemaal seks met hem en ze gaan samen naar een tentoonstelling van nanny en straatfotografe Vivian Maier, nog zo'n outcast die haar leven in eenzame geheimzinnigheid doorbracht.
Kariger dan ooit
Terrin schrijft kariger dan ooit. Hij lokt ons beheerst mee in de paniekerige en troebele, maar dan weer witheldere binnenwereld van een vrouw die haar eigen leven door een filter gadeslaat. 'Het was alsof knipperen met de ogen zou volstaan om alles te laten verdwijnen.' Hij strooit met suggestieve, soms prangende scènes die de spanning opschroeven. De beginnende dementie van Astrids vader kan een vingerwijzing bieden maar zet ons evengoed op een dwaalspoor. Ook literaire referenties ontbreken niet: let op de knipoog naar de Franse schrijfster Yasmina Reza. Subtiel kantelt deze roman en gaan de poppetjes aan het schuiven. Wanneer vervelt Astrid tot Patricia en waarom staat de neus van David plots scheef? 'Hebben we dat niet allemaal, zo'n waanidee waaraan we ons vastklampen?', vraagt Astrid, pardon, Patricia, zich af?
Is de plot van dit boek de sturende kracht? In eerste instantie vermoed je van wel. Evengoed schetst Terrin een intiem, veellagig vrouwenportret of ontrafelt hij tot afstandelijkheid gedoemde relaties. Het weinig vrolijke wereldbeeld van de auteur schemert regelmatig door. Ook het spel met identiteitenverwarring kennen we enigszins uit Post mortem. Niet altijd beweegt de auteur zich in Patricia langs de lijnen van de geloofwaardigheid (zou de nummerplaat van de wagen van de verdwenen Astrid niet allang getraceerd zijn?). Iets te opzichtig koketteert Terrin met mysterie.
Nee, dit boek geeft bij een eerste lezing niet al zijn geheimen prijs. Waar is Astrid uiteindelijk gebleven? 'Alsof Astrid een naam in een boek was, waarbij ik in de kantlijn geschreven had wat ik na al die tijd niet meer kon lezen.' Misschien is Patricia een gezichtsbegoocheling.
De Bezige Bij, 208 p., 19,99 euro.
Maria Vlaar
ob/kt/05 o
Peter Terrin is de meester van de lichte suspense in de literatuur; in zijn romans heerst vaak een onheilspellende sfeer waar je als lezer niet snel vat op krijgt. Alsof je naar een goede Scandinavische psychologische serie kijkt waar de zaken anders liggen dan je denkt. Zo is het ook in Terrins achtste roman Patricia, die deze week verscheen op de vijftigste verjaardag van de auteur. Het is een genuine Terrin waarin, net als in De bewaker (2009), de grens tussen de upperclass en de 'gewone' wereld van de have-nots scherp bewaakt wordt. In het elitaire wereldje van de haves heerst welvaart, voorspoed en materialisme. Daar bestaat geen homoseksualiteit, geen donkere huidskleur, geen religie, er zijn geen slopende ziektes of mislukkingen op het werk - althans, al deze zaken worden zorgvuldig uit het zicht gehouden.
Terrin laat al op de eerste pagina de succesvolle 39-jarige evenementenorganisator Astrid met 'een vinnige ruk' de deur van haar huis achter zich dichttrekken. Ze verlaat haar villawijk door een denkbeeldige 'poort'; de stoplichten staan symbolisch op groen. Doorrijden. Binnen de kortste keren belandt ze in een verloederd deel van de stad waar ze nooit komt en betreedt ze 'een ander land'. Hier leven 'mensen in gewaden' op straat en ontmoet ze later de Roemeen Roman uit Boekarest - een postmodern woordgrapje? - met wie ze een romantisch avontuur beleeft.
De aanleiding voor haar plotse vertrek is een ongelukje. Al bellend over het grote evenement dat die avond plaats moet vinden, laat ze haar mobiele telefoon vallen in het bad waarin ze haar vijfjarige zoontje Louis wast. Telefoon dood. Communicatie onmogelijk. 'Ik was als het ware van de aardbol verdwenen.' Astrid grijpt dit paniekmoment aan om impulsief haar geslaagde leventje achter zich te laten. Tijdelijk.
Afgunst
De plot van Patricia is ondergeschikt aan Terrins boodschap over de onnatuurlijke bubbel waarin de geslaagden in de westerse maatschappij leven. De roman stelt existentiële vragen: wie ben ik? Bepaalt mijn afkomst mijn succes? Kan ik veranderen in iemand anders, deel uitmaken van een andere klasse? Wie ben ik in de ogen van een ander? Terrins heldin heeft een identiteitscrisis. Ze is afkomstig uit een eenvoudig milieu op het platteland, en 'omhoog getrouwd' met David, die een hoge levensstandaard kreeg aangeleerd door een onsympathieke adellijke moeder. Zolang Astrid op de vlucht is voor haar leven, lijkt David een passief-agressieve, dominante man die haar het gevoel geeft 'dat ik bij hem in dienst was'. Een gevaarlijke en arrogante echtgenoot, met zijn Engelse pet die speciaal gekocht werd om te jagen op het landgoed van zijn oom. Waarom ze ooit verliefd op hem is geworden, is een raadsel. Maar wanneer ze terugkeert naar de schoot van het gezin, blijkt hij geduldig, lief en aardig. Is hij nog wel wie hij is?
In Patricia wordt de identiteit van de vrouw gedefinieerd door de mannen in haar leven: echtgenoot, vader, minnaar, zoon, werknemer, opdrachtgever. De enige vrouw die een rol van betekenis speelt, is een oude studievriendin bij wie Astrid onderdak zoekt. Hun relatie wordt getekend door Astrids afgunst over wie de beste man vangt. Zijzelf is nauwelijks iemand, ze droomt van 'een kus die alles veranderde', 'een andere man die alles nieuw maakte'.
Ontregelend
Astrids ontmoetingen met Roman zijn zo ongeloofwaardig dat ze wel uit haar fantasie moeten ontspruiten. Zo had ze het als studente misschien graag gewild: de ruige en toch gevoelige semi-intellectueel (hij leest John Berger) met coke snuivende vrienden bij wie ze zich 'veilig' voelt. Yeah right. De lezer gaat steeds meer twijfelen of de dingen wel gebeurd zijn zoals Terrin ze beschrijft. In een knappe timing en compositie laat hij de suspense toeslaan.
Toch zijn er ook momenten in de roman dat de spanning verslapt. Zo bespiedt Astrid verschillende keren haar eigen huis en kruipt ze tegen haar zoontje aan in bed om onopgemerkt weer te vertrekken. Was één keer niet minstens zo veelzeggend geweest? Ook blijft Terrin lang hangen bij Astrids vermoeden dat haar man een minnares zou hebben die hij opbiept zodra zij vermist is. Zijn stijl is licht, maar zinnetjes als 'Het publiek was zeer divers' of 'We besloten wat te eten en begaven ons naar een bijzonder restaurant' kun je werkelijk overal tegenkomen.
Patricia is een fraaie ontregelende roman met allerlei doodlopende weggetjes. Zoals Peter Terrin op pagina 182 luid en duidelijk aankondigt, moet je vooral niet naar logische verklaringen zoeken. Zeer de moeite waard om in te verdwalen.
De Bezige Bij, 208 blz., 19,99 € (e-boek 12,99 €)
Bo Van Houwelingen
ob/kt/27 o
Als ruim over de helft van de roman Patricia de naam Patricia nog steeds niet genoemd is, begin je je af te vragen wie dat dan in hemelsnaam is. De prominente titelnaam impliceert toch de naam van de hoofdpersoon te zijn, of op z'n minst van diens kind of geliefde. Maar nee, de 39-jarige eventmanager om wie het in de achtste van de Vlaming Peter Terrin (1968) allemaal draait, heet Astrid. Ze is getrouwd met David, en hun zoon heet Louis.
Dat kind is de onschuldige aanstichter van een allesbepalende gebeurtenis in Astrids leven: als ze hem in bad doet valt haar smartphone in het water. Weg contacten, weg binnenstromende mailtjes, weg agenda. 'Ik was als het ware van de aardbol verdwenen', denkt Astrid, eerder verbaasd dan geschrokken. En dan gebeurt het: ze laat Louis in bad zitten, loopt de trap af en trekt de voordeur achter zich dicht. Ze vertrekt.
Een half uurtje later, bij een tankstation buiten de stad, komt het besef: 'Ik ben gek geworden.' Astrid wordt bevangen door paniek en haast zich terug naar huis. Als ze haar straat weer inrijdt, is ze al met al vijftig minuten weg geweest. Maar voor het huis ziet ze de Range Rover van haar man staan. Stilletjes terugkeren en doen alsof er niets gebeurd is, kan dus niet meer. 'David zou een verklaring eisen. Hij zou met gekruiste armen in de hal staan en zijn stem verheffen.'
En dus gaat Astrid niet terug. Ze parkeert haar auto in een zijstraat, vanwaar ze zicht heeft op haar huis zonder zelf gezien te worden. Als ze zeker weet dat Louis in orde is, begint ze aan een zwerftocht die haar naar haar geboortestreek voert, langs haar demente vader en een oude vriendin. Ook doet ze de achterbuurten van de stad aan, waar ze een jonge fotograaf ontmoet, met wie ze eet, drinkt, feest en vrijt. Maar telkens rijdt ze weer terug naar haar straat, vastbesloten om nu écht naar huis te gaan. Ze heeft het verzoeningsmaal dat ze zal koken al bedacht, haar excuus al verzonnen, zich al vermand voor reprimandes. Maar ze gaat telkens niet.
Terrin speelt hier werkelijk een formidabel spel door Astrid zakelijk - als iemand die alles onder controle heeft - te laten vertellen over zo'n beetje elke stap die ze zet. 'Ik startte de wagen', 'ik zette de radio aan', 'ik keek naar mijn stuur', 'ik reed in een andere richting opnieuw langs mijn huis', 'ik bleef naar het raam in de verte kijken', enzovoorts. Een vracht aan feitelijke details die de indruk wekken dat álles verteld wordt. De kaarten open op tafel. Kijk maar. Niets wordt achter gehouden. Heus niet.
Maar... waarom laat Astrid zo weinig emotie toe? Wat hebben haar terloopse opmerkingen over Davids barse karakter te betekenen? Waarom slaat Astrid soms hele uren over in haar verder zo minutieuze vertellen? Hoe kan het dat ze de omgeving van haar huis wel erg slecht kent voor iemand die er al jaren woont? En herkent werkelijk niemand uit de straat haar, tijdens al die uren dat ze in haar auto zit? Steeds sterker dringt het gevoel zich op: hier klopt iets niet.
En dan, eindelijk, trekt Terrin die geheime kaart uit zijn mouw: Patricia. Uitleggen wie zij is, zou de verbluffende verrukking van die troef tenietdoen. Precies willen begrijpen hoe en wat zou de verwondering doven. Juist het feit dat je niet alles kunt verklaren, schept de ruimte om Terrins lef, vernuft en literaire vingervlugheid te bewonderen. Triomfantelijk schudt hij de kaarten en deelt opnieuw.
****
De Bezige Bij; 207 pagina's; € 19,99.
Mirjam Scholten
Astrid doet al bellend haar vijfjarig zoontje Louis in bad als plots haar telefoon in het water valt. Daarmee is ze van een zeurende klant verlost en is ze ook onbereikbaar voor haar man David. Alsof de stoppen bij haar zijn doorgeslagen, verlaat ze huis en kind. Ze stapt in de auto en gaat rijden. Als ze na een tijdje bij zinnen komt, vreest ze voor de veiligheid van Louis en gaat ze terug. Daar staat echter onverwacht vroeg de auto van David. Ze durft niet naar binnen te gaan. Vanaf dat moment kijkt ze van buitenaf naar haar leven als vakvrouw, moeder en echtgenote. Ze mist niets van dat bestaan, maar verlangt wel naar haar kind. Er gebeuren rare dingen. Ze ziet een opsporingsbericht over zichzelf en later zelfs een advertentie van haar overlijden. In de hoop dat aan haar situatie een gemakkelijk einde komt, wil ze gevonden worden, maar dat gebeurt niet. In deel twee is Astrid weer thuis, maar toch ook weer niet. Ze wordt als Patricia aangesproken. Je weet niet wat echt of haar waarneming is. Een multi-interpretabele, spannende roman van de gelauwerde Vlaamse auteur (1968). Longlist Libris Literatuur Prijs 2019.
Rob Schouten
ob/kt/20 o
Vlaamse literatuur wordt gemakkelijk geassocieerd met uitbundig taalgebruik, sappige anekdotiek of, aan de andere kant, ongebreidelde experimenteerlust. Voor een van de belangrijkste schrijvers uit Vlaanderen, Peter Terrin (1968), geldt dat allemaal niet.
Hij schrijft als ware hij een nazaat van W.F. Hermans, scherp als met een etsnaald, droog in zekere zin, existentialistisch en nihilistisch. Het eerste boek dat ik van hem las, 'De bijeneters', korte verhalen (2006), bracht me in grote verrukking om de karige, rake stijl, alles wat daarna kwam is alleen maar doeltreffender geworden.
Zijn jongste roman 'Patricia' gaat niettemin juist over ongrijpbare, hallucinerende zaken, door Terrin als volkomen vanzelfsprekendheden gebracht. Een geslaagde 39-jarige vrouw, Astrid, organisatrice van feestelijke evenementen, verlaat op zekere dag onopgemerkt haar gezin, zoontje Louis, man David. Is ze in paniek? Gek geworden?
Je komt er niet achter want we kijken en leven mee vanuit haar gedachtenwereld en wat ze daar wegdrukt, krijgen ook wij niet te zien. Allengs leren we haar wereldje kennen, de rationele David (gaat hij vreemd met vriendin Niki, of beeldt ze zich dat maar in?), zoontje Louis, een doodnormaal kind dat naar de crèche gaat, eet en slaapt, vriendin Kristien uit haar geboortedorp waar ze naartoe maar ook weer vandaan vlucht, en zo nog wat vrienden en collega's, allemaal doodnormaal.
Nadat ze eenmaal de benen heeft genomen, keert ze zo nu en dan terug naar huis om te zien wat haar vermissing met het gezin heeft gedaan, ze ligt zelfs even naast de vast slapende Louis in bed, vindt in de keuken een fles balsamico-azijn die niet van haar afkomstig kan zijn (Davids minnares?), ze is kortom spion van haar eigen gezinsleven. Maar niets lijkt erop te wijzen dat haar omgeving haar mist. Zelfs als er een rouwadvertentie van haar in de krant verschijnt gebeurt er niets en als ze na een week weer in de veilige schoot terugkeert doet iedereen of z'n neus bloed. Alleen wordt ze geen Astrid meer genoemd maar Patricia en lijkt David wel op de oude David maar heeft hij opeens een scheve neus en is magerder. Allemaal raadsels waaraan ze zich zo goed en zo kwaad als het gaat probeert aan te passen.
De lezer intussen weet volstrekt niet waar hij aan toe is, heeft Astrid maar wat gedroomd, heeft ze haar geheugen verloren, is er sprake van een enorm complot om haar heen, bestaat ze überhaupt wel (ik moest zelfs even denken aan de film 'The Sixth Sense' met Bruce Willis waarin de hoofdpersoon ondanks zijn overduidelijke aanwezigheid dood blijkt te zijn)? Terrin laat het allemaal in het midden. Haarscherp en sec beschrijft hij de vervreemding van een vrouw in het midden van haar leven zonder ook maar ergens een steekje te laten vallen, een oplossing voor het tergende raadsel aan te dragen.
Ook de rol van de anderen blijft duister, zoals die van David die zijn vrouw troost, maar waarom tijdens zo'n bizar filmpje? "Wat later, terwijl we keken naar een stukje homevideo uit de jaren tachtig, van een gezin met vijf kinderen in een tuin, van wie de op een na oudste zoon over een paar jaar acht vrouwen zou vermoorden, voelde ik zijn hand met mijn haar spelen en daarna mijn hoofd strelen. Maak je geen zorgen, zei hij stil. Het is normaal dat je het even niet zo goed meer weet. Je bent jezelf niet geweest. Neem een paar dagen om op adem te komen."
'Patricia' is een geschiedenis vol mysteries die niet alleen niet worden opgelost, maar op een gegeven moment ook niet meer lijken te bestaan. Van het verhaal van een weggelopen overspannen vrouw, Astrid, belanden we geleidelijk in het leven van een heel andere, aangepaste vrouw, Patricia. Het lijkt of Terrin daarmee zaken als identiteit, context, ja de geschiedenis en het leven zelf in twijfel trekt. Hij trekt je een existentieel vacuüm in. Heel knap en ook een beetje eng. 'Patricia' heeft iets weg van een literaire Esscher, nooit weet je in welke dimensie je je bevindt. Behalve aan Hermans deed 'Patricia' mij verder denken aan het werk van Patrick Modiano, grootmeester van in donkere suspense gedrenkte herinneringsromans.
Wat je er ook van kunt zeggen, Terrins 'Patricia' heeft een bovennatuurlijke dimensie, op zeer natuurlijke wijze gebracht!
oordeel
Heel knap en ook een beetje eng.
De Bezige Bij; 240 blz. € 19,90.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.