Jaag je ploeg over de botten van de doden
Olga Tokarczuk
Olga Tokarczuk (Auteur), Karol Lesman (Vertaler)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
De Geus, © 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : TOKA XXL |
Karen Billiet
rt/aa/22 m
In de winter van 1756 werd het Poolse stadje Lanckorun (tegenwoordig Oekraïne) opgeschrikt door een bizar tafereel. Voorbijgangers zagen Joodse mannen in het huis van de rabbi om een halfnaakte vrouw dansen en haar borsten kussen. Later zouden de deelnemers verklaren dat de Thora, de eerste vijf boeken van de Hebreeuwse Bijbel, in de vrouw was neergedaald.
De aanstoker van dit waargebeurde schandaal was Jacob Frank. Hij werd prompt geëxcommuniceerd door vooraanstaande rabbijnen. Niettemin aanbaden duizenden Poolse Joden hem als de langverwachte Messias. Ze omarmden zijn leer, een samenraapsel van elementen uit de drie monotheïstische godsdiensten en het kabbalisme. De Talmoed verwierpen ze als een boek vol leugens. Zijn hardnekkigste volgelingen vestigden zich in een commune waar solidariteit en vrije liefde heersten. Uiteindelijk volgden ze hem in een ritueel waarvan ze dachten dat het hen onsterfelijk zou maken: ze lieten zich collectief dopen.
Hoe kreeg die simpele handelaar, die was opgegroeid in het Ottomaanse Rijk en zelf geen woord Pools sprak, het voor elkaar? Dat vertelt Olga Tokarczuk in De Jacobsboeken, een epos van 900 bladzijden waarvan er geen enkele verveelt. De vele historische plaatjes in het boek verraden jarenlang onderzoek. De schrijfster reconstrueerde de gemeenschap rond Frank door overlijdensaktes uit te pluizen. Ze verdiepte zich in de Joodse heilige boeken en baseerde de structuur van het boek daar ook op. De paginanummering loopt van achter naar voor, een knipoog naar Hebreeuwse boeken die achteraan worden opengeslagen.
Internationale erkenning
Het boek koppelt die historische en theologische kennis aan een spannend verhaal. Het stormachtige leven van Jacob Frank speelt zich af langs exotische handelskaravanen en Joodse sjtetls. Het schommelt van gevangenschap in een katholiek klooster naar uitstapjes met de Oostenrijkse keizerin Maria Theresia. Tokarczuk wekt die verdwenen wereld tot leven alsof je het allemaal met eigen ogen ziet en vertaler Karol Lesman draagt met zijn wervelende stijl veel bij aan het leesplezier.
Tientallen personages komen voorbij, van trouwe volgelingen tot een gokverslaafde bisschop die de Joden eindelijk tot het 'ware geloof' hoopt te brengen. Je kan er maar beter het hoofd bij houden, want veel personages veranderen in de loop van het boek van naam. Door hun ogen neemt Frank uiteenlopende gedaantes aan. Een charismatische wonderdoener met een rijzige gestalte en kleurrijke Turkse kleren. Een opportunist die naïeve gelovigen financieel afzet. Een politiek activist die opkomt voor zijn belaagde volk. Een pervert die jongeren tot seks dwingt. Hoe meer we over hem te weten komen, hoe ongrijpbaarder hij wordt.
Met dit monumentale boek bevestigt Olga Tokarczuk haar status. Ze debuteerde in 1989, het jaar van de val van de Muur. In de veranderende samenleving groeide ze uit tot een belangrijke intellectuele stem. In haar boeken schrijft ze vaak over de grillige geschiedenis van Polen, een land dat altijd tussen grootmachten geprangd zat en waarvan de grenzen meermaals verschoven. Ook haar studies psychologie en haar vele reizen zijn belangrijke inspiratiebronnen. Haar erudiete boeken zijn in Polen bestsellers. Vorig jaar kwam er ook internationale erkenning, toen ze met de Engelse vertaling van haar roman De rustelozen de Man Booker International Prize in de wacht sleepte. Dit jaar staat ze opnieuw op de longlist van die prestigieuze prijs.
Poolse geschiedenis
En toch wordt Tokarczuk niet door alle Polen graag gezien. Ze woont op het platteland, heeft dreadlocks en pleit voor ecologie en open grenzen. Na het verschijnen van De Jacobsboeken kreeg ze doodsbedreigingen van rechts-radicalen die haar uitscholden voor landverrader. Het boek tornt aan de traditionele kijk op de Poolse geschiedenis. Die schrijft voor dat Jacob Frank leefde in een gouden tijdperk, toen Polen nog een welvarend koninkrijk was waar religieuze tolerantie heerste. Maar in De Jacobsboeken zien we een land in crisis. Adellijke families voeren een spilziek beleid ten koste van hongerige lijfeigenen. Joden hadden in Polen weliswaar meer rechten dan in andere Europese landen, maar van zodra er een pestepidemie uitbrak werden ze uit hun huizen verdreven of vermoord. In die context bood een sterke man als Jacob Frank een sprankel hoop. Maar die kritische kijk werd Tokarczuk niet in dank afgenomen, op een moment dat de regeringspartij Recht en Rechtvaardigheid een strakke regie voert over de omgang met de geschiedenis.
De controverse leidde de aandacht af van waar het echt om draait: Olga Tokarczuk leverde met De Jacobsboeken een ontzettend boeiende en virtuoze roman af. Wie haar oeuvre nog niet leerde kennen, heeft nu een uitstekende aanleiding om dat te doen.
Vertaald door Karol Lesman, De Geus, 920 blz., 29,99 €
Joris Van Casteren
2/ei/25 m
Als de Messias is gekomen, zijn de wetten van de Thora niet meer geldig. Jacob Frank uit Podolië, thans deel van Oekraïne en Moldavië - hij leefde van 1726 tot 1791 - meent dat hij die Verlosser is. Dus eten hij en zijn volgelingen varkensvlees en drinken ze wodka tijdens de vasten. De eindtijd is aangebroken, alles gebeurt omgekeerd; Mozes' geboden gelden niet langer.
De reguliere Joodse gemeenschap ziet de strapatsen van deze frankisten aan met een mengeling van afschuw en mededogen. Het is niet de eerste keer dat in Midden-Europa, bakermat van het chassidisme, de ultra-orthodoxe richting binnen het jodendom, een zelfverklaarde masjiach opstaat die aan de hand van de Zohar, een mystieke interpretatie van de Thora, groteske voorspellingen begint te doen.
Meestal zijn dergelijke openbaringen van korte duur. In het geval van Frank verloopt het anders, met alle vreselijke en komische gevolgen van dien. Reden voor de Poolse auteur Olga Tokarczuk om een vuistdik epos - ruim negenhonderd pagina's - aan deze alhier goeddeels onbekende goeroe te wijden: De Jacobsboeken, in 2014 in Polen verschenen, en nu dankzij een herculische vertaalklus van Karol Lesman ook in het Nederlands beschikbaar.
Tokarczuk (1962) is bekend van De rustelozen, een fragmentarische roman waarin onder meer het hart van Chopin en het afgezette been van de Vlaamse chirurg Philip Verheyen een rol spelen, en dat de prestigieuze Man Booker International Prize won.
In Polen heeft Tokarczuk de status van een popster, vooral vanwege haar aanvaringen met het nationalistische gezag; na een televisie-interview waarin ze uitlegde dat het huidige Polen is voortgekomen uit een mengelmoes van culturen, niet uit één zuiver ras, kreeg ze te maken met extreem-rechts en huurde noodgedwongen lijfwachten in.
Voldoende reden om reikhalzend uit te zien naar De Jacobsboeken, waaraan ze behalve die onzuivere Poolse oorsprong nog een ander explosief element toevoegt: de dikwijls verzwegen antisemitische traditie van het land.
Tien jaar is ze bezig geweest met het boek. In de voetsporen van Frank reisde ze door Polen, Oekraïne, Roemenië, Turkije, de Balkanlanden en eindigde in Offenbach am Main, waar de omstreden Joodse Messias werd begraven.
Voor 90 procent leunt De Jacobsboeken op historische feiten: archieven werden doorgespit, wetenschappers uitgehoord. De 10 procent verbeelding was nodig om de personages in te kleuren en dialogen op te tekenen.
Jacob Frank is geen intellectueel, iets waarop hij zich gedurende zijn loopbaan met een zekere trots laat voorstaan. 'Wijsheid kan in domheid zijn verborgen', luidt een van zijn spreuken.
Tokarczuk, die erg grappig schrijft, typeert Franks verschijning treffend: 'De wangen zijn bedekt met putjes, een soort littekens als getuigenis van iets kwaads.' Hij hult zich in een blauwgroene kaftan en een donkerrode Turkse muts, om zijn geheimzinnige verschijning extra glans te geven.
Zelf heeft Jacob zijn uitverkoring eerst niet in de gaten; door twee scharrelaars, die een bruid voor hem regelen, moet hij erop worden gewezen. Dan begint de goddelijke aanwezigheid, Sjechina, zich in hem te manifesteren. Tijdens mystieke sessies, die steevast uitmonden in orgieën, slaat hij wijn uit een muur en rolt stuiptrekkend over de grond.
De contra-Talmoedisten, zoals Jacobs aanhangers worden genoemd, laten hun voormalige geloofsgenoten, die Jacob als een halvegare beschouwen, niet met rust. Over en weer volgen beschuldigingen van ketterij, vechtpartijen breken uit. Tokarczuk heeft een scherp oog voor dit soort absurditeiten, wat het boek een fijne vaart geeft.
Als een hooggeplaatste rabbijn een banvloek, cherem, over Jacob uitspreekt, gaat het katholieke gezag zich met de kwestie bemoeien. De kerk, niet vrij van antisemitische smetten, stelt de frankisten in het gelijk. Omdat die hebben laten weten - Jacob is een opportunist pur sang - bereid te zijn zich te laten dopen in ruil voor protectie.
Tijdens een dispuut in Lviv, in september 1759, maakt een van Jacobs aanhangers de aartsbisschop wijs dat de Talmoed een conspiratieve codex is, waarin onder meer staat dat het bloed van christenen gedronken mag worden. Het zou een geheim bestanddeel van matses zijn, dat voorkomt dat het deeg verzuurt.
Op dit soort dramatische momenten is Tokarczuk op haar best, en komt de combinatie van feit en fictie uitstekend tot haar recht. Dat is niet altijd het geval; sommige van de zeven delen verlopen traag, doordat de niet altijd even boeiende levens van de talloze hoofd- en bijfiguren, die na Jacobs bekering tot het christendom ook nog eens van naam wisselen, flink worden uitgediept.
Dat ik niettemin geboeid doorlas, is te danken aan het krankzinnige verloop van deze waargebeurde geschiedenis, door Tokarczuk sober en daardoor doeltreffend verwoord, zoals blijkt uit de volgende passage, waarin Jacob een groepje flagellanten ziet passeren.
'Ze zijn gehuld in zakken van grof geweven roze stof, waarin op de rug een gat is gemaakt om zichzelf beter te kunnen geselen. Die opening kan worden afgedekt met een flap. Op hun hoofd zit een hoekige zak met gaten voor de oren en de ogen, waardoor ze op een soort dieren of geesten lijken.'
Na de omstreden doop krijgt het kerkelijk gezag in de gaten dat Jacobs bekering onoprecht is geweest: hij hangt nog steeds de Messias uit. Zijn volgelingen schrijven opnieuw wonderen aan hem toe.
Dus wordt Jacob schuldig bevonden aan ketterij en opgesloten in een klooster. Daar maakt hij al vlug de dienst uit. In het klooster hangt een schilderij waarvan Jacob beweert dat er een heilige in zit opgesloten. Een grot in de buurt zou de grot zijn waar Adam en Eva zijn begraven.
Als de Russen het Poolse koninkrijk binnenvallen, vlucht de sekte naar Wenen. Achtervolgd door schuldeisers strijkt ze daarna neer in Offenbach, waar een slot wordt gehuurd, onder meer met de opbrengsten van zelfgebrouwde wondermiddeltjes.
Aan zijn adepten legt Jacob elke ochtend zijn dromen uit. Een maîtresse beweert dat de Heer een tweede penis heeft, die zich opricht als er iets belangrijks staat te gebeuren. Na een attaque doet in ieder geval de eerste penis het niet meer, maîtresses zijn er nu vooral om het bed op te warmen.
Op zijn sterfbed raakt hij bevangen door een Charles Manson-achtige furie: de apocalyps is aangebroken, iedereen moet zich gereedmaken voor de strijd. Hij wil naar niemand luisteren, tenslotte weet de oude Jezierzanska, een vroegere vrijster, hem te kalmeren.
'Ze haalde een grote, reeds verlepte borst tevoorschijn en drukte deze tegen de lippen van de Heer. En hij zoog eraan, hoewel die leeg was. Daarna verzwakte hij en hield hij op met ademen.'
****
Uit het Pools vertaald door Karol Lesman. De Geus; 920 pagina's; € 29,99.
Willem G. Weststeijn
Olga Tokarczuk (1962) is een van de bekendste hedendaagse Poolse auteurs. Van haar twaalf verschenen romans zijn er vier in het Nederlands vertaald: 'Oer en andere tijden' (1998), 'Huis voor de dag, huis voor de nacht' (2000), 'De laatste verhalen' (2008) en 'De rustelozen'* (2011). 'De Jacobsboeken', bekroond met de Nike, Polens meest prestigieuze literaire prijs, telt ruim 900 bladzijden. Hij voert ons naar het Polen van het midden van de achttiende eeuw. De centrale figuur is de joodse koopman Jacob Frank, een knappe, charismatische persoon, die een nieuwe sekte sticht met joods-christelijke-islamitische elementen. Door veel joodse bekeerlingen wordt hij gezien als de nieuwe messias - ondanks zijn bandeloze levenswijze. Het indrukwekkende boek - een hoogtepunt in Tokarczuks oeuvre - geeft een prachtig beeld van het Polen van de achttiende eeuw, niet alleen van het joodse milieu, maar ook van dat van de adel en de clerus. Goed vertaald (een krachttoer!) en geschikt voor liefhebbers van historische, literair hoogstaande romans.
Sofie Messeman
rt/aa/30 m
Toen 'De Jacobsboeken' in Polen verscheen, werd schrijfster Olga Tokarczuk het slachtoffer van een haatcampagne. Ze moest zelfs een tijd beveiligd worden. Vreemd, want haar roman speelt zich af in het Polen van de achttiende eeuw.
De schrijfster, feminist en progressief denker in het steeds conservatievere Polen, heeft een verklaring: "In Polen leeft een visie op de geschiedenis die begin twintigste eeuw werd geformuleerd door Henryk Sienkiewicz: het idee van een etnisch zuivere natie die een bijzondere plaats in de geschiedenis inneemt. Dat leidt onvermijdelijk tot xenofobie en antisemitisme." Lijnrecht daartegenover staat Tokarczuks beschrijving van het achttiende-eeuwse Polen als een multiculturele regio, waar Polen, Joden, Turken en Armeniërs samenleefden, zij het niet altijd zonder problemen. De schrijfster ontving in 2015 de Nike-prijs voor 'De Jacobsboeken'. En voor 'De rustelozen' werd ze in 2018 als eerst Poolse schrijfster bekroond met de Man Booker International Prize.
In het nu alsnog vertaalde, imposante 'De Jacobsboeken' vertelt Tokarczuk het waargebeurde verhaal van Jacob Frank (1726-1791), een zelfverklaarde Joodse Messias, die 15.000 volgelingen achter zich kreeg. Messiassen waren in de woelige achttiende eeuw, met zijn Jodenvervolgingen, pogroms en oorlogen, niet zo uitzonderlijk. Veel Joden waren arm, hadden vreselijke dingen meegemaakt, en verlangden hevig naar bevrijding. De cynische edelman Moliwda verwoordt het zo: 'Hij gaat die waanzinnige bekijken, die goddelijke gek, van wie alle Joden zeggen dat in hem de ziel van de Messias is gevaren, vandaar dat hij zich niet op een menselijke manier gedraagt. Hij heeft al veel van die soort lieden gezien, alsof de ziel van de Messias ervan houdt zich om de zoveel dagen in iemand te belichamen.'
Jacob Lejbowicz - pas later noemde hij zich 'Frank' of 'vreemdeling' - werd geboren in Podolië in het huidige Oekraïne. In zijn jeugdjaren reisde hij naar Smyrna (nu Izmir) in het voetspoor van de Sjabtaj Tsvi, die zichzelf tot nieuwe Messias had uitgeroepen. Frank bouwde verder op de mystieke ideeën van de Sjabtaj en rekruteerde zijn volgelingen onder diens aanhangers. De schrijfster besteedt nogal wat tijd aan de leerstellingen van Frank, aardig langdradige passages, maar die zijn wel noodzakelijk om een beeld van deze figuur te krijgen. Franks leer was een bizar amalgaam van eindtijdovertuigingen. Zo streefde hij ernaar het einde der tijden te versnellen door 'alles omgekeerd te doen' en richtte hij een egalitaire commune op waar vrije seksualiteit de norm was.
Vooral de uitspattingen van de commune trokken de aandacht. Daarnaast leidde Franks verwerping van de Talmoed, het boek van Joodse geboden en verboden, tot een banvloek door de rabbijnen. Er ontstond een regelrechte strijd tussen Talmoedisten en Frankisten, met onderlinge campagnes waarin zelfs boekverbrandingen niet ontbraken. Het feit dat Frank zijn volgelingen - als een tussenstap - katholiek wilde laten dopen, sleurde vervolgens ook de katholieken mee in deze hetze.
Wat de schrijfster in eerste instantie toont, is de omzichtige wederzijdse bejegening van Joden en katholieken in het achttiende-eeuwse Polen. Zo is rabbijn Rappaport bang dat de ketterijen van Jacob Frank negatief zullen afstralen op alle Joden. Het is voor hem dé reden om de banvloek over de Frankisten uit te spreken. Omgekeerd is bisschop Dembowski niet geneigd in te gaan op de vraag van de Frankisten tot bemiddeling: hij wil zich niet mengen in Joodse kwesties. Het hele boek lang beschrijft Tokarczuk die wederzijdse omzichtige bewegingen. Tegelijk laat ze zien hoe slecht Joden en katholieken elkaar kennen, zodat de clichés over en weer hardnekkig blijven verder leven. Beide groepen leven strikt gescheiden en lijken alleen contact met elkaar te hebben via de handel.
Tockarczuk reconstrueert de escalatie rond het begrip 'ketterij' op een thrillerachtig spannende manier, die doet denken aan de grimmige sfeer in 'Het hermetisch zwart' van Marguerite Yourcenar. De Frankisten trokken de aandacht van steeds meer belangrijke figuren zodat de slechte afloop in de sterren geschreven stond. Toen Frank eenmaal besloot dat ze zich allemaal moesten laten dopen, kwam de katholieke kerk wél in actie. Sommige bisschoppen droomden er al van te scoren tot in Rome met een nooit geziene bekering van duizenden Joden tot het katholicisme. Veel Frankisten lieten zich ook daadwerkelijk dopen, al deden sommigen dat enkel om toegang te krijgen tot voor Joden ontoegankelijke adellijke titels. Dat wakkerde dan weer de wrevel bij de katholieken aan: was het eigenlijk wel de bedoeling dat deze 'vreemdelingen' zouden kunnen toetreden tot de adelstand? Het hele doopscenario wekte de nieuwsgierigheid van de inquisitie. In ijzingwekkende scènes zien we hoe Franks volgelingen één voor één het vuur na aan de schenen werd gelegd tot hun ketterij 'zonneklaar' was.
Het resultaat was dat Jacob Frank werd gevangengezet in een klooster in Czestochova, waar hij dertien jaar zou verblijven, tot hij uiteindelijk door de Russen werd bevrijd. Daarna vestigde hij zijn 'hof' in Duitsland en Oostenrijk, waar hij zijn laatste jaren in toenemende luxueuze decadentie doorbracht. Over de vraag wat voor figuur Jacob Frank eigenlijk was, spreekt de schrijfster zich nooit rechtstreeks uit. Dat wil ze ook niet: ze heeft weinig sympathie voor de totalitaire trekken die eigen zijn aan alle charismatische figuren. Dus toont ze Jacob Frank door de ogen van zijn volgelingen en een hele trits historische figuren, die ze tijdens haar enorme research is tegengekomen. Een belangrijke stem is Nachman van Busk, een naïeve volgeling van het eerste uur, die een gedetailleerd portret schildert van 'zijn heer', zijn stellingen en zijn daden. Daaruit komt Frank naar voren als een man met charisma, maar ook als een onruststoker, ruziezoeker, querulant en manipulator.
Tokarczuk geeft ook het woord aan de gewiekste adellijke dame Kossakowski, de ambitieuze dorpspriester Chmielowski, de doortrapte rabbijn Rappaport, de verwaande bisschop Dembowski en de cynische edelman Moliwda. Over alle gebeurtenissen heen zweeft Jenta, een oude Joodse vrouw die in coma ligt, en vanuit die situatie 'door alles heen kan kijken'. Zo construeert Tokarczuk een weids panopticum, een uiterst genuanceerd beeld van de achttiende-eeuwse Poolse maatschappij, waar zoals overal in Europa de verlichting gloort, maar waar ook magie en onwetendheid nog alomtegenwoordig zijn. De schrijfster toont de achttiende-eeuwse Poolse samenleving in al haar concreetheid. Ze beschrijft gedetailleerd de inrichting van de huizen, de samenstelling van de handelskaravanen, de positie van de lijfeigenen en de uitspattingen van de edellieden. Vooral de enorme armoede valt op: "Hoe verder hij zijn blik in de zijstraatjes laat gaan, des te groter de armoede die daar aan de oppervlakte komt, als een vuile teen uit een versleten schoen; het is grauwe, stille, in de aarde gedrukte armoede. Dit zijn geen kramen meer, maar hokken als voor honden, in elkaar geflanst van dunne plankjes die ergens op een mestvaalt bijeen zijn geraapt."
Het lezen van 'De Jacobsboeken' is een avontuur dat van de lezer 900 bladzijden lang toewijding vraagt. Maar hij komt niet bedrogen uit, want het is een rijk boek, aan lotgevallen, personages, informatie en stilistisch vernuft.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.