Een dove oude dame
Leonora Carrington
Leonora Carrington (Auteur), Arjan Peters (Inleider), Lisette Graswinckel (Vertaler), Nelleke Van Maaren (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Orlando, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : CARR |
Persis Bekkering
ob/kt/06 o
FICTIE
De beschermvrouw van de paarden draagt een jurk van aan elkaar genaaide, nog levende vleermuizen. Een man heeft een vervelende aandoening: er kruipt steeds een vlieg in zijn mond als hij spreekt, en vliegt door zijn oor naar buiten als hij luistert. Twee deftige vrouwen zijn gespecialiseerd in het verdrijven van familieschande. Hun geheime truc is om groente er flink van langs te geven.
De verbeeldingskracht van kunstenares en schrijver Leonora Carrington (1917-2011) is schier oneindig. De Engelse maakte deel uit van de surrealistische kunstbeweging in vooroorlogs Europa, maar lang nadat de meeste kunstenaars de avant-gardestroming voor gezien hielden, bleef zij doorgaan, vanuit haar nieuwe thuis in Mexico. Daar schilderde en schreef ze in relatieve onbekendheid; pas aan het eind van haar leven werd ze 'herontdekt' en bereikte ze een groter publiek. Haar korte verhalen, die ze in het Engels, Frans en Spaans schreef, zijn nu in het Nederlands gebundeld als Alle verhalen.
In slechts enkele bladzijden opent zich een bizarre, duistere wereld. Een lijk dat tientallen jaren warm blijft, een vloek die trofeeën in worsten doet veranderen, een echtgenoot wiens ware aard een huiveringwekkende duif is. Maar de verteltoon is juist eenvoudig, afgemeten en direct, met veel dialogen en weinig bespiegelingen. Dat contrast, tussen onderwerp en stijl, versterkt de vervreemdende sfeer.
Moralistisch wordt Carrington nooit. De verhalen bevatten geen wijze les. Ze eindigen vaak in medias res, een enkele keer midden in een zin. Lange reizen bieden de personages nooit de gehoopte oplossing of catharsis.
Hoe gruwelijk ook, veel verhalen zijn eerder grappig of ontroerend dan beangstigend. De humor schuilt in nuchtere terzijdes. Over een man die voor straf voor de rest van zijn leven marineblauw ziet, met rode ritssluitingen over zijn lichaamsopeningen (hoe verzin je het?), merkt de verteller op: 'Dat was een lelijk gezicht, vooral als hij naakt in bad zat.' Het blijft overeind in de vertaling van Lisette Graswinckel en Nelleke van Maaren, die een paar mooie vondsten hebben gedaan. Een vader zegt tegen zijn dochter, die steeds in een paard verandert: 'Zo, je begint dus weer met je kuren.'
Door de jaren heen wordt de toon grimmiger. De lichtvoetigheid sijpelt weg, de vertellers laten zich meer meeslepen door de angstbeelden dan dat ze afstand scheppen met nuchter commentaar. Dat verglijden van de stemming maakt de bundel tot een sterk geheel.
Het mooie aan de verzameling is ook dat er iets als een typisch Carringtoniaans universum uit op te maken valt, als een kaart van haar onderbewustzijn. In veel verhalen vinden we bijvoorbeeld vervallen en vergeten adel, eenzame figuren in grote kastelen met gaten in de kleren. Die kastelen zijn altijd ijskoud, ook in de zomer. Van alle pratende dieren is het paard toch wel de meest verbale.
Betekenen zij iets? In de vorig jaar verschenen biografie, geschreven door haar achternicht Joanna Moorhead, vertelde Carrington dat de verhalen autobiografisch zijn. Misschien heeft ze sommige wezens werkelijk gezien, toen ze in een psychose belandde nadat haar geliefde, de kunstenaar Max Ernst, in 1940 werd opgepakt door de nazi's (waarover ze de novelle Beneden schreef). Maar de verhalen zijn eerder uitingen van angsten en wrede of perverse fantasieën, zoals dromen dat zijn.
Toch nodigen ze niet uit tot symbolische interpretatie, tot een zoektocht naar de betekenis achter de duistere rituelen, mythische wezens en bloeddorstige beesten. We kunnen er Freud op loslaten, maar dan gaat er iets verloren. Ze werken het best op zichzelf, als geestverruimend middel. Als uitnodiging om de coherentie van onze veronderstelde realiteit los te laten, en mee te gaan in de stroom van met pauwenveren uitgedoste dames en heren, achter de vrouw met de mooie voeten aan, die wedijvert met de maan.
****
Uit het Engels en Frans vertaald door Lisette Graswinckel en Nelleke van Maaren. Orlando; 224 pagina's; € 20,-.
A.I. Priidak, M.Ed.
De auteur (1917-2011) is vooral bekend als een surrealistische kunstenares. Op haar schilderijen nemen visioenen, dromen en symbolen een grote plaats in. Ook haar korte verhalen zijn gekenmerkt door motieven van de Keltische en Midden-Amerikaanse mythologie, fantasieën uit nachtmerries en de mystieke kant van het alledaagse leven. Zonder een duidelijke plot schets ze vooral een vijandige of onbegrijpelijke omgeving waar de hoofdpersoon toch zelfironie vertoont. In ‘De Ovale Dame’ zegt het meisje van zestien dat ‘zeker drie meter lang is’, dat ze uit protest tegen haar vader niks eet en drinkt. Als ze over haar eigen begrafenis fantaseert, eet ze haar ‘twintigste taartje‘ op. Gruwelijke beelden zijn nadrukkelijk aanwezig en ze worden gebruikt als metafoor voor het verleden dat een waardevol mens met hygiëne niet zal wegwassen. In ‘Het wachten’ confronteren twee vrouwen elkaar met hun herinneringen over een mysterieuze man en er wordt getoond hoe het heden het verleden doet sterven. Bevat een inleiding door Arjan Peters en een noot bij de Nederlandse vertaling.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.