Het nichtje van de poppenspeler
Angela Carter
Angela Carter (Auteur), Leonoor Broeder (Vertaler), Sarah Waters (Inleider)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Orlando, © 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : CART |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Contact, 1992 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : CART |
Alexandra De Vos
2/ei/02 m
Toen de Britse schrijfster Angela Carter (1940-1992) stierf - aan longkanker, ze was pas 51 - schreef haar vriend Salman Rushdie een grafrede. 'De Engelse literatuur is haar meestertovenares, haar goede heks kwijt', treurde hij. Margaret Atwood deed er nog een schepje bovenop: 'Het verbazendste was wel dat iemand die eruitzag als een goede fee ook werkelijk een goede fee was. Ze leek je altijd iets te willen schenken - een talisman die je door het donkere bos zou leiden, een toverformule die magische deuren zou openen.'
Dat Carter zo vereenzelvigd werd met sprookjesfiguren was niet verwonderlijk. Haar verhalenbundel The bloody chamber en roman The magic toyshop waren donkere, kinky bewerkingen van sprookjes en folklore, een nieuw soort gothic waarin vrouwen weigerden passieve slachtoffers of Schone Slaapsters te zijn. In Carters verbeelding ontsnapt de zevende echtgenote aan Blauwbaard, slaapt Roodkapje met de wolf en wordt de Schone een beest om dichter bij haar Beest te komen.
Meer trekpaard dan engel
Ook de rest van haar werk zit vol transformaties, mannen worden vrouw ( The passion of new Eave) en een onschuldige maagd kiest een weerwolfbestaan. En altijd rebelleren de vrouwen tegen de hokjes waarin ze worden opgesloten, of dat nu een victoriaanse gouden kooi is of een ondergrondse kerker. Vrouwelijkheid is een rol, met wat durf kan je hem afleggen en de vlinder worden die klaarzat om uit zijn cocon te breken. Carter was gothic maar ook assertief en sexy - girl power avant la lettre.
In Carters magnum opus, de wervelende roman Circusnachten (1984), is die girl power nadrukkelijk aanwezig. Meer nog: ze krijgt vleugels. We volgen het levensverhaal van de trapeziste Fere, zoals ze dat vertelt aan de Amerikaanse journalist Jack Walser. Fere is een goedhartige Cockney-blondine, met een stem als het dichtslaande deksel van een vuilnisbak en een gezicht 'breed en ovaal als een vleesschaal'. Op de grond lijkt ze meer trekpaard dan engel - ze laat boeren en scheten zonder gêne - maar aan de trapeze betovert ze koningen en hertoginnen met haar buitelingen. Haar geheim om de zwaartekracht te tarten: ze werd geboren uit een ei, en heeft twee felgekleurde vleugels. Ze wordt aan de wereld verkocht onder de leus 'Is ze werkelijkheid of verzinsel?'
Jack Walser, een vlotte jongen met de instelling dat je 'alles moet zien maar niets geloven', is vast van plan de foortruc van Fere te ontrafelen. Hij luistert vol scepsis naar haar levensverhaal - dat ze als vondeling in een bordeel terechtkwam en 'de gemeenschappelijke dochter van een half dozijn moeders' werd. Dat ze als tiener optrad in Madame Schrecks Museum van vrouwelijke monsters, samen met de vierogige Fanny en de tweeslachtige Albert/Albertina. Dat ze ontsnapte aan de godsdienstwaanzinnige Rosencreutz, die in haar de engel Azraël zag en 'van plan was geweest van mij een meioffer te maken, meneer.'
Maar haar vleugels? Die zijn echt, verzekert ze, zij het van nature donkerblond. Als Fere een contract sluit met Kolonel Kearney's Circus voor een tour langs Rusland, gaat Walser mee. Zijn collega's zijn Buffo de depressieve clown, een stoet olifanten, de tijgertemster de Prinses van Abessinië en een troep geleerde apen. Kolonel Kearney, een eeuwige optimist met dollartekens in de ogen en het varken Sybil als zijn orakel, ziet zich al triomfen vieren in Siberië. Maar de circustrein zal stranden in de toendra 'waar slechts beren en vallende sterren leven'. Er komen ontsnapte moordenaressen, een gebroken vleugel en een sjamaan aan te pas om Jack en Fere te verenigen.
En dat alles gebeurt in 1899, 'aan het laatste eindje, de smeulende sigarettenpeuk van de negentiende eeuw die op het punt staat uitgedrukt te worden in de asbak van de geschiedenis'. De monstres sacrés van dat tanende tijdperk duiken op in het verhaal: Toulouse-Lautrec schildert Fere, de Engelse kroonprins bewondert haar, en Fere geeft goede raad aan schrijfster Colette. Met haar vrolijke, vrije en sterke karakter staat Fere voor alle éclat van de twintigste eeuw, 'het Nieuwe Tijdperk waarin vrouwen niet langer aan de grond gekluisterd zullen zijn'.
Psychedelische Dickens
Ze zullen opengaan, profeteert Carter; de gouden kooien, de poppenhuizen, de bordelen, en de onderdrukte echtgenotes, de hoeren-uit-noodzaak, de moordenaressen ('er zijn talloze redenen, veelal goede, waarom een vrouw haar man zou willen vermoorden') zullen een nieuwe dageraad tegemoet lopen. In Circusnachten doen ze dat al, in een orgie van metaforen, in barokke taalwervelingen en waanzinnige plottwists. 'Psychedelische Dickens' noemde Carter het. En ja, ze heeft het talent om zoveel chaos in de hand te houden.
Naast het duistere en wrede, de voor Carter zo kenmerkende gothic, speelt hier iets lichts door het verhaal; een niet te temmen levenslust, onder een hemel 'zo blauw als een baby-oog'. Als de heldinnen van Disney-films en de Xena's en Wonder Women nu overlopen van girl power, bedenk dan dat 'goede fee' Angela ze mee vleugels heeft gegeven.
Vertaald door Leonoor Broeder & Anke ten Doeschate, Orlando, 352 blz., 23,50 € (e-book 12,99 €). Oorspronkelijke titel: 'Nights at the circus'.
Andries Rodenboog
De nuchtere journalist Jack Walser is van plan een vermakelijk en niet al te complimenteus portret te schetsen van circusster Fere, de gevederde vrouw; in plaats daarvan raakt hij zo door haar gefascineerd dat hij zich bij het circus aansluit en op allerlei exotische locaties (het winterse, in dichte nevelen gehulde St-Petersburg, hartje Siberië) steeds fantastischer avonturen beleeft en uiteindelijk geheel 'zichzelf verliest'. Intussen raast de aarde op een nieuw tijdperk aan, we schrijven eind 1899. Het is een wervelende vertelling, een voortdurende mengeling van het gewone en bovennatuurlijke, van droom en werkelijkheid. Qua genre is het werk van Angela Carter (1940-1992) verwant aan dat van Ian McEwan, haar stijl evenwel is veel exuberanter. De in Engeland zeer populaire schrijfster is vooral bekend om haar korte verhalen; deze roman is een van haar beste.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.