Offerlam
Dominique De Groen
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Het balanseer, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : DEGR |
Jeroen Dera
ua/an/05 j
'Ik heb het even gehad met de poëzie', zei Lieke Marsman eind september in deze krant, enkele maanden na haar succesvolle romandebuut Het tegenovergestelde van een mens. Ze wilde 'weg van haar eigen navel' en zich 'richten op de wereld'. De ongelukkige suggestie is dat poëzie voor navelstaarders is. Vier recente debuutbundels bewijzen gelukkig dat niets minder waar is.
In het lijvige We komen van ver verwijst ook Carmien Michels (27) naar de neiging van haar generatie om weg te kijken van een wereld die in brand staat. Zo schrijft ze in het gedicht 'Middenrif' een regel die neigt naar escapisme: 'Als je de wereld tot droom verbouwt/ heb je geen last van nachtmerries'. Als er in Michels' poëzie echter al sprake is van een droomwereld, dan schuilt die hoogstens in het beeldende karakter van haar verzen, die soms een haast aforistische zeggingskracht hebben: 'Onmacht is jezelf wijsmaken/ dat oude lijken 's nachts verpulveren/ tot ochtendprut/ weg te pulken uit ooghoeken'. Het is zonneklaar dat Michels de kunst verstaat rake observaties te doen, al blijven de reflecties in We komen van ver wat oppervlakkig, met name in de nadrukkelijk geëngageerde gedichten. Neem deze strofe uit 'Het begon':
Het stopt niet met Europa
die haar grenzen aan een stier met rode vlag verkocht
Het stopt niet met reddingsmissies als mensensmokkel afgeblaft
Het stopt niet met de haatkreet die op de volgende aanslag wacht
Het klopt niet de Middellandse Zee als massagraf
In dit soort regels fungeert de maatschappelijke problematiek al te zeer als een decor voor poëtisch engagement. Michels neemt de actualiteit weliswaar op in haar gedichten, maar voorziet deze zelden van prikkelende duidingen of interessante gezichtspunten. Het breekt haar debuutbundel niet op, maar Michels' beeldende vermogen zou gebaat zijn bij meer analytisch reliëf.
Polis, 80 blz., 19,99 € (e-boek 14,99 €)
De balans slaat door naar de andere kant in de debuutbundel van Dominique De Groen (26), Shop girl. De Groens voornaamste thema is de laatkapitalistische productiecyclus waarmee de eenentwintigste-eeuwse westerse mens tot in elke vezel verweven is. 'ik zie het einde van de winkelvloer niet', stelt haar shop girl (werkzaam in een winkelketen voor goedkope kleding) vast: zij is, mede doordat ze voortdurend online is, volledig verbonden met de productieketen. Dat idee is doorgevoerd tot de omslag van de bundel aan toe. De titel is voorzien van een ®-teken, terwijl ook het ISBN, het unieke nummer voor een boek, de volle aandacht opeist. De lezer kan er niet omheen dat ook Shop girl een product is dat verkocht moet worden, hetgeen een fascinerende spanning oproept met de politieke zorgen die uit deze poëzie spreken: 'Zolang er kapitalisme/ op de planeet is/ zal zij nooit gered worden'.
De Groens ontleding van het laatkapitalisme, met de kledingindustrie en haar dubieuze praktijken in derdewereldlanden als sprekende casus, is messcherp. Haar keuze om veelvuldig te strooien met dollartekens en woorden als 'Eurotex Ltd' en 'dimethyltereftalaat' leidt er echter wel toe dat Shop girl op afstand blijft van de lezer die het niet al bij voorbaat met haar eens was. Dat is jammer, temeer omdat De Groen laat zien dat zij het genre tot in de finesses beheerst - zie regels als 'de supply chain manager weet/ dat je katoenplant/ niet kan spellen zonder klant' en 'Kijken naar olie/ is kijken naar het verleden'. Waar Michels' analyses achterbleven bij haar poëtische zeggingskracht, loopt de poëzie van De Groen kortom het risico te verdrinken in de analyse.
Het Balanseer, 72 blz., 19,50 €
Evenals bij De Groen gaan experiment en engagement hand in hand in Vloekschrift,de bundel van Arno Van Vlierberghe (27) die bij vlagen doet denken aan de poëzie van de jong overleden Nederlandse dichter Jeroen Mettes (1978-2006). Van Vlierberghes gedichten bevatten formeel zo'n beetje alle ingrediënten van postmoderne poëzie: ze waaieren naar alle kanten uit; ze geloven niet in de eenheid van het subject ('De waarheid is dat ik uit meerdere adressen besta', aldus het lyrisch ik, dat niet meer is dan 'een Arno') en ze plaatsen zichzelf opzichtig in een tekstuele traditie: 'Allesomvattende poëzie?/ Terugkeer van het discursieve, inclusieve epische gedicht in België?/ Hehe, graag'. Het dubbelzinnige gebruik van 'Hehe' (bedoelt Van Vlierberghe 'eindelijk' of grinnikt hij maar wat?) laat zien hoe geraffineerd de uitwaaierende constructie in dit geval is, maar de kracht van Vloekschrift schuilt vooral in de urgentie die de dichter op elke pagina van dit debuut voelbaar maakt. Die schuilt niet alleen in niets of niemand ontziende maatschappijkritiek (zoals de constatering dat de zorgeloze, geprivilegieerde westerling de wereld betreedt 'als een hooligan het stadion'), maar ook in Van Vlierberghes weigering zijn dichtpraktijk te relativeren. 'Wat is onze taak? Globaliteit heroveren op de vijand.// De vijand? De vijand is alles wat in de weg staat van dit gedicht', tekent hij militant aan in 'De Killzonegedichten'. Je kunt niet anders dan een alliantie aangaan met deze 'Anticharismatische Arno' en met hem ten strijde trekken tegen 'het restafval van de vorige eeuw'. Of je moet zijn advies ter harte nemen: 'Je moet dit trouwens allemaal dronken lezen.'
Het Balanseer, 48 blz., 17,50 €
Nog sterker dan Vloekschrift is intussen het opmerkelijke debuut van Simone Atangana Bekono (26), hoe de eerste vonken zichtbaar waren. Het betreft Atangana Bekono's afstudeerwerk aan de Nederlandse ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten, waarin ze in drie afdelingen (met twee brieven aan ene 'Kipje' in het midden) reflecteert op thema's als identiteit en gemeenschap. De dichter onderzoekt voortdurend wat het betekent om een lichaam te hebben - een motief dat overigens ook bij Van Vlierberghe een belangrijke rol speelt - en vooral welke (vaak racistische of seksistische) connotaties aan zo'n lichaam worden toegekend. 'ik trek een jurk aan, trek een huidkleurige jurk aan/ ben zeventig kilogram vlees zonder naam, taal of herkomst', schrijft Atangana Bekono in de openingsreeks 'wrijving', en in 'vonken' laat ze haar personages 'lichaamloos van het duin naar de zandweg' lopen. Zo'n wereld zonder lichamelijke identiteiten bestaat natuurlijk alleen in een naïeve droomwereld, waarin de dichter geen regels als deze hoeft te schrijven: 'zwarte mensen maken hun lichamen kleiner met groot haar en kleine telefoons/ en dat is vermoeiend'.
Het sterke van hoe de eerste vonken zichtbaar waren is dat Atangana Bekono haar thematiek even luchtig als dwingend ontvouwt, zonder ook maar één keer prekerig te worden. Haar vlijmscherpe, redenerende taal - waarin de West-Afrikaanse Yemaýa en de Antiek-Griekse Circe moeiteloos naast elkaar functioneren - nodigt de lezer uitdrukkelijk uit ook op de eigen vooronderstellingen over het lichaam te reflecteren. Wie die uitnodiging aanvaardt, ziet de vonken zichtbaar worden - gelukkig niet rond de navel.
Lebowksi/Wintertuin, 12,50 €.
Albert Hagenaars
De traditie van Vergilius enten op het huidige westerse verdienmodel? Dat is nogal een ambitie waar de achterflap van het debuut van Dominique De Groen (1991) van getuigt. Haar gedichten, gebaseerd op ervaringen in de kledinglogistiek, vertellen op prozaïsche wijze over het complete proces, van de kiem via kinderarbeid tot de recycling. Ze wijst op de groeiende monocultuur met woorden als ‘supply chain’, ‘fast-fashion’ en ‘Fortune International Ltd’. Begrippen als ‘ethyleenglycol’, natriumhydroxidebad’, ‘letheïsch chloorbenzeen’ en vele andere verraden een onderzoekende aard. Hoe langer de lezer leest, des te overtuigender haar kritische opstelling gestalte krijgt. De conclusie is onvermijdelijk minder verrassend dan de aanpak: ‘een informele economie / van sisyfusarbeid // en wanneer alles is uitgebeend / en uitgevezeld / rest een hoopje synthetisch materiaal / uitgehold / ontdaan van iedere waarde’. De Groen komt evenwel met een opmerkelijke eersteling, die vanwege de maatschappelijke betrokkenheid en lexicale energie meer verdient dan een handvol besprekingen. Blijven volgen dus! Moeilijk maar origineel poëziedebuut, maatschappelijk belangrijk en literair vol beloften.
Janita Monna
2/ei/26 m
Twee keer ben ik de Primark binnengestapt. Twee keer stond ik binnen een paar minuten weer buiten, omdat me in die helverlichte winkel, waar je kleren kunt kopen tegen absolute bodemprijzen, een gevoel als dit overviel: "maar ik word belaagd / door eindeloze rijen / identieke lappen textiel"
Ik kwam die regels tegen in 'Shop Girl', het debuut van de jonge Vlaamse Dominique De Groen. Zij werkte, aldus de achterflap, twee seizoenen in de kelder van de modeketen. Maar 'Shop Girl' is geen verslag van haar ervaringen. De Groen plaatst zich in het rijtje maatschappelijk betrokken jonge dichters: de acht lange gedichten waaruit de bundel is opgebouwd, zijn te lezen als een aanklacht tegen de kledingindustrie.
Die gedichten hebben titels als 'Supply Chain Management', 'Betaalzone', 'Colour Management', 'Free Trade Zone' - foeilelijke, verhullende managerstaal, die De Groen ook verder niet schuwt.
Al in de openingsregels presenteert een 'ik' zich als een willoos deelnemer aan de vrijemarkteconomie: "Ik vind mijn lichaam terug / aan het einde van een supply chain / die non-stop in mij leegloopt."
Wat volgt zou je een even precieze als genadeloze ontrafeling kunnen noemen van uiteenlopende facetten van die kledingketen. Van het eind, de winkel, waar een anonieme ik met plakkerige zweetvingers lingerie sorteert 'die gepast werd en afgekeurd', die prijskaartjes ('$$$') van afgeprijsde shirts en rokjes verbergt in een vouwlijn. Naar het begin, naar een even onzichtbare figuur, aangeduid met een , die staat voor alle kledingmakers die in gammele naaiateliers ('duizenden dunne betonnen verdiepen / boven de ademloze stad') al die goedkope kleren in elkaar zetten.
De 'supply chain' dient zo efficiënt mogelijk ingericht, iedere schakel, mens en materiaal, moet 'gemanaged, gecontroleerd', ook de kleur. De Groen zet er een 'toneelstuk' voor op touw met rollen voor onder meer 'kwartsroze' en 'weelderig graslandgroen' en voor wat lijkt op trendwatchers of modejournalisten. Er wordt vooruitgeblikt op de modekeuren van het seizoen: COLOUR FORECASTING AGENCY: "In herfst 2016 zien we / een verheven Luchtig Blauw, dat lichtheid en vrijheid evoceert / gewichtloosheid in een wereld / die gebukt gaat onder conflict."
Nergens is het mooi of zwierig, wel hard en cynisch. Toch weet ze in het snelle, met Engels doorspekte jargon ook een soort 'levende diepte' aan te brengen, zodat zelfs de kleren iets menselijks krijgen: die belanden nadat ze in de uitverkoop gaan, in het 'hiernamaals voor textiel'. En het 'fast-fashionpuin' dat daarna nog overblijft wordt uitgestort over marktplaatsen 'in het hele zuidelijke halfrond'.
Debutante Groen is helaas niet genomineerd voor de C. Buddingh'-prijs die volgende week wordt uitgereikt. Maar ze komt er ook langs andere wegen wel.
Het balanseer; 48 blz. € 19,50.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.