Kalme chaos
Sandro Veronesi
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VERO |
Marc Mercy
il/pr/14 a
Op zijn veertiende was Sandro Veronesi een behoorlijk ambitieus kereltje: hij wilde én Dostojevski én voetballer worden. Zoals het een man met een plan past, hing hij daarna een poster van Frank Zappa boven zijn bed en ging architectuur studeren. Maar hij liet dat diploma netjes in de lade liggen en werd met Kalme chaos (2005), XY (2010) en Zeldzame aarden (2014) de meest succesvolle hedendaagse Italiaanse schrijver.
Als literaire beroemdheid kreeg hij de gelegenheid om columns te schrijven voor kranten en tijdschriften. Die gingen over politiek, muziek en ook sport, vooral over voetbal en vooral over zijn favoriete ploeg: Juventus Turijn. En zo was de cirkel rond, want iedereen die over voetbal schrijft, voelt zich altijd een beetje voetballer - of als het fysiek te potsierlijk wordt: voetbaltrainer.
Voor de tifosi zijn de sportcolumns nu verzameld in een boek dat een beetje doet denken aan de wedstrijden van Juve: nooit echt de volle 90 minuten boeiend, maar met flitsen van grote klasse.
Zo horen interviews niet thuis in een boek met columns, zeker niet als ze het ordinaire kranteninterview niet overstijgen. En behalve een leuke titel - 'De pornoschaatster' - voegt Veronesi weinig toe aan het boeiende, maar bekende verhaal over de Amerikaanse kunstschaatsoorlog tussen Nancy Kerrigan en Tonya Harding in de aanloop naar de Winterspelen van 1994.
Maar wie onthoudt na een 3-0-zege tegen Barcelona het laterale gepriegel of de niet afgestrafte foutjes in de verdediging? Alleen de spectaculaire hoogtepunten blijven de fans bij.
Zoals die drie pagina's over de onverwachte 60 meter die Tarcisio Burgnich aflegde in de halve finale van de wereldbeker in 1970 tegen West-Duitsland. De Italiaanse verdediger die uit principe nooit ofte nimmer de middenlijn overschreed, rende tegen zijn natuur die 'andere wereld' in en scoorde de belangrijke 2-2. Een heldendaad, meent Veronesi. 'En dan bedoel ik niet dat doelpunt van je, maar dat je nog voor het scoren die absurde droom had om te scoren; dat je die Mariaverschijning zag aan de andere kant van het veld, dat je je verplaatste van de plek waar je altijd moest zijn naar de plek waar je nooit hoorde te zijn.'
Reservedoelman
Veronesi is op zijn sterkst in de kortere columns waarin hij de sport bekijkt zoals dat hoort: een geïntrigeerde kenner die met een milde glimlach aan de zijlijn staat en beseft dat dat gedoe op het veld levensbelangrijk is, maar wel een levensbelangrijke bijzaak. Een verademing, zo'n voetbalfilosoof in tijden van steeds meer decibels producerende voetbalcommentatoren en steeds hijgerige krantentitels, waarbij voor iedereen die geen scorende vedette is de vergeetput dreigt.
Jammer, vindt Veronesi, die de Portugees Paulo Sousa, die met Juventus de Champions League won in 1996, gruwelijk onderschat noemt, terwijl hij een 'asynchrone begaafdheid' bezat. Sousa leefde in een eigen tijdzone die een paar seconden vooruitliep op die van de anderen en hij wist dus wat er ging gebeuren. 'Hij was het genie ten dienste van de aanvoer, een Albert Einstein bezig met de distributie. Tegenwoordig bestaan er geen spelers meer zoals hij, want het Nobelcomité van de sponsors bevindt zich in een tijdzone die nog verder achterloopt dan die van het veld, en wil zijn geld alleen besteden aan niet eens de spelers die doelpunten maken, maar die doelpunten hebben gemaakt.'
In zijn betere columns speelt Veronesi een afdeling hoger dan Mulder, Brusselmans en co. Hij is dan een meester in het experimenteel opbouwen van een tekst. Wie durft een ode aan de reservedoelman nu te beginnen met 56 namen, zelfs al klinken Michelangelo Rampulla, Renato Copparoni, Gianpaolo Grudina, Raffaele Di Fusco,... als pure poëzie?
Telkens hij die Italiaanse reservedoelmannen - 'Profvoetballers die het zover hebben geschopt dat ze onder de douche konden staan naast de sterspelers' - wil bejubelen, vindt hij bij de eerste doelman een aanleiding om even uit te wijden. Om na te veel uitstapjes zijn column te moeten eindigen met de harde conclusie dat het lot wreed is voor een tweede keeper. 'Zelfs in een tekst als deze, die nadrukkelijk aan hem gewijd is, wordt er voordat hij aan bod komt eerst langdurig en met respect gesproken over de vaste keeper, waarbij hijzelf wordt vergeten, want een lot is een lot, daar is niks tegen te doen, en nummer 12 komt nu eenmaal pas veel later dan nummer 1.'
Pinguïns
Het is overigens niet al voetbal wat de klok slaat. Veronesi weet waarom Mohammad Ali in 1974 George Foreman versloeg, verklaart waarom skateboarders regelrechte filosofen zijn en raadt tennisliefhebbers ten zeerste aan om echt naar Wimbledon te gaan in plaats van tennis op een tv te bekijken: voor de harmonie van geluiden, bewegingen en kleuren. 'Het kan best zijn dat het je lukt pinguïns uit het water te houden als je ze twee keer per dag hun voer geeft op het zand, maar dan zul je nooit weten waarvoor ze geboren waren.'
Vertaald door Manon Smits, Prometheus, 208 blz., 19,99 €.
Edwin Krijgsman
i /ul/08 j
Veronesi's kleine eerbetoon aan Ballerini is opgenomen in Een god waakt over je, de bundeling van stukken van zijn hand over de meest uiteenlopende sporten - van kunstrijden tot tennis, van oceaanzeilen tot basketbal. De meeste ervan verschenen eerder in kranten of tijdschriften.
Natuurlijk ontbreken bijdragen over Juventus, de club uit Turijn waarvan Veronesi al sinds zijn 6de jaar supporter is, niet. Mooi is het begin van het stuk waarin de auteur, met zijn 10-jarige zoon, een ontmoeting zal hebben met hun beider idool Alessandro Del Piero. 'Pap, haal die kauwgum uit je mond', zegt de zoon tegen zijn blijkbaar zenuwachtige vader.
Sommige bijdragen zijn wat oudbakken, vertaalster Manon Smits zit er hier en daar nét naast met het sportjargon, maar toch is Een god waakt over je zo'n sportboek dat je koestert vanwege de passie en zinnen die dansen als een renner die bij een gure tegenwind op de pedalen gaat staan.
***
Uit het Italiaans vertaald door Manon Smits, Prometheus, 208 pagina's, € 19,99.
Roderik Six
2/ei/03 m
De iconische foto van een murw geslagen Muhammad Ali die George Foreman in de achtste ronde alsnog tegen de Zaïrese mat mept. Tom Boonen die wegstuift op de kasseien van Noord-Frankrijk. De pirouettegoal van Dennis Bergkamp tegen New Castle United. Snooker-tovenaar Ronny O’ Sullivan die in amper vijf minuten een 147 uit zijn keu tovert. Michael Jordan die met elke dunk de zwaartekracht lijkt te tarten.
Op zich is elke sport een lachwekkende bezigheid – mik die bal in dat netje, fiets eens snel naar dat lijntje toe, spring zo ver je kunt – die weinig bijdraagt tot de vooruitgang van de wereld, maar elke sport kent ook transcendentale momenten, flitsen waarin de mens zichzelf lijkt te overstijgen en eerder ongenaakbaar geachte grenzen slecht. Het zijn die momenten die Sandro Veronesi beschrijft in zijn bundel Een god waakt over je . Veronesi is geen sportfanaat, maar een -liefhebber, en dat voel je in zijn teksten. Vaak zijn dat odes aan zijn geliefde voetbalploeg Juventus Turijn, waarin hij zelfs over de meest obscure linksback nog een grappige anekdote weet te vertellen, maar zijn interesse reikt verder dan het gekrijte groene gras. Zo wijdt hij meerdere essays aan tennis en probeert hij samen met David Foster Wallace het genie van Federer te ontraadselen, en kan hij lyrisch schrijven over zowel turnen als skiën. Ronduit hilarisch is zijn analyse van het ijshockey, een bezigheid die meer op georkestreerd geweld dan op sport lijkt – en waar is die verdomde puck, eigenlijk?
Schrijven over helden is makkelijk en herkenbaar, maar Veronesi heeft ook oog voor het onzichtbare. Prachtig is zijn tekst over de bankzitter en de reservekeeper, en vol mededogen schrijft hij over topsporters die in hun ambities gefnuikt worden door de beperkingen van hun lichaam, die ondanks hun onmiskenbaar talent te maken krijgen met blessures en zo nooit tot volle wasdom komen.
Aan het einde van de bundel toont Veronesi zich bovendien een begenadigd interviewer. Wie had gedacht dat een vraaggesprek met Alessandro Del Piero ontroerend kon zijn? Wie is die nederige Jury Chechi? Of Karen Putzer? Je weet dat je een goed sportboek in handen hebt als je namen begint te googelen en korrelige YouTube-filmpjes van Europacupfinales begint af te spelen, maar net als zijn helden overstijgt Veronesi met gemak het genre. Eén essay van zijn hand is meer waard dan een jaar gekeuvel op Sporza. Op 6 mei zakt Veronesi overigens af naar Brugge.
****
Prometheus (oorspronkelijke titel: Un dio ti guarda), 224 blz., € 19,95.
dr. M.C.A. v.d. Heijden
Sandro Veronesi (1959) is een van de bekendste en beste Italiaanse romanschrijvers van nu. Hij ontving zowel in Italië als intenationaal diverse prijzen voor zijn werk, onder andere de Europese Literatuurprijs 2016 voor zijn roman 'Zeldzame aarden'*. De inhoud van 'Een god waakt over je' bestaat uit korte losse stukken over bijzondere prestaties van bekende topsporters en bijzondere voorvallen en gebeurtenissen in enkele topsporten. Het is een openbaring hoe boeiend, ook voor lezers die niet zeer in sport zijn geïnteresseerd, Veronesi hierover weet te schrijven. Daarom kan het boek zeker een breed publiek van lezers aanspreken.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.