Momentopnamen
Claudio Magris
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : MAGR |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2017 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13748 |
Joseph Pearce
2/ei/03 m
In Triëst staat een museum van de oorlog op stapel. Onderzeeërs, tanks, kanonnen, jeeps, geweren, knotsen, speren, uniformen, koppels, laarzen, muurkranten, strooifolders, boeken, toespraken, luchtalarmsirenes: alles wat ooit van dichtbij of van ver met vernietiging, of de beschrijving van en oproep tot vernietiging te maken heeft gehad, zal in tientallen zalen worden uitgestald.
Projectleidster is Luisa Brooks, de dochter van een Italiaanse moeder van joodse afkomst en een Afro-Amerikaanse GI van Caribische origine. Maar wie was de man die al dat oorlogsmateriaal bij elkaar zocht en kocht? Een groot geleerde? Een maniakale verzamelaar? Een visionair? Een oplichter? Waarom offerde hij zijn 'carrière, vermogen, gezondheid, het welzijn van zijn gezin en ten slotte zijn eigen leven' op aan een 'Totaalmuseum van de Oorlog voor de komst van de Vrede en de ontmanteling van de Geschiedenis'? Wat gaat er overigens schuil achter die tegelijk intrigerende en hoogdravende titel? Waarom weigerde de man zijn dagboeken af te staan? En vooral: waar is een aantal van zijn genummerde geschriften naartoe? Zijn ze zoekgeraakt? Of worden ze angstvallig verstopt omdat ze veel te gevoelige informatie bevatten?
Het museum van oorlog van Claudio Magris (1939) is een nieuw hoogtepunt in het imposante oeuvre van de Italiaanse filosoof, schrijver, vertaler, essayist en meermaals bekroond auteur van prestigieuze literaire prijzen.
In 1986 brak hij door met Donau. De wervelend vertelde tocht langs zowel een rivier als de cultuur, beschaving en geschiedenis van Europa werd als een magnum opus onthaald. Ook voor déze tocht zullen de superlatieven amper volstaan. Magris schrijft niet met een balpen, maar met een toverstokje dat de zinnen op magistrale wijze doet dansen en glanzen. Zelfs de enkele momenten van bombast en banaliteit doen niets af aan het aanstekelijke en bij vlagen overrompelende leesplezier.
Ook de inhoud zorgt voor vuurwerk. Het is een bont geschilderd doek van elkaar kruisende en voedende verhalen waarbij de indrukwekkende eruditie van de auteur opvalt maar allerminst stoort. En net zoals Magris in Donau zijn reis voortdurend in bespiegelingen onderdompelt, zo reikt hij ook hier de ene na de andere relevante reflectie aan. De liefde? Goed en kwaad? Haat? Racisme? De dood? De oorlog der geslachten? De oppervlakkigheid en pretentie van de dingen? De geschiedenis en de Geschiedenis? Het toeval? De literatuur? De diaspora en de slavernij? Magris beschrijft, bestudeert, ontleedt, bekritiseert. Niets of niemand ontkomt aan zijn vlijmscherpe interpretaties en ingenieuze redeneringen.
Gitzwart
Niemand ontkomt evenmin aan zijn gitzwarte oordeel over de mens. Het schrijnendst komt dat tot uiting in de persoonlijke tragedie van Luisa Brooks. In de Risiera di San Sabba, een oude rijstfabriek, hebben de nazi's duizenden joden en andere tegenstanders van het fascistische regime afgeslacht en vervolgens in ovens verbrand. De grootmoeder van Luisa was een van de slachtoffers.
Maar dan nestelt zich de vreselijke gedachte in haar hart dat haar moeder oma Deborah misschien heeft verraden. Alsof dat niet volstaat, worden de beulen na de oorlog weer geaccepteerd, alsof er niets gebeurd is. Blijkbaar hebben 'goede mensen geen probleem (...) met moordenaars zolang die zich net zo goed weten te gedragen als zij'. Wat hebben de verdwenen dagboeken trouwens met de slachting in de Risiera te maken?
Maar Luisa lijdt niet enkel onder het oorlogsverleden van haar familie. Als haar vader bij een ongeluk op een vliegbasis omkomt, keert haar moeder terug naar haar 'oude, doffe stilte' en lost haar liefde voor haar dochter van de ene op de andere dag in het niets op. Luisa gelooft dan ook 'dat alles alleen maar oorlog is en elk teken een litteken'.
Ondergang
Claudio Magris heeft zich vanaf het begin van zijn literaire loopbaan ingespannen om de lezer bewust te maken van het glorierijke Habsburgse verleden van Triëst. Het museum van oorlog zet die traditie verder. Nostalgie naar de mythe van een rustige en ordelijke tijd? In elk geval contrasteert hij de stad, de città fedelissima van de dubbelmonarchie, met de chaos die tijdens de laatste oorlogsdagen in de lente van 1945 losbarst. Alles en iedereen schiet op elkaar, Nieuw-Zeelandse soldaten, Duitse troepen, fascisten en antifascisten, Sloveense en Kroatische strijders. De ondergang van Triëst als een stad van verdraagzaamheid en menselijkheid.
De ondergang ook van de schoonheid. Wanneer de fascistische autoriteiten en de nazilegerleiding zich op 20 april 1945, de verjaardag van de Führer, in een villa met zicht op zee nog een laatste keer in een vreet-, zuip- en seksorgie storten, hebben ze niet enkel maling aan het schitterende uitzicht, maar ook aan de geschiedenis van een prachtige stad die de zee altijd als een liefdevolle moeder innig heeft omarmd.
Magris zuigt je van meet af aan zijn wondere wereld in. Mede dankzij de sierlijke vertaling door Linda Pennings zal hij je nooit meer loslaten. Het museum van oorlog is een totaalspektakel vol verrassende, bezwerende en soms zelfs roekeloze kunstgrepen. Krasse bon mots vliegen je om de oren, bevlogen passages wisselen af met serene overwegingen, beschrijvingen zijn even briljant als diepgravend.
Zeker, de homo sapiens komt er bekaaid af. Maar zolang schrijvers als Claudio Magris erin slagen diens stupiditeiten op zo'n sublieme manier aan de kaak te stellen, gloort er wellicht nog een sprankel hoop voor hem.
Luc Devoldere
2/ei/12 m
Je hebt schrijvers die niet of nauwelijks weggaan uit hun stad of streek. Hun werk komt eruit gekropen en keert er altijd naar terug als een hond naar een been. Het zijn nestbevuilers die het nest als geen ander koesteren. Claus maakte cirkels rond Kortrijk, Joyce droomde over Dublin en Claudio Magris keert altijd terug naar Triëst.
Triëst ligt in de uiterwaarden van verschillende werelden. Midden-Europees en mediterraan, je hoorde er Duits, Italiaans, Sloveens en Jiddish. Je ruikt er de Balkan. Na de Tweede Wereldoorlog lag de stad aan het IJzeren Gordijn. Je bent er in een periferie. Maar van wat precies? Voor Magris is Triëst een perfect pars pro toto.
Hij hangt zijn verhaal op aan een obsessieve verzamelaar van oorlogstuig die de ambitie heeft om in een allesomvattend museum van de oorlog de vrede te bewerkstelligen. Diego de Henriquez (1909-1974) heeft echt bestaan, en ook zijn museum, het 'Museo della Guerra per la Pace', bestaat echt. Hij kwam in 1974 om in een brand, tussen zijn kanonnen, tanks en bajonetten, in de doodskist waarin hij placht te slapen. Magris gaat vrij aan de haal met dit personage en met zijn obsessie voor oorlog. Voor de maniakale zonderling komt alles in aanmerking: de dodelijke angels van insecten, de zweetgeur van niet ververst ondergoed uit de loopgraven, de geur van Zyklon B, in een potje opgevangen.
Risiera di San Sabba
Magris verzint bij het museum een projectleider, die na de dood van de pionier een echt museum van de grond moet krijgen. Luisa is de dochter van een Joodse moeder uit Triëst die haar eigen moeder in de Shoah heeft verloren en een Amerikaanse, zwarte sergeant. In haar genen sluimeren de geschiedenis van twee vervolgingen en slavernijen.
Weer moet Magris niet buiten zijn stad om het verhaal van de Shoah te vertellen: in een rijstpellerij in de stad, de Risiera di San Sabba, hebben de Duitsers in 1943 het enige concentratiekamp van Italië ingericht met een crematorium en mobiele gaskamer. Zo'n vijfduizend joden, zigeuners, partizanen en burgers vonden er de dood.
Intussen raken we, met de verzamelaar en de projectleider, overtuigd van de onmogelijkheid de oorlog in een museum op te sluiten en onschadelijk te maken.
De verzamelaar die zich meer en meer verliest in zijn verzamelwoede, ziet uiteindelijk het licht. Hij kiest om de inscripties op de muren van de dodencellen in de Risiera te ontcijferen, uit te zoeken wie Joden verklikt heeft of medeplichtig was, wie wist en niets deed, profiteerde van de bezittingen van de opgepakten: 'De namen van de slachtoffers en van de beulen interesseren me niet, die ken ik, die kennen we al. Het zijn die andere namen die ik zoek; niet de met bloed besmeurde handen maar de handen die ze hebben geschud, de schone handen van de echte heren.'
Over die heren werd na de oorlog gezwegen, want iedereen zweeg, de stilte werd als een tweede ijzeren gordijn over de stad neergelaten.
Boek des Oordeels
Dit is een ambitieus boek, een overlopend boek dat almaar voortdendert, met verhalen die over elkaar buitelen, opgehangen aan voorwerpen uit de collectie. Een boek waarin de stem van de anonieme verteller afgelost wordt door die van de verzamelaar en Luisa, die op haar beurt de stemmen van haar ouders doet klinken.
Magris richt een monument op tegen het vergeten. De feiten zijn verjaard. Er is geen grond voor strafvervolging (' Non luogo a procedere', de Italiaanse titel). Het 'Boek des Oordeels', waarin alles wordt opgetekend, is door de doden geschreven met hun nagels en hun tanden. De verzamelaar is alleen de griffier van de Dag des Oordeels. Helaas gaan zijn dagboeken in rook op bij de brand.
Rest dan alleen de wanhoop? Nee, want de literatuur stelt de werkelijkheid niet buiten vervolging, door ze juist op te roepen.
Ze ontrukt aan de vergetelheid het levensverhaal van Luisa de Naverrete, een fiere, intelligente zwarte vrouw uit de zestiende eeuw, dat Magris ontdekt in de koloniale archieven van Sevilla. Ze trouwde een Spanjaard, werd ontvoerd door kannibalen in de Caraïben, ontsnapte en trotseerde de Inquisitie om terug bij haar man te komen. Ze leefde en wist te overleven.
Het hoogtepunt van het boek zijn de magistrale pagina's gewijd aan het diner in het kasteel Miramar in de golf van Triëst, op de laatste verjaardag van Hitler, 20 april 1945. Het derde Rijk is in volle ontbinding, maar hier doen ze alsof de eindoverwinning nog gloort aan de horizon, terwijl ze tegelijk op zoek zijn naar een uitweg. Als we nu eens de gastenlijst zouden kennen van dat memorabele diner, die Götterdämmerung?
Vertaald door Linda Pennings, De Bezige Bij, 320 blz., 24,99 € (e-boek 14,99 €). Oorspronkelijke titel: 'Non luogo a procedere'.
J. Hodenius
Indrukwekkende roman van de bekroonde Italiaanse auteur (1939) over een naamloze verzamelaar (gebaseerd op ene Diego de Henriquez) van oorlogstuig uit Triëst die er een ‘Totaalmuseum van de Oorlog voor de komst van de Vrede en de ontmanteling van de Geschiedenis’ wil stichten. Nadat hij tijdens een mysterieuze brand omkomt, zijn ook een deel van zijn geheime notitieboekjes kwijt. Toeval, of het werk van de vroegere collaborateurs/beulen van het locale concentratiekamp, wier namen het zou bevatten? Louisa Brooks, kind van een Joodse moeder (haar geliefde oma kwam in het kamp om) en een zwarte GI, duikt als nieuwe projectleidster steeds obsessiever in ’s mans collectie en (dagboek)aantekeningen, op zoek naar de verdwenen namen en elaboreert tegelijk de wrede ballingschapshistorie van haar Joodse en zwarte voorouders. Een meerstemmige, erudiete, in al zijn alles met alles verbindende gedetailleerdheid wat breedsprakige cultuurhistorische staalkaart van moord, onderdrukking en verzet, die de thema’s oorlog en liefde in al hun aspecten, alomtegenwoordigheid en wederkerigheid weergeeft.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.