Mika, veertien jaar oud en Joods, erft de jas van zijn grootvader die op straat doodgeschoten werd. In de jas vindt hij een handpop. Mika wordt poppenspeler in het getto van Warchau. Wanneer zijn talent opgemerkt wordt, wordt hij gedwongen om voor de Duitse troepen op te treden.
In 1939 brengen de nazi's de joodse bevolking van het Poolse Lodz onder in een getto. Van de 270 000 mensen overleven er 800 de oorlog, waaronder 12 kinderen. Dit is het verhaal van één van die kinderen, Syvia. Zij vertelt hoe het leven in het getto hard was en vol honger, kou en dood, maar ook hoe het geluk soms toch niet veraf was.
De bewoners van een getto in 1942, in een deel van de Oekrai͏̈ne dat niet door de Duitsers, maar door de Roemenen is bezet, zijn uitsluitend bezig met overleven: eten zoeken, ruilhandel drijven, stelen.
Om in de Tweede Wereldoorlog de joden van Lodz te beschermen maakt hun leider van het ghetto een ministaat met zelfbestuur, ordedienst, ziekenzorg en industrietjes die voor de Duitsers werken.
Als de Duitsers Polen binnenvallen, wordt de woonwijk van Misja (ik-figuur) het Joodse getto van Warschau. Misja raakt de moed kwijt, totdat hij bij een verzetsgroep komt, die een opstand aan het voorbereiden is. Met veel illustraties. Vanaf ca. 15 jaar.
Een joods-Pools meisje van zeven, dat tijdens de vlucht voor de nazi's door haar moeder bij boeren is achtergelaten, overleeft de verschrikkingen van een getto. Vanaf ca. 15 jaar.
Als de vijftienjarige Michael met zijn moeder van een chique buitenwijk naar een arme volksbuurt in Berlijn verhuist, wordt hij onder druk gezet en komt terecht in het echte criminele drugscircuit