Alphonse is met zijn geliefde Kat verhuisd naar de Vlaamse Westhoek. Ver weg van het drukke Brussel en het wisselvallige muzikantenbestaan is hij gelukkig met zijn eenmansklusjesbedrijf. Zijn klanten zijn lovend over zijn werk, en nog meer onder de indruk van hemzelf. Alphonse verspreidt rust, mensen stellen zich open voor hem, hebben zo sterk de behoefte aan zijn adviezen dat ze hem gaan opeisen. Alphonse is zich bewust van zijn charisma, maar wil goeroe noch Jezus zijn.
Een Vlaams dorp, eind negentiende eeuw. Elisabeth, gevangen in een ongelukkig huwelijk met de arts Guillaume, bevalt van een tweeling. De eerstgeborene is Valentijn, een prachtig zoontje, het tweede kind is zo misvormd dat de vader hem zelfs geen naam wil geven. Nameloos blijft echter in leven. Dan kondigt de Eerste Wereldoorlog zich aan.
Remi, voorbestemd om in de Westhoek zijn vader als boer op te volgen, wordt achtervolgd door ontembare dromen en stemmen. De verhalen van zijn nonkel over de eerste wereldoorlog, een zwarte soldaat en een geest maken diepe indruk op hem. Hij wil andere horizonten opzoeken, treedt in bij de jezuïeten en volgt zijn hart naar Congo, waar hij door het Yaka-volk wordt beschouwd als revenant, een reïncarnatie van hun vroegere chef. Een mensengenezer.
Dit boek wordt beschouwd als de beste Belgische literaire getuigenis over de Eerste Wereldoorlog. Max Deauville - pseudoniem voor de Brusselse Franstalige dokter Maurice Duwez - beschrijft het wedervaren van de gewone piotten vanaf de eerste dagen van het uitbreken van de oorlog tot halverwege 1915, wanneer hij gewond geraakt. Hij beschrijft op een objectieve en afstandelijke manier - maar ook met een zeker cynisme - de uitzichtloosheid, de verveling, de verschrikking en het lijden. "Jusqu'à l'Yser" werd reeds in 1917 in Frankrijk uitgebracht, maar is nu pas voor het eerst in een Nederlandse vertaling beschikbaar.
Een jongeman in het 16e-eeuwse Vlaanderen voelt zich aangetrokken tot de beeldenstormers, maar wil weer afstand van hen nemen als hij ziet tot wat voor geweld en moordzucht het godsdienstfanatisme leidt.
Victor is nog geen 18 als hij in 1916 geronseld wordt om met de geallieerden tegen de Duitsers en hun bondgenoten te strijden. Zijn oudere broer is al gesneuveld bij Ieper en nu moet hij door de hel van de loopgraven. Vanaf ca. 15 jaar.