Tijdens de Tweede Wereldoorlog redt de directeur van een dierentuin in Warschau samen met zijn vrouw het leven van ca. 300 joden door hen in hun dierentuinvilla te laten onderduiken.
Mika, veertien jaar oud en Joods, erft de jas van zijn grootvader die op straat doodgeschoten werd. In de jas vindt hij een handpop. Mika wordt poppenspeler in het getto van Warchau. Wanneer zijn talent opgemerkt wordt, wordt hij gedwongen om voor de Duitse troepen op te treden.
Omstreeks 1989 kijkt een oude Joodse man terug op zijn jeugd in Warschau in 1937, toen hij min of meer werd geadopteerd door de rechterhand van de leider van de Joodse georganiseerde misdaad in de Poolse hoofdstad.
Jakub Shapiro, ooit koning van de onderwereld van Warschau, vlucht tijdens de Tweede Wereldoorlog berooid en gedesillusioneerd van schuiladres naar schuiladres in het getto van Warschau, onder begeleiding van zijn minnares Ryfka.
Nadat een overlevende van de Holocaust zijn memoires als Pools-joodse puber in Auschwitz heeft gepubliceerd, raakt zijn leven danig ontregeld door de nasleep ervan.
Een Poolse psychiater keert als geestverschijning met zijn vriendje van toen terug naar het ghetto van Warschau waar anno 1941 joodse kinderen worden verminkt en vermoord.