Parijs, ten tijde van de Franse Revolutie. De jonge Catho, opgegroeid in een vondelingentehuis, merkt nauwelijks iets van de opstand, tot nieuwkomer zuster Berthe, de enige die om haar geeft, haar in het geheim leert lezen en schrijven. Maar de twee verliezen elkaar uit het oog. Elk van hen is ervan overtuigd dat de ander haar verraden heeft. Intussen begint pianofortebouwer Tobias een bijzondere vriendschap met iemand die hem een zeer controversieel verzoek doet.
Een verbitterde jonge vrouw, als baby te vondeling gelegd, gaat op zoek naar haar moeder en ontdekt dat ze een geestelijk gehandicapte halfbroer heeft.