Een jongeman in het 16e-eeuwse Vlaanderen voelt zich aangetrokken tot de beeldenstormers, maar wil weer afstand van hen nemen als hij ziet tot wat voor geweld en moordzucht het godsdienstfanatisme leidt.
In 1559 verhuist Andreas Vesalius, de beroemde anatoom, naar het Spaanse hof. Hij maakt er kennis met Fernando de Valdés, die als grootinquisiteur verantwoordelijk is voor de gruwelijke ketterverbrandingen die overal plaatsvinden. Vesalius weigert in te gaan op zijn voorstel om als arts voor de inquisitie te werken, maar Valdés blijft Andreas van nabij volgen. Wanneer hij ontdekt dat de Brusselaar plannen heeft voor een studie over de menselijke ziel, slaat zijn interesse om in vijandigheid. Het leven en het welzijn van de familie Vesalius staan op het spel. Over de vijf jaar die Vesalius doorbracht aan het Spaanse hof is maar weinig geweten. Hier vertelt de auteur wat er gebeurd zou kunnen zijn.
De vondst van een dode, naakte kanunnik op het 16e-eeuwse Lierse Begijnhof dwingt de grootmeesteres tot drastische maatregelen, die een domino-effect hebben.
Het levensverhaal van de zestiende-eeuwse Antwerpse stadsgriffier Pieter Gillis, een boekenverzamelaar en lid van een vereniging van humanisten, kunstenaars en drukkers.