Een Vlaams dorp, eind negentiende eeuw. Elisabeth, gevangen in een ongelukkig huwelijk met de arts Guillaume, bevalt van een tweeling. De eerstgeborene is Valentijn, een prachtig zoontje, het tweede kind is zo misvormd dat de vader hem zelfs geen naam wil geven. Nameloos blijft echter in leven. Dan kondigt de Eerste Wereldoorlog zich aan.
In het woelige Parijs anno 1870 worden gruwelijke moorden gepleegd, waarbij telkens verzen van de dichter Baudelaire op het lijk worden achtergelaten. De politie komt op het spoor van een duivels complot dat zich vertakt tot in het hof van keizer Napoleon III zelf. Dat houdt commissaris Lefevre niet tegen. Tot zijn onderzoek hem leert dat het kwaad overal is. Ook in hemzelf.