Tijdens de Tweede Wereldoorlog trouwt een jonge vrouwelijke Tsjechische arts, die in het verzet zit, met een wat oudere patie͏̈nt om haar leven veilig te stellen.
Rond een bejaardensoos in postcommunistisch Praag worden enkele misdaden gepleegd, een politie-inspecteur gaat aan de slag, maar niets is wat het lijkt.
De verteller in deze roman is geboren en getogen in het Tsjechische Theresienstadt, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog het beruchte concentratiekamp werd ingericht. Het is een stad vol onderaardse gangen, catacomben, barakken en geheime plekken. Om de in verval geraakte stad van de ondergang te redden wordt de herinnering aan de oorlog commercieel uitgebuit. De verteller wordt ook uitgenodigd om toeristen te helpen lokken naar Wit-Rusland, waar de duivel zijn werkplaats had, en waar zich vóór, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog slachtingen hebben voorgedaan die de bevolking hebben gehalveerd.