Een man die vreest als jongen zijn werkgever, die een vaderfiguur voor hem was, te hebben gedood en destijds ook in de liefde is ingewijd door een oudere, roodharige vrouw, ziet zich jaren later met de gevolgen geconfronteerd.
Een man brengt zijn tijd door met schrijven in zijn dagboek en wandelen door de stad en leeft tegelijkertijd in dromen en werkelijkheid en voorstellingen van 'haar' of 'de ander'.
Op het Turkse platteland spelen Lale en haar zussen op hun weg terug van hun laatste schooldag nog wat met de jongens uit het dorp. Dit wordt gezien als een groot schandaal en hun familie verandert hun thuis in een gevangenis.