Een Japans meisje, dat zich stierlijk verveelt, raakt zo gei͏̈ntrigeerd door de gespleten tong van een punk dat ze direct bij hem intrekt en ook zo'n tong wil.
Vijftien onderling met elkaar verbonden verhalen over inwoners van de stad Tokio waarin iedere keer een rondzwervende lapjeskat een belangrijke rol speelt.
Na een leven in de bouw en de kernramp in Fukushima slijt een man zijn laatste jaren in een daklozenkamp, waar het bruisende leven in Tokio aan hem voorbijtrekt.
Tokyo, 26 januari 1948. Het derde jaar van de Amerikaanse bezetting is net ingegaan wanneer een man een bank binnen loopt en zegt dat hij een dokter is. Hij beweert dat er een uitbarsting van dysenterie heerst en dat iedereen die blootgesteld is aan het virus een medicijn moet innemen. Zestien medewerkers van de bank nemen het medicijn tot zich. Luttele minuten later zijn er twaalf gestorven, de andere vier zijn bewusteloos. De dokter verdwijnt met een enorm bedrag uit de kluis. Het is het begin van de grootste klopjacht uit de Japanse geschiedenis.
De laatste bewoners van een afgeschreven woonblok in een wijk in Tokio ondergaan hun aanstaande vertrek en beleven in hun verstilde bestaan de natuur en de gebouwen intenser dan ooit.