Als in Leiden anno 1552 een katholiek meisje verliefd wordt op een jonge lutherse arts, kan haar vader dit niet accepteren en onterft haar. Na hun huwelijk verhuist het stel, trouwe aanhangers van Willem van Oranje, naar Breda.
In de zomer van 1639 is een scheepsbouwer in de Rotterdamse haven getuige van een moord en verdwijnt spoorloos. Omdat hij niet in Spaanse handen mag vallen, moet hij rap opgespoord worden.