In het begin van de jaren vijftig van de twintigste eeuw stapt een elfjarige jongen in Sri Lanka aan boord van een schip naar Engeland. Tijdens de maaltijden zit hij niet aan de kapiteinstafel, maar aan de 'kattentafel', samen met een groepje volwassenen en twee andere jongens van zijn leeftijd. De drie jongens raken al snel bevriend, en wat eerst een saaie, eindeloze reis leek te worden, wordt een groot avontuur.