In de ijzige januarimaand van zijn 63ste winter schrijft Auster de geschiedenis van zijn lichaam. Het is een bespiegeling over ouder worden, maar meer nog over het leven, over zíjn leven in het lichaam van de man, de schrijver, de echtgenoot, het kind, de adolescent, de minnaar, de middelbare man, de dichter en de vertaler.
Tony Webster, een man van middelbare leeftijd, kijkt met weemoed terug op zijn schooljaren. Hij heeft vriendschappen, een carrière, een huwelijk en een scheiding gehad. Hij heeft nooit geprobeerd iemand pijn te doen. Maar het geheugen is niet perfect. Het kan altijd verrassen, zoals een brief van een advocaat zal bewijzen.