Een intelligente, welbespraakte jonge vrouw uit een bourgeois milieu wordt tegen haar wil door haar vader ondergebracht in een krankzinnigengesticht vanwege haar hang naar spiritisme.
Een 26-jarige vrouw lijkt een normaal leven te hebben, met een vriend en een goede baan, maar dan krijgt ze een burn-out en kan niet meer stoppen met huilen.
Paviljoen 3 is een kleine psychiatrische afdeling in een groot universiteitsziekenhuis, een wereld van pillen en pasjes die worden verstrekt door een oppermachtige staf, van gehaaide oudgediende patiënten, een wereld waarin je van moment naar moment een verward leven leidt op de rand van de eeuwigheid. Bette Howland was een van die patiënten. In 1968 was ze eenendertig, een alleenstaande moeder van twee jonge zonen die haar best deed om haar gezin te onderhouden van het salaris van een parttime bibliothecaresse en daarnaast dag en nacht achter haar typemachine zat omdat ze schrijver wilde worden. Op een middag nam ze, terwijl ze in het appartement van haar vriend Saul Bellow verbleef, een handvol pillen in. Paviljoen 3 is zowel een geestig portret van de gemeenschap op de psychiatrische afdeling als de beschrijving van een beslissende periode in het leven van een schrijver.
Vlak voor ze een grote erfenis zal krijgen, wordt een jonge vrouw opgenomen in een psychiatrische instelling waardoor de erfenis naar een oom zal gaan.
De vooraanstaande dokter Allen woont met zijn gezin op het terrein van zijn psychiatrische inrichting. Hij ontwikkelt een houtdraaimachine voor de bezigheidstherapie van zijn patiënten. Een van de investeerders van dit project is de beroemde dichter Lord Alfred Tennyson, die ook op het terrein woont om dichter bij zijn depressieve broer te zijn. Allens dochter Hannah heeft maar één wens: door een goed huwelijk deze idiote plaats verlaten.
Levenservaringen van een crimineel uit de periode 1972 tot 1980, toen hij in een gesloten psychiatrische gevangenis in het Belgische Doornik was gedetineerd.