Joke van Leeuwens tweede dichtbundel voor volwassenen. Net als in haar kinderboeken combineert ze haar twee bijzondere talenten, dat voor de taal en voor het beeld. Elk van de vier afdelingen in de bundel opent met een fascinerende kartongravure waarin net als in de gedichten het spel tussen vastgrijpen en vluchten, toestand en bewegen centraal staat. De vierde tekening gaat over in de tekst, iets wat in haar kinderboeken voortdurend gebeurt: waar woorden ontbreken, nemen beelden over en omgekeerd.