Parijs, achttiende eeuw. Louis en Camille wachten op hun vader. Hij is zijdehandelaar en zou voor de winter terug zijn uit China. Intussen is het winter en hij is nog steeds niet terug. Elk op hun eigen manier proberen Louis en Camille om te gaan met het gemis en de onzekerheid.
De zigeunerjongen Yann en zijn markante vriend Têtu de dwerg reizen met hun houten pop Pierrot langs theaters en kastelen. Pierrot kan niet alleen praten en lopen, maar ook gedachtelezen en de donkerste geheimen van het publiek onthullen. Tijdens een optreden in het kasteel van de markies De Villeduval is de inslechte graaf Kalliovski aanwezig. Hij aast niet alleen op het kasteel van de markies, die diep in de schulden zit, maar wil ook Pierrot in handen krijgen.
De adellijke Sandrine heeft als enige van haar familie de Franse Revolutie overleefd. Ze heeft veel moeite zich aan te passen aan het moeilijke leven van het schoenmakersgezin dat haar met gevaar voor eigen leven heeft opgenomen. Vanaf ca. 12 jaar.
