Na alle ontberingen van de Tweede Wereldoorlog samen te hebben overleefd laat een vrouw in 1945 haar zevenjarige zoon alleen achter op een klein station in Vorpommern.
De Poolse Silvana en haar man Janusz worden door de oorlog van elkaar gescheiden: hij moet in dienst en zij probeert vergeefs naar haar familie terug te keren. Zes jaar lang overleeft zij met haar zoontje onder erbarmelijke omstandigheden in de bossen. Na de oorlog wordt het gezin in Engeland herenigd. In hun huis aan Britannia Road 22 proberen ze een nieuw bestaan op te bouwen, maar zowel Silvana als Janusz wordt achtervolgd door geheimen uit hun verleden.
In een Oostenrijks plattelandsdorp herstelt in 1944 een jonge soldaat van zijn oorlogswonden, waar hij tussen hoop en vrees heen en weer wordt geslingerd.
Een Maleisische vrouwelijke rechter met geheugenverlies herinnert zich haar geheime relatie met een Japanse tuinier die ooit de tuinman van keizer Hirohito was.
De vierjarige Joodse Rivka verblijft tijdens de oorlog bij een gereformeerd domineesgezin in het Zeeuws-Vlaamse Zaamslag. Ze groeit op als Anneke, haar ouders zijn zogenaamd bij het bombardement op Rotterdam omgekomen. Na de oorlog gaat ze niet terug naar haar vader en broer. Ze ontkent haar Joodse afkomst en blijft Anneke. Toch trouwt ze met Joost, een Joodse overlevende van de kampen. Haar ontkenning, zijn trauma's en het onvermogen tot communicatie maken hun huwelijk en gezinsleven kapot. De kinderen worden uit huis geplaatst en pas als Anneke dertig jaar later hoort dat Joost is overleden, bezoekt ze de begrafenis en ziet ze haar kinderen terug. Een stroom van herinneringen komt los. Haar dochter Sandra wil haar verhaal horen.