Tobe, een kleine jongen, kan niet slapen. Hij overwint zijn angst en sluipt het huis uit. Naar waar? Dat weet hij zelf niet. Als hij verdwaalt in de stad, die als een doolhof rond hem heen kronkelt, ontmoet hij de mysterieuze man die hem terug naar huis zal brengen. Op hun terugtocht kruipen ze in een boom, waar ze gesprekken voeren over het leven, over de dood, over God, over bang zijn, over de eksters, over vaders en grootvaders.