Een vierentachtigjarige Oekrai͏̈ense ingenieur die in Engeland woont, wordt verliefd op een struise Oekrai͏̈ense, die met alle geweld naar het Westen wil om daar een gefortuneerd man, hoe oud ook, aan de haak te slaan.
Een mislukte schrijver in een Oekrai͏̈ens stadje raakt als necrologiee͏̈nschrijver voor een krant betrokken bij vreemde praktijken van de Russische maffia.
Kleindochter Lisa beschrijft de geschiedenis van haar Oekrai͏̈ense familie, waarin haar grootmoeder Aleksandra en haar neef Kolja centraal staan, tegen de achtergrond van circa honderd jaar geschiedenis van de Oekrai͏̈ne.
Speurtocht door de Duitse schrijfster naar de levensgeschiedenis van haar uit de Oekraïne afkomstige moeder, die in 1943 samen met haar man als dwangarbeidster naar Duitsland werd gestuurd.
De bewoners van een getto in 1942, in een deel van de Oekrai͏̈ne dat niet door de Duitsers, maar door de Roemenen is bezet, zijn uitsluitend bezig met overleven: eten zoeken, ruilhandel drijven, stelen.
Wanneer haar Joodse buren worden vernederd, beroofd en doodgeschoten, verlaat een vrouw haar huis en begint een zwerftocht door de omgeving om te verkondigen dat Jezus een Jood was en dat men de Joden daarom niet had mogen vermoorden.
Wanneer de nazi's in 1941 de geboortestad van een 11-jarig joods jongetje in de Oekrai͏̈ne bezetten, laat zijn moeder hem in wanhoop onderduiken bij haar vriendin, die in een bordeel werkt.
Autobiografisch relaas over de tragikomische ervaringen van een Russische soldaat in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog en de tijd van de demobilisatie.