Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog gaat een jonge Brusselse op internaat in het Vlaamse dorpje Gijzegem. Ze zal er tot 1949 blijven als een van de laatste leerlingen van de Franstalige sectie. Dit boek beschrijft het vaak harde leven op de normaalschool, die met ijzeren hand werd geleid door nonnen en waar het devies `Ora et labora' (bid en werk) luidde.
Een journaliste komt door oude brieven terecht in een onderzoek naar een bijzondere familiegeschiedenis die zich uitstrekt over vier generaties in zestig jaar.
Ik-figuur Emma (ca. 12) moet naar een kostschool nu haar oudere zus ernstig ziek lijkt te zijn. De nonnen vertellen haar precies wat goed en slecht is, maar de meisjes overspoelen haar met andere verhalen. Vanaf ca. 12 jaar.