1793. Limburg is in de ban van de bokkenrijders, een mysterieuze bende die de streek onveilig maakt. Iedereen die zich vreemd gedraagt, wordt opgepakt en gefolterd. Honderden mensen eindigen aan de galg. Ook Wiele, de vader van Nolle, wordt ervan verdacht een bokkenrijder te zijn. Uit angst vlucht hij samen met zijn gezin het dorp uit. In een klein hutje op de heide leven ze een arm en teruggetrokken bestaan. Maar dan wordt de rijkste hoeve van het dorp overvallen en de goudschat van jonker Du Perre gestolen. Wiele en Nolle staan bovenaan op de lijst van verdachten.
Een 14-jarig meisje werkt in het Limburg van midden 19e eeuw keihard in een mijn, tot een vriend haar aan gezonder werk bij rijke familie van hem helpt.
Breder Weltmann is een rijke nazaat van de exploitanten van een kolenmijn. Hij heeft een rustig leven uitgebouwd als rentenier, dat ongenadig verstoord wordt wanneer blijkt dat er nog een aantal rekeningen van zijn voorouders vereffend moeten worden.