Tove groeit na de Eerste Wereldoorlog op in een arbeiderswijk in Kopenhagen waar werkloosheid en armoede heersen. Ze heeft weinig vriendinnen, vult haar poesiealbum met zelfgeschreven gedichten en hunkert naar acceptatie.
Na de mysterieuze dood van een Kopenhaagse antiquair wordt zijn zoon geconfronteerd met de macht van een organisatie van paranormaal begaafde bibliofielen waarvan zijn vader lid was.
Verbeelding van het wezen van de echtelijke liefde aan de hand van het historische huwelijk tussen een Californische vrouw en de Deense schilder Einar Wegener, die in de jaren dertig als eerste een sekseveranderende operatie onderging.