Mika, veertien jaar oud en Joods, erft de jas van zijn grootvader die op straat doodgeschoten werd. In de jas vindt hij een handpop. Mika wordt poppenspeler in het getto van Warchau. Wanneer zijn talent opgemerkt wordt, wordt hij gedwongen om voor de Duitse troepen op te treden.
Nadat een overlevende van de Holocaust zijn memoires als Pools-joodse puber in Auschwitz heeft gepubliceerd, raakt zijn leven danig ontregeld door de nasleep ervan.