Regina Sluszny en Georges Suchowolski doken tijdens WO II onder in België. Als kinderen beleefden zij alles, maar pas later begrepen ze wat er gebeurde. Lange tijd verborgen zij hun leed; ze hadden immers ‘geluk’ gehad in vergelijking met de Joden in de kampen.
Esther Naschelski is drie wanneer haar ouders in 1942 naar Auschwitz worden gedeporteerd. Esther wordt eerst verborgen gehouden in een kinderkribbe nabij de Dossinkazerne in Mechelen en dan bij een fanatieke katholieke vrouw die haar van haar culturele roots weghoudt. Ze groeit op in een liefdeloos, kil en antisemitisch klimaat, kent weinig vreugde tijdens haar jeugd en wordt 'verstopt' in vele pensionaten. Als jongvolwassene zoekt ze vergeefs wat het lot van haar moeder is geweest. Pas op 65-jarige leeftijd, leert Esther het ware verhaal van haar familie kennen.