In 1936 brengt een groep Duitse schrijvers onder wie Stefan Zweig en Joseph Roth, die op de vlucht zijn voor nazi-Duitsland, de zomer door in Oostende.
Een jonge Oost-Europese vrouw ziet in 1924 haar familie omkomen in een pogrom en vlucht naar New York, waar ze na verloop van tijd verneemt dat haar dochtertje nog leeft.
Een hoogbejaarde, gepensioneerde advocate vindt bij haar verhuizing een aanwijzing die zou kunnen leiden naar haar tweelingzus van wie ze al ruim zestig jaar niets heeft gehoord.