Gedurende de winter van 1959 verblijft een gewezen student in een huis in Jeruzalem, waar hij de geschiedenis van zij huisgenoten leert kennen en hij zijn visie op verraad en op Judas verder ontwikkelt.
De in elkaar hakende verhalen spelen zich af in de fictieve kibboets Jikhat, halverwege de jaren vijftig. Ze schetsen portretten van een aantal inwoners van de kibboets, die eigen dromen hebben en persoonlijke pijn ervaren in de schaduw van een van de grootste collectieve dromen uit de geschiedenis van de twintigste eeuw.